• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Amsterdamse krakers doelwit RID

    In verband met de mogelijke invoering van een kraakverbod, en de mishandeling van enkele bezoekers van het Amsterdamse café Vrankrijk en toekomstige ontruimingen, benaderde de politie diverse krakers voor het verschaffen van inlichtingen. De Regionale Inlichtingendienst gaat hierbij te werk met leugens en bedrog.

    Roos, Rosa, Fiona, Ferry, Cees, Gijs, Leo, Harry en alle andere krakers die niet aan de stereotype beelden voldoen hebben je nodig, kom bij de Amsterdamse politie. Michel, Iwan, Gerard, Astrid en hun collega’s nodigen je uit voor een kennismakingslunch, diner of avond in de kroeg om samen op te trekken tegen het kraakverbod en sfeerbeelden over de Amsterdamse scène te bespreken. Want ‘I Amsterdam’ kan natuurlijk niet zonder een leuke kraak en ontruiming.

    Heb je interesse in dit boeiende en gevarieerde werk als informant voor de Amsterdamse politie, bel dan 020 6239315 of mobiel 06 34296880 en vraag naar dhr. Eijsenbrandt. Deze wervingscampagne van de Amsterdamse Regionale Inlichtingendienst (RID) is permanent. De kraakbeweging heeft je namelijk altijd nodig.
    Zo zou de Amsterdamse politie ook informanten kunnen werven. Eerlijker, opener en oprechter, maar zo zit de werkelijke wereld van de inlichtingendienst niet in elkaar. Leugen en bedrog zijn kenmerkend voor deze mensen die misbruik maken van je goedgelovigheid. Verschillende Amsterdamse krakers kunnen er over meepraten.

    Benaderingen

    Haar voornaam prijkte in een artikel in Het Parool over een kraakactie van de jongerenorganisaties Dwars en Rood in de Eerste Jan Steenstraat in Amsterdam. ‘Geen hanenkammen, leren jasjes en legerkisten. Het zijn keurige studenten, in spijkerbroek met nette shirts en gympen’, zo tekent het dagblad op. In de ogen van de journalist zijn alle andere krakers vieze werklozen, gekleed in gescheurde kledij en lopen op legerkisten.

    Die mening is blijkbaar ook de dames en heren van de Regionale Inlichtingen Dienst Amsterdam toegedaan. Naar aanleiding van het artikel wordt Fiona telefonisch lastig gevallen omdat zij zich scherp had uitgelaten tegen het kraakverbod en ‘het huis rustig en schoon achter zal laten bij een eventuele ontruiming.’ Zij werd gevraagd om de sfeer in de beweging te peilen en door te geven aan RID’ers.

    Ook ‘Roos’ wordt enige tijd later door Het Parool geciteerd nadat zij half februari dit jaar samen met mensen van het Studenten Kraakspreekuur een benedenwoning in de Saxenburgerdwarsstraat heeft gekraakt. Hierbij zouden aan omwonenden en voorbijgangers rozen en hartjes zijn uitgedeeld, ook aan een politieagent. ‘Een statement’, zegt Roos in de krant. ‘De beeldvorming van krakers, zeker rond Vrankrijk, is misschien wat negatiever, maar dit zijn ook krakers. We willen op een zo nette en redelijk mogelijk manier met dit pand omgaan.’

    Vanwege haar uitlatingen wordt ook Roos benaderd door de RID omdat zij indertijd actief was bij de strijd tegen het kraakverbod. Het team van de RID Amsterdam boden haar hun beste lobbywerk aan.

    Naar aanleiding van die mishandeling voor de deur van Vrankrijk werd ‘Leo’, die zich op het moment van het delict in het café ophield, verhoord door de Amsterdamse recherche die onderzoek deden naar de mishandeling. Na het verhoor werd hij gevraagd of hij nog met twee andere heren wilde spreken in het kader van de openbare orde. Dat vond Leo geen probleem.

    Hij werd hiervoor ontvangen in de lounge room van de RID Amsterdam. De RID’ers vertelden Leo niet dat zij van de RID waren, maar dat ze door burgemeester Cohen werden betaald. De heren wilden graag met Leo een afspraak maken voor een etentje. “De beste zaken worden aan tafel gedaan”, zo voegde RID’er Gerard toe. Daarvoor moest Leo de komende tijd zijn ogen en oren openhouden binnen café Vrankrijk.

    Cees wilde ooit gaan kraken, maar voelt zich nu geïntimideerd door de agenten. Zij bleven hem lastig vallen, wachten hem thuis of en bezochten zijn moeder. Hem werd gevraagd of hij een keer naar the Minds wilde gaan, het café in de Spuistraat dat ook bezocht wordt door bezoekers van Vrankrijk. Hij hoefde daar enkel maar rond te kijken en te luisteren. Voor die bezoekjes kreeg hij 20 euro uitbetaald.

    Henk, al langer actief binnen de Amsterdamse kraakbeweging, werd ook benaderd naar aanleiding van de mishandeling op de stoep van de Vrankrijk. Hij was niet aanwezig in de kroeg toen het gebeurde en kwam pas kijken toen een deel van de Spuistraat was afgesloten. De twee heren wilden eens met hem lunchen en waren fan van zijn werk. Henk zei na de eerste zinnen van de betreffende politiefunctionaris geen interesse te hebben in een gesprek en legde de hoorn neer.

    Overrompeling

    Dit zijn zomaar wat recente voorbeelden van benaderingen, uitgevoerd door medewerkers van de Amsterdamse RID. De politie benadert personen die zich plachten op te houden binnen actiegroepen, al dan niet verbonden aan de kraakbeweging.

    In eerste instantie kwam het bij Leo niet op dat de heren die zich uitgaven voor medewerkers van de burgemeester, in feite werkzaam waren voor de RID. Dat werd hem tijdens het gesprek pas duidelijk. De RID’ers lieten daarbij doorschemeren dat er stemmen op gingen om café voor te sluiten. De heren gaven Leo de indruk dat er over deze sluiting te discussiëren viel.

    De medewerkers van de RID passen een overrompelende tactiek toe, zijn enthousiast, amicaal, positief en praten heel vriendelijk met je mee, zo ervoeren ook Fiona en Roos. Pas tijdens het gesprek werd het Leo duidelijk gemaakt dat de mannen werkten voor de inlichtingendienst. Toen de heren vroegen of ze hem eens mochten bellen voor een lunchafspraak, reageerde Leo niet meteen afwijzend. Misschien kon hij ze op de foto zetten tijdens deze afspraak.

    Na afloop sprak Leo met medeactievoerders over de vervolgafspraak, waarna hij tot de conclusie kwam dat het beter was een eventuele uitnodiging af te wijzen. Nadat hij door de RID werd gebeld, confronteerde hij de betreffende RID’er met zijn leugenachtige gedrag. Uiteindelijk zij de man hebben toegegeven dat ze voor de Regionale Inlichtingendienst werkzaam zijn.

    Reëel beeld

    Fiona en Roos gingen wel gesprekken aan met de RID, maar voelden zich daarna in de maling genomen. Roos sprak in mei 2009 een keer met dhr. Eijsenbrandt en zijn collega en wisselde daarbij enkele sms-jes uit. Fiona sprak haar RID’ers in 2008 drie keer en in mei dit jaar twee keer. Fiona werd hiervoor gebeld op haar mobiel maar kon niet achterhalen hoe de agenten aan haar naam en nummer waren gekomen. De politiefunctionarissen zelf deden daar ook geen uitspraak over.

    Voor de benadering werd Roos op straat aangesproken. De RID’ers beslopen haar van achteren en noemden haar bij haar voornaam. “De overrompeling werkt als je de agenten hun eerste zinnen laat uitspreken”, zegt Roos. Volgens de RID’ers had Roos zich genuanceerd en redelijk opgesteld in de media. Met oneliners als ‘wij staan dicht bij de burgemeester’, ‘we hebben wekelijks een gesprek met hem’ en ‘wij zijn ook tegen het kraakverbod’, werden de vrouwen door de RID’ers in eerste instantie over de streep getrokken.

    Goed vertrouwen in combinatie met vriendelijkheid zorgden ervoor dat Fiona niet meteen de verbinding verbrak. “Zelfs bij een politieagent gooi ik niet de hoorn op de haak. Het leek wel alsof hij écht meedacht in de strijd rond het kraakverbod”, vertelt ze.

    De RID’er had het met Fiona over de beeldvorming. Hoe slecht de Telegraaf over krakers schreef. Over de boobytrap die door de politie verzonnen zou zijn (de boobytrap was volgens de politie ontdekt tijdens de ontruiming van een pand aan de Kerkstraat, RvA). “De agenten vertelden ook dat de gemeente een reëel beeld van het kraken in de hoofdstad wilde creëren. Wat er onder krakers leeft en hoe mensen praten en denken over het toekomstige kraakverbod.”

    Fiona dacht in eerste instantie niet dat de mannen logen. Ze voelde zich wel in de hoek gezet, waarbij de agenten inspeelden op haar emoties. “Je mag alles vragen wat je wilt”, zeiden ze zelfs. “Ik wist niet wat ik moest zeggen. Ze waren extreem positief. Het kraakverbod was in hun ogen echt verschrikkelijk. Ze vonden kraken goed en leuk, en ze zouden het heel erg vinden als het kraken werd verboden. De gemeente dacht er volgens de mannen net zo over. En we moesten de krachten bundelen.”

    Het bezorgde Fiona bijna een euforisch gevoel, alsof er werkelijk sprake was van een bundeling van krachten tussen de autoriteiten en de krakers. Naast het kraakverbod kwamen ontruimingen aan de orde. De RID’ers wilden informatie over mogelijk verzet bij ophanden zijnde ontruimingen, om in de toekomst kosten en vervelende situaties te besparen. Na de eerste telefoontjes in het najaar van 2008 viel het contact echter een poosje stil.

    Gevoelige informatie

    Beide vrouwen spraken met huisgenoten en andere krakers over hun contacten met de RID. Een vriend van Fiona was van mening dat een eerste keer praten geen kwaad kon. Ze beschikte immers niet over ‘gevoelige’ informatie. Maar waren de RID’ers wel op zoek naar ‘gevoelige’ informatie? Misschien hoopten ze op een langdurig contact met haar. Zicht op de kraakbeweging, zicht op actieve huisgenoten en zicht op derden kunnen ook redenen voor de benadering zijn geweest.

    Fiona had in een interview in het dagblad Spits! aangegeven dat zij de overheid niet per se als de vijand ziet. Beetje actief bij het studenten kraakspreekuur, wonend in een kraakpand met enkele actieve mensen en benaderbaar, maakten van haar een potentiële prooi voor de RID. De agenten presenteerden zich aan de vrouwen expliciet niet als leden van de Amsterdamse politie.

    In het najaar van 2008 stelden zij zich aan Fiona voor als medewerkers van het Korps landelijke politiediensten (KLPD), afdeling informatie verzamelen. In mei 2009 waren ze plotseling werkzaam voor een gemeentelijke inlichtingendienst die nauw samenwerkte met de afdeling OOV, Openbare Orde en Veiligheid van de stad.

    Toen Fiona hen op deze carrière move aansprak, zeiden ze dat zij zich vergiste en altijd al werkzaam voor de stad waren geweest. Het noemen van het KLPD was er waarschijnlijk op gericht om haar in te palmen in verband met een kennis uit het verleden. Ook Fiona was een beetje actief bij het studenten kraakspreekuur, bij een initiatief voor de verspreiding van kunst in de publieke ruimte en woont ook in een pand met verschillende actieve mensen.

    Naam genoemd

    De dikke lange RID’er en de dunne agent in kleding afkomstig uit de sportwinkel afdeling bergbeklimmen, en die zich uitgaven als Michel en Iwan, praten zelf veel, uitgebreid en oppervlakkig. Fiona en Roos zeggen beiden niets te hebben gezegd, vage antwoorden en geen informatie te hebben gegeven. Of toch niet. “Ik heb de naam van iemand genoemd, het ging vanzelf”, zegt Fiona.

    ‘Het ging vanzelf’, dat is de kracht van deze professionals in leugen en bedrog. Ze zeggen dat ‘het cool is wat je doet’. Ze lijken ‘niet zoveel kwaad in de zin te hebben.’ Je denkt dat ‘je niet beschikt over gevoelige informatie.’ Op het moment echter dat je besluit om hun spel niet langer mee te spelen, is het gedaan met de vriendelijkheid en interesse.

    “Nadat ik mijn contactpersoon bij de RID vertelde dat ik ermee ophield, draaide zijn humeur als een blad in de wind om”, zegt Roos. “Hij zei het belachelijk te vinden dat ik werkelijk had gedacht dat hij zou kunnen lobbyen voor de kraakbeweging. ‘Dat is helemaal niet ons werk!’, zei hij.”

    Waar waren ze dan op uit geweest, wilde Roos weten. ‘Een paar gesprekken onder vier ogen’, kreeg zij te horen. “Al die verhalen over meedenken, ondersteuning van het Witboek Kraken en de lobby tegen het kraakverbod, waren er allemaal op gericht om een gesprek met mij te krijgen”, zegt ook Fiona. “Een gesprek onder vier ogen, een gesprek waar niemand iets over hoeft te horen, hadden ze gezegd”, voegt Roos toe.

    Klem gezet

    Sommige mensen zijn niet in staat zelf de deur dicht te gooien en voelen zich klem gezet. Ze raken verstrikt in het spel dat het bijna onmogelijk wordt om te ontworstelen aan het contact. Dit overkwam ‘Cees’.

    Op een avond in november 2008 werd hij gebeld door een vrouw van de politie. Zij wilde met hem praten over Vrankrijk en de mishandeling van 13 september 2008. Cees was zelf helemaal niet aanwezig geweest op die bewuste avond in september 2008. De vrouw vroeg of hij naar de hoek van de straat wilde komen. Daar stond haar auto. Cees stapte in en ze reden naar een politiebureau.

    “Ik moest buiten wachten omdat ze niet wilde dat andere agenten mij zagen”, vertelt hij. Toen de kust ‘veilig’ was kon hij naar binnen. Cees is dan net 18 jaar geworden. Hij kwam geregeld in café Vrankrijk en wilde gaan kraken. Samen met twee vrienden was hij op zoek naar een pand en over niet al te lange tijd zou er een deur worden open geschopt.

    Net als Fiona en Roos werd hij overrompeld door de benadering. “Ze leken heel aardig en stelden mij op m’n gemak. Ze zeiden dat ik me er goed bij moest voelen terwijl ik met hen sprak. ‘En weten je ouders hier iets van?’, vroegen ze dan.”

    Enkele weken later gingen de agenten langs bij de moeder van Cees. “Ze wilden met haar kennis maken, zodat zij wist met wie ik sprak.” De ouders van Cees vertrouwden de agenten niet en raden hem af met ‘Iwan’ en ‘Astrid’ van de RID te praten. Cees zelf dacht dat ze het juist goed voor hadden met Vrankrijk en het kraken. Ze probeerden te reconstrueren wat er allemaal gebeurd was en de zaak op te lossen, kreeg hij in het eerste gesprek te horen.

    Klaar ermee

    In mei 2009 werd Cees opnieuw opgehaald. Op het politiebureau kreeg hij geld aangeboden om in café the Minds wat te gaan drinken. Twintig euro om daar een avond door te brengen, en hij hoefde geen mensen aan te spreken. Het geld werd hem in een blanco envelop overhandigd. “Ze vroegen nog hoe het met me ging. Ik vertelde dat ik wilde gaan kraken. Ze boden meteen hun hulp aan. Ze zouden me bij het kraken helpen door bijvoorbeeld het aanwijzen van een goed kraakspreekuur.”

    Cees voelde zich gaandeweg ongemakkelijk bij de gesprekken. Ze hadden dan wel gezegd dat hij er te allen tijde mee kon stoppen, als hij er geen zin meer in had, maar toch voelde hij zich bezwaard. “Ze hadden gezegd dat ze me niet zouden dwingen om met hen te praten, maar toen ik aangaf dat ik niet verder wilde praten, bleven ze me bellen en lastig vallen”, vertelt hij.

    Nadat Cees op hun antwoordapparaat had ingesproken dat hij geen contact meer wilde, belde de vrouw van de RID hem weer op. “Hé, wil je vandaag even bijpraten”, zei zij. Cees antwoordde dat hij had ingesproken dat hij ‘er klaar mee was’. “Wat is er aan de hand, is er iets gebeurd, wil je er niet over praten?”, probeerde ze. “Ook niet vanavond even? Tien minuten vanavond”, drong ze verder aan.

    Cees ging niet door de knieën en hield een gesprek af. De RID’er liet echter nog wel weten het nodige over hem te weten door te eindigen met de woorden “oké, nou dan fijne vakantie verder.” Op een dag wilde Cees zelf gaan kraken, maar voelt zich nu dusdanig geïntimideerd dat hij daar vanaf ziet.

    De gebruikte namen in dit artikel zijn niet de echte namen van de mensen die benaderd zijn, behalve de namen van de leden van de RID Amsterdam. We gaan er echter vanuit dat deze een valse naam hebben opgegeven. De auteur is werkzaam voor buro Jansen & Janssen. https://www.burojansen.nl/