• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • De Koppelingswet Sluitstuk van het Vreemdelingenbeleid

    De laatste jaren is het Nederlands vreemdelingenbeleid aan alle kanten aangescherpt. Strengere normen voor gezinshereniging, ‘gate-checks’ bij Schiphol, mobiel vreemdelingentoezicht aan de grenzen, ‘beperkte’ identificatieplicht, slechts een paar voorbeelden van maatregelen die tot doel hebben asielzoekers en migranten te ‘ontmoedigen’ naar Nederland te komen. Binnenkort wordt in de Tweede Kamer een volgende stap genomen in de afsluiting van Nederland: de Koppelingswet.


    Het ‘recht’ op bijna alle voorzieningen wordt direct gekoppeld aan de verblijfsstatus. Door middel van het koppelen van alle overheidsbestanden met die van de vreemdelingenpolitie wil de regering de controle op buitenlanders aanscherpen. Ambtenaren zullen als verlengstuk van de vreemdelingenpolitie de controles moeten uitvoeren. Zwarte en gekleurde mensen, mensen met een ‘vreemde’ naam zullen hierdoor veel vaker gecontroleerd gaan worden.
    In principe gaan de controles plaatsvinden bij alle voorzieningen, zowel van de rijksoverheid, van de gemeente als van volksverzekeringen en werknemersorganisaties. De Koppelingswet sluit alle mensen die geen ‘perfecte’ verblijfsvergunning hebben, uit van het recht op die voorzieningen. Niet alleen migranten zonder verblijfsvergunning, ook mensen die nog in procedure zitten, gedoogd worden of onuitzetbaar zijn.

    De Koppelingswet, overdreven, gevaarlijk en racistisch.

    De gevolgen van de Koppelingswet zullen vooral op de schouders van de migrantengemeenschap neerkomen. Door de aanscherping van het vreemdelingenbeleid de laatste jaren balanceren veel mensen nu op de rand van legaal verblijf. De Koppelingswet creëert een groep mensen, die hier wel is maar niet van voorzieningen gebruik mag maken. In 1992 bracht de Haagse sociale dienst een rapport uit over ‘Leven, wonen en werken van de Haagse illegalen’. Hieruit bleek dat migranten zonder verblijfsvergunning in sterke mate afhankelijk zijn van elkaar of van legale landgenoten. Zowel de eerste opvang als hulp bij het zoeken naar werk en woonruimte, als de ondersteuning bij periodes van werkloosheid worden meestal onderling geregeld.
    Daarnaast zullen de controles een grote invloed hebben op de positie van migranten. Met de identificatieplicht lopen migranten al grotere kans gecontroleerd te worden, bij de Koppelingswet zal er een administratieve apartheid ontstaan, discriminatie op grond van uiterlijk lijkt onvermijdelijk. Uit een onderzoek naar het gebruik door illegale buitenlanders van sociale verzekeringen van Clermonts, van der Marck en Terweyden (1990) bleek dat er grote verschillen waren in de werkwijze van onderzochte bedrijfsverenigingen en GAK’s. Bij één vestiging werd op grond van uiterlijk, of het vermoeden dat een aanvrager niet de Nederlandse nationaliteit had, gecontroleerd op nationaliteit. In enkele andere vestigingen vroegen ambtenaren systematisch naar een legitimatiebewijs. Maar lang niet alle vestigingen vroegen naar de verblijfstitel van vermoedde niet-Nederlanders. Waar het wel gebeurde bleek bij hoge uitzondering iemand niet in aanmerking te komen voor een uitkering.

    Gevolg van de Koppelingswet zal zijn dat migranten zonder verblijfsvergunning en gedoogde vluchtelingen nog geïsoleerder komen te staan. In plaats van begrip kweekt de politiek onbegrip. En, nog minder dan nu, zal er rekening worden gehouden met de specifieke situatie van mensen.
    De Koppelingswet is vooral een overdreven wet. Elders in deze krant wordt ingegaan op een aantal mythes rondom illegalen. Eén daarvan is het zogenaamde misbruik dat zij zouden maken van collectieve voorzieningen. In de praktijk leveren veel migranten zonder verblijfsvergunning juist een bijdrage aan de Nederlandse economie. Voor de controle op een zeer kleine groep mensen wordt een wetgeving gemaakt die voor zeer veel mensen slecht uit zal pakken. Ambtenaren krijgen een belangrijke rol in de controle op de verblijfsstatus. De vreemde situatie ontstaat dat mensen die gekozen hebben voor een baan in de zorg-, onderwijs- of andere collectieve sector, opgezadeld worden met een repressieve taak. Zoals al blijkt uit dit krantje hebben veel mensen in de betrokken beroepsgroepen (onderwijs, gezondheidszorg, bij ziektekostenverzekeraars, etc.) hier veel moeite mee. Welke leraar zal een leerling na vier jaar nog van school willen sturen en welke dokter zal z’n patiënt niet langer willen behandelen?
    Met de Koppelingswet levert de overheid de bouwstenen voor een verklikkersmaatschappij. Er moet een mentaliteit ontstaan waarin het normaal wordt om anderen uit te sluiten, aan te geven bij de overheid.

    Sluitstuk van het vreemdelingenbeleid

    Controle, beheersing en verwijdering, dè toverwoorden van het huidige vreemdelingenbeleid, een beleid dat al sinds eind tachtiger jaren in de steigers staat. Met de totstandkoming van het Uitvoeringsakkoord van Schengen stemden de lidstaten het asielbeleid op elkaar af. Gemeenschappelijke visa, buitengrenscontroles, boetes voor luchtvaartmaatschappijen, die mensen zonder papieren vervoeren en instap-controles in landen waar veel zogenaamd ‘kansloze asielzoekers’ vandaan komen, maken het voor vluchtelingen steeds moeilijker Europa binnen te komen. Tegelijkertijd vond er een inflatie plaats in de toekenning van statussen. Een vluchtelingenstatus is bijna niet meer te krijgen, de gedoogdenstatus werd met de vreemdelingenwet van 1994 geformaliseerd, het hoger beroep werd afgeschaft (later weer in beperkte mate ingevoerd) en speciale vreemdelingenrechtbanken moesten het beleid effectueren. Sluitstuk van het asielbeleid wordt het binnenkort in Ter Apel te vestigen ‘verwijderingscentrum’. Naast het nieuwe ijzeren gordijn aan de Oder/Neisse-grens tussen Duitsland en Polen en de militarisering van de zuidgrenzen van Europa is ook de binnenlandse controle op elkaar afgestemd. In de meeste landen gold al een identificatieplicht, Nederland volgde gedwee. De in 1994 ingevoerde ‘beperkte’ identificatieplicht was vooral bedoeld ter intensivering van het binnenlands vreemdelingentoezicht. Ter uitvoering van de controle zijn de mobiele brigades van de Marechaussee aan de grens ingesteld. In 1995 zijn er 800 extra agenten beschikbaar gesteld voor de vreemdelingenpolitie. Eén van hun belangrijkste taken is het werken met het Vreemdelingen Administratie Systeem (VAS).

    Het VAS is inmiddels in heel Nederland ingevoerd. Het is het controle- en registratiesysteem bij de uitvoering van de Koppelingswet. Ook bij straatcontroles kan de politie in het vervolg gegevens checken in dit systeem.

    Uitsluiten, al uitgesloten

    De discussie over het uitsluiten van migranten zonder verblijfsvergunning van collectieve voorzieningen loopt al ruim 17 jaar. Door de jaren heen zijn er steeds weer nieuwe voorstellen gedaan, waarvan het grootste deel inmiddels is gerealiseerd. Was het eerst het afsluiten van de WW (Werkelossheids Wet) en WWV, een paar jaar later werd voorgesteld de rechtsbijstand af te sluiten voor illegale buitenlanders.
    In 1986 stelde de regering voor om de controle op de verblijfsstatus uit te breiden naar de loketten van overheids-, en gemeente-instellingen. Een wet die al snel bekend kwam te staan als ‘pasjeswet’. Ambtenaren achter de loketten zouden elke buitenlander moeten gaan controleren, maar lag het niet erg voor de hand dat er vooral naar uiterlijk zou worden gekeken? Vooral migrantenorganisaties kaartten de racistische uitwerking aan, hetgeen onder andere leidde tot een grote demonstratie van 20.000 mensen, voornamelijk migranten. Onder druk van het protest stelde de staatssecretaris van Justitie, Korte-van Hemel, voor om de controle via de Gemeentelijk Basis Administratie (GBA) te laten lopen. Dit plan stuitte op verzet van het ministerie van Binnenlandse Zaken. De controle-functie zou de GBA geen goed zou doen. Uiteindelijk ging de wet de ijskast in. Niet alleen vanwege het verzet, met Schengen in zicht zou op korte termijn een aanpassing nodig zijn.

    Het principe van de ‘koppeling’ van de verblijfsstatus aan gebruik van voorzieningen heeft inmiddels wel vaste voet aan de grond gekregen. Bij een aantal wijzigingen van bijvoorbeeld de Wet Sociale Werkvoorziening en de WW werd een clausule opgenomen dat migranten zonder verblijfsvergunning werden uitgesloten. Ten tijde van de wetswijziging van de WW was er veel kritiek van het Nederlands Centrum Buitenlanders (NCB). Net als bij de ‘pasjeswet’ zou de controle discriminerend werken. Ambtenaren moesten immers afgaan op uiterlijk.
    Ten tweede betrof het maar een kleine groep illegale buitenlanders. Tenslotte vondt het NCB dat ambtenaren geen taak moesten krijgen in het opsporen van illegalen, zij zouden daarmee oneigenlijke arbeid moeten verrichten. Tijdens de parlementaire discussie diende de PvdA zelfs nog een motie tegen de wet in : ‘Specifieke regelgeving voor buitenlanders is overbodig gezien de voorwaarden die gesteld worden aan alle werkloze werknemers. Het voorgestelde is discriminerend voor specifieke groepen.’
    Sinds 1991 wordt systematisch elke buitenlander bij een aanvraag voor Bijstand gecontroleerd op zijn of haar verblijfsstatus. Middels gestan-daardiseerde formulieren worden buitenlanders nagecheckt bij de vreemdelingendienst. Eind 1992 werd ook het aanvragen van een sofinummer aan een dergelijke controle onderhevig. Alle aanvragen worden sindsdien eerst doorgestuurd naar de vreemdelingendienst, die de status verifieert.

    Uitzonderingen

    De uitzonderingen op het uitsluitingsprincipe die in het voorstel van de Koppelingswet staan zijn beperkt tot acute medische zorg, juridische bijstand en onderwijs voor leerplichtige leerlingen. Onder druk van de acties en standpunten van de laatste tijd stelde staatssecretaris Schmitz in een interview in Binnenlands Bestuur (23/2/96) dat scholen niet als controleurs hoeven op te treden. ‘Scholen zullen niet verplicht worden illegale leerlingen van 17 jaar en ouder van school te sturen, de Koppelingswet is niet bedoeld als heksenjacht op illegalen.’ Ondertussen worden aan scholen wel zoveel andere registratie verplichtingen opgelegd, dat kinderen zonder verblijfsvergunning alsnog buiten de boot dreigen te vallen.
    De uitzondering voor juridische bijstand is voor een deel een wassen neus. Volgens Arno van Deuzen van de afdeling rechtsbijstand van de FNV kom je niet in aanmerking voor gratis rechtsbijstand als je niet bent ingeschreven in de GBA. Met de opschoning van die bestanden zal de rechtsbijstand voor illegalen dus ook verdwijnen. Over medische zorg wordt nog gediscussieerd in het kabinet. Wanneer is een aandoening acuut? Een potje van 11 miljoen moet de ergste nood lenigen, maar alleen al in Amsterdam wordt er per jaar 14 miljoen uitgegeven voor onverzekerden. Door de Koppelingswet zal dit alleen maar toenemen, immers degene die nu nog premie betalen en dus verzekerd zijn worden door de Koppelingswet uigesloten van die verzekering. De hoogste nood zal gelenigd worden, maar wat gebeurt er met noodzakelijke hulp zoals kraamzorg, huisartsenbezoek, e.d.?