• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Ravage: Voortaan je pas op zak

    Uit Ravage nr 16

    Identificatieplicht vanaf 2005
    door Erik Timmerman

    Een meerderheid van de Tweede Kamer stemt binnenkort in met een algehele identificatieplicht. Volgens minister Donner is het nadrukkelijk niet de bedoeling dat de politie grootschalige identiteitscontroles gaat houden. Niet iedereen is daar even gerust op.

    Binnenkort zal een meerderheid van de Tweede Kamer akkoord gaan met voorstellen van minister van Justitie Donner om de Wet op de identificatieplicht te veranderen. Verwacht wordt dat ook de Eerste Kamer in zal stemmen met de voorstellen.

    De huidige Wet op de identificatieplicht werd in 1994 ingevoerd. Na jarenlange discussies tussen voor- en tegenstanders van een algehele identificatieplicht rolde er in dat jaar naar goed Nederlands gebruik een compromis uit de bus. Er kwam geen volledige identificatieplicht maar in een aantal gevallen mocht voortaan naar een identiteitsbewijs gevraagd worden. Bijvoorbeeld bij geldzaken als het openen van een bankrekening, de notaris, de aanvraag van een sofi-nummer, inschrijving bij het arbeidsbureau, op het werk, bij aanvraag van een uitkering, zwartrijden in het openbaar vervoeren en bij wedstrijden in het betaald voetbal. Ook werd een persoon waarvan de politie een ‘redelijk vermoeden’ had dat deze illegaal in Nederland verblijft, verplicht zijn of haar identiteit aan te tonen.

    Na de aanslagen van 11 september 2001 vroegen Tweede Kamerleden en politie om een uitbreiding van de Wet op de identificatieplicht. Hoewel toenmalig minister van Justitie Korthals er niets voor voelde, kwam hij toch met een ‘kleine’ uitbreiding van de wet. De officier van justitie zou bij ‘acute terroristische dreiging’ de bevoegdheid krijgen de politie opdracht te geven in een door hem bepaald gebied en periode identificatiecontroles te houden. Dit voorstel is nooit in wetgeving omgezet en is met het indienen van de nieuwste voorstellen ingetrokken.

    Geen meerwaarde

    Eind 2002 kwam de huidige minister van Justitie Donner met een conceptwetsvoorstel voor de identificatieplicht. Een aantal betrokken organisaties gaf vervolgens gevraagd of ongevraagd commentaar. Niet iedereen bleek even positief.

    Volgens een woordvoerder de Nederlandse Orde van Advocaten grijpt een algemene identificatieplicht in in de privacy van burgers: “Daar moet je goede argumenten voor hebben. Die missen wij. De minister heeft in zijn wetsvoorstel niet overtuigend aangetoond dat de plicht een meerwaarde heeft”.

    Het Landelijk Bureau ter bestrijding van de Rassendiscriminatie (LBR) vreesde dat de voorgestelde algemene identificatieplicht “noopt tot een selectie op huidskleur, spraak of ander etnische kenmerken”. Ook was zij van mening dat bij het vragen naar de identiteit de noodzakelijkheid van de identificatie altijd moet worden vermeld in het proces-verbaal, zodat er later altijd bij de rechter getoetst kan worden of de controle rechtmatig was.

    Het College Bescherming Persoonsgegevens was evenmin onverdeeld gelukkig met het wetsvoorstel. “Minister Donner is met zijn voorstel een permanente identificatieplicht in te voeren op de verkeerde weg”, meldde voorzitter Hustinx in NRC Handelsblad. “Verder wordt onvoldoende onderbouwd waarom zo’n verplichting nodig is. Te voorziene discriminatoire en stigmatiserende gevolgen worden niet onderkend. Dilemma’s rondom de door de politie ge‰iste controlebevoegdheid op de draagplicht worden genegeerd.”

    Met dit laatste punt doelde Hustinx op een reactie van de Raad van Hoofdcommissarissen van begin 2003. De hoofdcommissarissen waren van mening dat de politie de bevoegdheid moet hebben ten alle tijde zelfstandig controles uit te kunnen voeren. Zij zou dan iedereen, ook zonder concrete verdenking, naar de papieren kunnen vragen.

    Voorstellen

    Donner leek niet echt onder de indruk van de kritiek. In het definitieve wetsvoorstel dat hij september dit jaar naar de Tweede Kamer stuurde, waren slecht details veranderd. Iedereen in Nederland van 14 jaar en ouder moet een identiteitsbewijs kunnen tonen als daar om gevraagd wordt. Dat kan een paspoort, rijbewijs of een Nederlandse identiteitskaart zijn. Voor vreemdelingen gelden documenten die zijn aangewezen in de Vreemdelingenwet 2000, zoals het vreemdelingendocument.

    Zo’n identiteitsbewijs moet getoond worden als politiemensen, buitengewoon opsporingsambtenaren (bijvoorbeeld boswachters of de arbeidsinspectie), douanepersoneel en toezichthouders (bijvoorbeeld ambtenaren belast met controle op het gemeentelijk prostitutiebeleid) hier naar vragen. Dit mag alleen als controles passen in het kader van de taakuitoefening. “Er komen geen afzonderlijke controles op het bezit van identiteitsbewijzen”, aldus Donner.

    Wie weigert zijn papieren te laten zien of geen papieren bij zich heeft kan mee worden genomen naar het politiebureau en “worden onderworpen aan maatregelen ter identificatie”. Dit houdt in dat je verhoord kunt worden, er foto’s worden gemaakt en vingerafdrukken worden afgenomen. Dit kan overigens nu ook al.

    Wel wordt de tijd om achter je identiteit te komen (nu zes uur) verdubbeld. Uiteindelijk kun je een boete krijgen van maximaal 2250 euro. In eerste instantie wilde Donner ook een gevangenisstraf van maximaal twee maanden opleggen, dit is later geschrapt.

    Overigens zijn er op de 14-jaar grens nog een paar uitzonderingen. Zo dient iedereen die ‘seksuele diensten’ aanbiedt zich te kunnen identificeren, ongeacht de leeftijd. Daarnaast geldt in het openbaar vervoer ook een identificatieplicht voor 12- en 13-jarigen.

    Voor vreemdelingen veranderd er niet veel. Het was al zo dat als de politie een ‘redelijk vermoeden’ heeft van illegaal verblijf een vreemdeling zich dient te identificeren.

    Over drie jaar zal de nieuwe wet worden gevalueerd.

    Veiliger

    Het is niet altijd even duidelijk waarom Donner met zijn voorstellen is gekomen. Het zou de veiligheid op straat vergroten, hoewel hij toegeeft dat nog nooit is aangetoond dat landen met een identificatieplicht ‘veiliger’ zijn. Toch zou de identificatieplicht in situaties met ramptoerisme, hangjongeren en straatruzies voor de politie een geschikt hulpmiddel zijn volgens Donner. Hoewel met name de kleine oppositiepartijen dit nogal een magere argumentatie vonden voor zo’n vergaand middel, steunt een meerderheid van de Tweede Kamer de minister in zijn plannen.

    De LPF en het CDA ging het eigenlijk nog niet ver genoeg. Zo wil de LPF dat de politie altijd naar iemands papieren kan vragen om zo illegalen van straat te kunnen plukken en vervolgens uit te kunnen zetten. Justitiewoordvoerder Jager van het CDA wil dat mensen die weigeren zich te identificeren desnoods net zo lang vast kunnen worden gezet tot ze wel meewerken. Hij is van mening dat de twee keer zes uur uit Donner’s voorstel niet veel indruk zullen maken.

    Vaag begrip

    Wat betekent de nieuwe wet in de praktijk? Uiteraard blijft het nog een beetje speculeren, maar het is duidelijk dat het probleem zit in het begrip ‘redelijke taakuitoefening’. Allerlei groeperingen en politieke partijen zijn bang voor een situatie waarin de politie zonder reden mensen op straat vraagt naar identiteitspapieren.

    Donner benadrukt voortdurend dat dit niet de bedoeling is. Een politieagent moet duidelijk maken waarom er naar papieren gevraagd wordt en dit opnemen in een proces-verbaal als iemand weigert zich te identificeren. Alleen in het “kader van een redelijke taakuitoefening” is het de politie toegestaan burgers naar papieren te vragen. Een zeer vaag begrip dat voor de politie veel mogelijkheden open laat.

    Maar het gaat verder. De politie krijgt in het kader van de openbare orde handhaving de bevoegdheid om naar een identiteitsbewijs te vragen. Voorbeelden hiervan zijn volgens Donner ‘dreigende wanordelijkheden’, ‘groepen personen die samenscholen op een bepaalde plek’ of ‘burenruzies’.

    In de praktijk zou dit kunnen betekenen dat de politie iedereen die bij een demonstratie of kraakactie aanwezig is naar de papieren vraagt. Het gebeurt nu al regelmatig dat de politie vindt dat er sprake is van een strafbaar feit tijdens een kraakactie, bijvoorbeeld vernieling of inbraak. In de toekomst zal de politie dan iedereen die daarbij aanwezig is kunnen vragen zich te identificeren.

    Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor een demonstratie waar geen vergunning voor is. Ook groepjes jongeren die ergens op een pleintje ‘rondhangen’ kunnen het slachtoffer worden van een identiteitscontrole als de politie van mening is dat er bijvoorbeeld ‘hinderlijk gedrag’ wordt vertoond of geluidsoverlast is.

    Niet gerust

    Hoewel Donner voortdurend benadrukt dat het niet de bedoeling is dat de politie grootschalige controles naar identiteitsbewijzen gaat houden, lijken de bevoegdheden die hij de politie geeft niet al te geruststellend. Zij uitspraak “anderzijds gaat het te ver indien verlangd wordt dat ook voor de uitoefening van de controletaak door de politie altijd een concrete aanleiding, in de zin van een vermoeden van een strafbaar feit, aanwezig moet zijn”, stelt ons evenmin gerust.

    Ook minister Hoogervorst van Volksgezondheid heeft plannen voor de invoering van een identificatieplicht in ziekenhuizen, poliklinieken en AWBZ-inrichtingen. Om fraude met zorgpasjes te voorkomen zou iedereen zich in niet-spoedeisende gevallen eerst moeten legitimeren. Acute gevallen worden wel direct behandeld, legitimatie moet dan achteraf gebeuren. Wanneer zijn plannen behandeld worden in de Kamer is niet bekend.

    Al met al krijgt Nederland een identificatieplicht waarmee het in de pas loopt met de landen om ons heen. Ook Duitsland, Belgi‰ en Spanje en Frankrijk kennen een vergelijkbare plicht. Engeland heeft verbazingwekkend genoeg geen identificatieplicht, wat overigens zeker niet wil zeggen dat mensen op straat niet lastig worden gevallen.

    Tegenstanders

    Een overgrote meerderheid van de Nederlandse bevolking heeft geen bezwaren tegen een algemene identificatieplicht. Ook in de Tweede Kamer is een meerderheid voor de voorstellen van Donner. Tegenstand lijkt er nauwelijks te zijn.

    De vanuit actiekringen opgerichte Campagne tegen de identificatieplicht heeft geprobeerd iets van een tegengeluid te laten horen. Op hun website www.identificatieplicht.nl verzamelden zij veel informatie over (de bezwaren tegen) de identificatieplicht. Ze probeerden Tweede Kamerleden te bewerken en hielden tijdens de intocht van Sinterklaas in Zwolle een actie (zie Ravage #15). Van mede-activisten kwam echter weinig respons, info-avonden werden slecht bezocht en van enige discussie in bladen of op het internet was geen sprake.

    Ook andere groepen die in de eerdere discussies rondom de identificatieplicht in de jaren tachtig en bij de invoering van de Wet op de identificatieplicht in 1994 van zich lieten horen, zoals bijvoorbeeld de Anne Frankstichting en migrantenorganisaties, bleven nu stil. Dit valt misschien te verklaren uit het feit dat de invoering van de WID in 1994 vooral tot doel had illegale arbeid tegen te gaan en de identificatieplicht in de praktijk dus vooral gericht zou zijn op niet-blanke mensen.

    De felste kritiek kwam eigenlijk nog uit Engeland. De ‘privacy waakhond’ Privacy International veroordeelde in duidelijke taal (‘unlawfull and pointless’) Donner’s voorstellen. De organisatie noemt de voorstellen in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het VN-verdrag inzake de Rechten van het Kind. Ze dreigt met een rechtszaak tegen de Nederlandse Staat als het parlement instemt met de plannen.

    Of Privacy International dat ook gaat doen zal blijken, vooralsnog wordt de wet naar verwachting per 2005 ingevoerd. Voor die tijd zal de Nederlandse bevolking een heuse publiciteitscampagne voorgeschoteld krijgen.