• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Anti-terreur maatregelen Nederlandse Overheid vanaf 2004 t/m eerste helft 2007

    ”De beschaving van een Staat laat zich afmeten aan de manier, waarop tegenstanders worden behandeld”

    Anoniem

    States must ensure that any measures taken to combat terrorism comply with all their obligations under international law, and should adopt such measures in accordance with international law, in particular international human rights, refugee, and humanitarian law.

    United Nations Security Council Resolution 1566

    Hieronder treft u een overzicht aan van enkele belangrijke en in het oogspringende anti-terreur maatregelen die door de Nederlandse Overheid, in het leven zijn geroepen. Zoals uit onderstaande moge blijken, vormen deze maatregelen een fundamentele breuk met de beginselen van de rechtsstaat. Met name zal aan de orde gesteld worden de schending van de in EVRM en andere humanitaire rechtsverdragen vastgelegde rechtsregels , zoals het recht op privacy, het recht op een eerlijk proces, alsmede het recht, te worden gevrijwaard van foltering. [1]

    Ook zal in het kort, aandacht worden geschonken aan de rol van informatie van Inlichtingendiensten bij het terreurstrafproces, alsmede aan de bedenkelijke verruiming van de opsporingsbevoegdheden van de politie, waardoor er reeds in een vroeg stadium tot arrestatie kan worden overgegaan.
    Met nadruk dient gesteld te worden, dat dit overzicht van maatregelen bij lange na niet uitputtend is. Hiervoor zijn twee redenen. In de eerste plaats is de terreurwetgeving in Nederland een zich snel ontwikkelend rechtsgebied, waarbij regelmatig sprake is van nieuw-toegevoegde wetgeving. In de tweede plaats is een groot aantal anti-terreur maatregelen niet zozeer als aparte wetgeving vastgelegd, maar is de component ”terrorisme”, toegevoegd aan bijvoorbeeld het vreemdelingenrecht of de burgerluchtvaart.

    Tenslottte wil ik eveneens stilstaan bij de toename van het aantal uitzettingen van terreurverdachten cq veroordeelden naar landen en gebieden, waar sprake is van een gerede kans op foltering. [2] Aan dit gevaarlijke fenomeen wordt door de internationale mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch in haar rapportage, bijzondere aandacht besteed .[3]

    Inleiding

    Aan de wieg van de Nederlandse anti-terreurwetgeving
    Europees kaderbesluit inzake terrorismebestrijding

    In het kader van het genoemde Europees Kaderbesluit dd 2002, dat de EU lidstaten de bindende verplichting oplegde, wettelijke anti-terreur maatregelen te nemen, kwam in Nederland een reeks wetten en maatregelen tot stand, die mogelijkerwijs in de nabije toekomst nog verder wordt aangevuld en uitgebreid.

    De essentie van dit Kaderbesluit is de kwalificatie van een aantal reeds bestaande misdrijven [o.a. moord, ontvoering en brandstichting], als ”strafbare feiten van terroristische aard”, wanneer er sprake is van een ”terroristisch doel” De definitie van ”terroristisch doel” komt vrijwel geheel overeen in die van de Amerikaanse ”Patriot Act”.

    Dit Europees Kaderbesluit is van meet af aan voorwerp van ernstige kritiek geweest.
    Zo heeft de internationale mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch, met name het ruime kader van de definitie ”terrorisme” bekritiseerd. [4]
    Een ander voorwerp van Human Rights Watch’s kritiek is geweest het Europese Arrestatiebevel, dat o.a. de opheffing inhoudt van de tussen Europese landen bestaande uitleveringsverdragen, gebaseerd op de acceptatie van de betrouwbaarheid van elkaars rechtssysteem.
    In de praktijk impliceert dit dat uitlevering aan een ander Europees land niet meer kan worden getoetst aan bewijsvoering, rechtsgang en justitieel onderzoek. Het gevaar hierbij is dat dit kan leiden tot schending van de mensenrechten van uitgeleverde personen wanneer er sprake is van een Europees land met een bedenkelijke mensenrechtensituatie. [5] Een voorbeeld is de uitlevering van echte of vermeende ETA activisten aan Spanje, dat een niet-onbetwistbare reputatie heeft op het gebied van mensenrechten. [6]

    Kritiek op ”anti-terreur wetgeving”

    Zoals reeds vermeld is de Human Rights Watch kritiek op het Europees Kaderbesluit met name gebaseerd op de ruime formulering van het begrip ”terrorisme”, dat eveneens zijn weerslag heeft gekregen in de Nederlandse definitie.

    Een andere kritiek is de invoering van een speciale anti-terreur wetgeving, gericht op de bestraffing van ”terroristische misdrijven”. Hierbij wordt de onjuiste suggestie gewekt dat voor het tot stand komen van die wetgeving, terroristische misdrijven niet vervolgbaar zouden zijn.
    Aangezien er echter bij het daadwerkelijk plegen van terroristische misdrijven, sprake zal zijn van in het reguliere Strafrecht vervolgbare misdrijven [zoals moord met voorbedachte rade of ontvoering], volstonden de reeds bestaande strafbepalingen.
    Om een voorbeeld te noemen:
    Bij een hypothetische situatie van een gepleegde terreuraanslag, waarbij doden te betreuren zijn, zou, ook zonder de speciale anti-terreur wetgeving, bij bewezenverklaring van de schuld van verdachten, sprake zijn van een levenslange gevangenisstraf.
    Een andere argumentatie voor de invoering van speciale anti-terreur wetgeving bestaat uit het ”ernstige karakter” van terroristische misdrijven, alsmede de veroorzaakte ”angst” bij de bevolking of een deel daarvan. Van het ernstige karakter van misdrijven is echter ook sprake bij ”niet terroristische misdrijven” zoals bijvoorbeeld ”reguliere” moord, seriemoord, [kinder]verkrachting of serieverkrachting, ontvoering [om een losgeld], en incest.
    Ook in dergelijke gevallen kan de maatschappelijke onrust zeer groot zijn, en wordt ”de bevolking” of een deel daarvan, angst aangejaagd.

    Een andere valkuil schuilt in het feit, dat met het nemen van speciale anti-terreur maatregelen de impliciete indruk gewekt wordt dat hier sprake is van een ”uitzonderingswetgeving” met als aanklevend risico, de echte of vermeende veronachtzaming van de mensenrechten van verdachten en veroordeelden.

    Dat hier geen sprake is van loze veronderstellingen, blijkt wel uit de in Nederland aanwezige aparte ”terroristengevangenissen” [TA Vught en de Schie’], waar sprake is van bijzondere en strengere detentieomstandigheden dan in ”reguliere” gevangenissen. [7] Deze zogenaamde ”terroristengevangenissen of afdelingen” zijn bestemd voor zowel terreurverdachten als veroordeelden, alsmede mensen, die een ”radicale boodschap” zouden verspreiden.

    Terrorisme definitie volgens de Nederlandse wetgeving
    Consequenties voor het rechtsproces

    Met enige aanpassingen heeft de Nederlandse Overheid de Europese definitie overgenomen, als ”terroristisch oogmerk”, die ten grondslag ligt aan de aanstonds te beschouwen ”Wet Terroristische Misdrijven” .

    De definitie luidt:

    ”het oogmerk om de bevolking of een deel van de bevolking ernstige vrees aan te jagen, dan wel een Overheid of internationale organisatie op onrechtmatige wijze te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel de fundamentele politieke, constitutionele, economische of sociale structuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen” .

    Het is van belang dat de verschillende categorieën (het aanjagen van vrees, het dwingen van een Overheid of internationale organisatie iets al dan niet te doen, en het ontwrichten of vernietigen van structuren) niet in elkaars samenhang als ´´terroristisch´´ behoeven te worden bestempeld, maar eveneens als afzonderlijke categorieën kunnen functioneren.

    Het gevaar van deze definitie schuilt niet alleen in de loskoppeling van deze categorieën, maar vooral ook in het zeer ruime definitiekarakter, hetgeen eveneens het kritiekpunt is geweest op het genoemde Europese Kaderbesluit.

    Door een dergelijke brede definiëring namelijk kan iedere kritische groepering of politieke organisatie, die principieel tegenstander is van het huidige economisch/kapitalistisch staatsmodel, en daartegen op vreedzame wijze ijvert, als ´´terroristisch´´ worden aangemerkt
    Eveneens kunnen grote algemene stakingen, die immers tijdelijk economische structuren als de Rotterdamse haven, ´´ontwrichten´´ onder de noemer ´´terrorisme´´ worden geschaard.

    In extenso toegepast, kan een dergelijke definiëring dus leiden tot een ernstige inperking van het recht op vrijheid van meningsuiting, het stakings- en demonstratierecht. Eveneens kan geraakt worden aan het recht op religievrijheid, aangezien moslimorthodoxe groeperingen, die kritisch staan tegenover de internationale machtsverhoudingen, gevat kunnen worden onder de component ´´terroristisch´´, zonder dat er sprake is van enig terroristisch misdrijf .[8]

    In de zaak van Hofstadgroep is bijvoorbeeld gebleken, dat afgezien van de door drie veroordeelden gepleegde misdrijven, die overigens niet als terroristisch werden aangemerkt, de andere verdachten in wezen waren veroordeeld vanwege het hebben van een bepaald, tot ”haatzaaiend” bestempeld, gedachtegoed. De veroordeling was gebaseerd op deelname aan een ”criminele en terroristische organisatie” en op het ”in bezit hebben en verspreiden van opruiende en/of haatzaaiende en/of bedreigende geschriften/documenten en/of beeld- en/of geluidsmateriaal”. [9]

    De rechter stelde nadrukkelijk, dat van voorbereidingshandelingen tot terroristische misdrijven, geen sprake was. Het feit, dat de rechter eveneens in de uitspraak beargumenteerde, dat het gedachtegoed van betrokkenen zich wellicht ´´in radicale zin´´ zou kunnen ontwikkelen, bewijst des te meer de vaagheid van de strafwetgeving en riekt naar het geven van een ´´preventieve straf´´. Zo stelde een bekende Nederlandse rechtsgeleerde, [prof. Y. Buruma], dat de rechters ”de toekomst hadden voorspeld”. Het is evident, dat met een dergelijk vonnis, de vrijheid van meningsuiting onder druk is komen te staan .

    Met name t.a.v. dit aspect van de vrijheid van meningsuiting, hebben verschillende rechtsgeleerden en auteurs, waaronder prof. J. Peters, zich dan ook over deze vonnissen, in kritische zin, uitgelaten. [10]

    Meten met twee maten
    Selectieve toepassing van de anti-terreur wetgeving:

    Hierop aansluitend is het van belang te vermelden, dat er op selectieve wijze gebruik wordt gemaakt van de anti-terreur wetgeving. Was er sprake van toepassing in het zogenaamde Hofstadproces, alsmede in het Piranhaproces, waarbij Samir A. en medeverdachten terecht stonden, dezelfde criteria werden gebruikt noch getoetst na de moord op de heer T. van Gogh, dd 2-11, ten tijde van de veelal door extreem-rechtse jongeren verrichte talloze brandstichtingen in moskeeën en islamitische scholen. [11]
    Dit wekt verbazing, gezien de aanwezigheid van de eerste categorie, namelijk het angst aanjagen van een deel van de bevolking [namelijk de allochtonen in Nederland in het algemeen en het islamitische bevolkingsdeel, met name de Marokkanen, in het bijzonder].
    Merkwaardig genoeg werd ditzelfde argument [het angst aanjagen van ”de Nederlandse bevolking”] weer wel gebruikt in het proces tegen de pleger van de moord op de heer Van Gogh, de heer Mohammed B en is hij o.a. om die reden veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf. [12]

    Uit bovenstaande zou een pleidooi af te leiden kunnen zijn om de anti-terreur wetgeving ook op door extreemrechtse groeperingen gepleegde echte of vermeende misdrijven toe te passen. Dat is echter geenszins de bedoeling. In de hieronder aan de orde gestelde terreurwetgeving zal naar voren komen dat deze haaks staat op een aantal Europese en internationale humanitaire rechtsbeginselen die t.a.v. iedere verdachte dienen te worden gehandhaafd, ongeacht politieke of religieuze overtuiging.

    Anti terreur maatregelen overzicht

    De te beschouwen anti-terreur maatregelen zijn:

    De Wet terroristische misdrijven [Inwerkingtreding: dd 10-8-2004]
    De Wet afgeschermde getuigen [Inwerkingtreding dd 1-11-2006]
    Wet ter Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten ter verruiming van de mogelijkheden tot opsporing en vervolging van terroristische misdrijven [in werking getreden dd 1-2-2007]

    Maatregelen tegen personen die niet van een strafbaar feit worden verdacht:

    Maatregel persoonsgericht verstoren
    Wet Bestuurlijke Maatregelen en Nationale Veiligheid [aangenomen dd 20-3-2007]

    1 Wet terroristische misdrijven

    Met deze op het Europees Kaderbesluit dd 2002 gebaseerde wet werd, zoals reeds vermeld, niet alleen een definitie van het begrip ”terrorisme” vastgelegd, maar eveneens een aantal reeds strafbare misdrijven, waaraan het verzwarende element ”van terroristische aard” werd toegevoegd, voorzien van een hogere strafmaat.

    Hier een overzicht van de belangrijkste elementen van deze nieuwe wetgeving:

    Definitiestelling ”terroristisch doel”

    Voor de definitie van ”terroristisch oogmerk” verwijs ik naar onderdeel C.
    Het gevaar van het zeer ruime begrippenlader is reeds de revu gepasseerd.

    Kwalificatie van misdrijven, als ”strafbare feiten van terroristische aard”

    Zoals reeds vermeld betreft het hier reeds strafbare misdrijven zoals o.a. moord, ontvoering en brandstichting

    Verzwaring strafmaat van ”terroristische” misdrijven

    Wanneer er sprake is van een ”terroristisch misdrijf” is er een verhoging van de strafmaat met de helft. Bij een straf met een maximumstraf van vijftien jaar [zoals doodslag], wordt de straf verhoogd tot twintig jaar of maximaal levenslang. Behalve de rechtsongelijkheid in strafmaat vergeleken met misdrijven van niet-terroristische aard is met deze strafverzwaring eveneens verbonden het hierboven aan de orde gestelde gevaar van een impliciete ”uitzonderingswetgeving”.

    Selectief-politieke keuzes:
    Strafbaarstelling rekrutering voor de ”Jihad”

    Deze strafbaarstelling gebeurt door de uitbreiding van een reeds bestaand wetsartikel, namelijk het ”aanwerven voor de vreemde krijgsdienst”. Uitgebreid luidt het artikel ”werven voor de vreemde krijgsdienst of de gewapende strijd”, waarbij in de toelichting op het wetsvoorstel werd duidelijk gemaakt, dat met ”werven voor de gewapende strijd”, rekrutering ten behoeve van de ”Jihad” werd bedoeld.

    Opvallend is het feit, dat slechts de rekruteur strafbaar is, niet de gerekruteerde. Een ander opmerkelijk feit is de in vergelijking met de terroristische misdrijven, lichte strafmaat [maximale straf, 4 jaar gevangenisstraf], hetgeen doet vermoeden, dat dit verschijnsel door de wetgever niet als een ernstig maatschappelijk probleem wordt beschouwd.
    Het gevaar van deze strafbaarstelling is evident.
    In de regeringstoelichting wordt gesteld dat onder ”werven voor de gewapende strijd” dient te worden verstaan: ”rekrutering voor de Jihad” hetgeen een selectief-politieke keuze is, die niet beantwoordt aan de wettelijke eis van juridische objectiviteit.

    e Van grootspraak tot ”terroristisch misdrijf”
    Strafbaarstelling samenspanning bij terroristische misdrijven

    Samenspanning behelst het voornemen van twee of meer personen een misdrijf te plegen zonder dat er evenwel enige verdere stap is gezet in die richting. Aangezien de strafwetgeving slechts die handelingen strafbaar stelt, waarbij sprake is van een ”begin van een uitvoering”, is samenspanning altijd slechts strafbaar geweest in uitzonderlijke gevallen, waarbij het voortbestaan van de Nederlandse Staat in het geding was. [13]
    Gezien echter de ruime definitie van het begrip ”terroristisch oogmerk” zal dat bij de meeste terroristische misdrijven niet het geval zijn, waardoor er sprake is van een bedenkelijke verruiming van dit wetsartikel.

    Zo kan het zijn, dat twee mensen, die grote onvrede hebben met de bezuinigingen van de Nederlandse Overheid, het voornemen te kennen geven het Ministerie van Financiën te bezetten, zonder dat er verdere concrete stappen gezet zijn, noch sprake is van voorbereidingshandelingen. In de huidige anti-terreur wetgeving kan dit reeds als ”terroristisch misdrijf” [de ontwrichting van Overheidsstructuren] worden uitgelegd en is deze ”samenspanning”, die nog in geen enkel uitvoeringsstadium verkeert, strafbaar.

    Een ander gevaar van deze ”samenspannings”wetgeving, is het feit dat er geen rekening mee gehouden wordt dat een dergelijk voornemen, wellicht niet in ernst is bedoeld, grootspraak geweest is of dat men er mogelijk op terug kan komen.
    Hoe verruimend de politiek kennelijk over dit wetsartikel denkt blijkt uit het feit, dat de toenmalige verantwoordelijke minister van Justitie, de heer Donner, opmerkte dat een tussen twee personen gemaakte afspraak reeds zou kunnen blijken uit een ”hand of een hoofdgebaar” [14 ]

    Veroordeling op grond van geheim bewijsmateriaal
    Wet Afgeschermde Getuigen

    Een andere uitbreiding van het Strafrecht is de dd 1-11-2006 in werking getreden ”Wet Afgeschermde Getuigen”.

    Hoewel het volgens de wetgeving mogelijk is afgeschermde getuigen te horen moeten in een dergelijk geval voldoende compensaties aan de verdediging gegeven worden om het recht op een eerlijk proces te blijven garanderen. [15]
    Bij de Wet Afgeschermde Getuigen is daarvan echter geen sprake.

    Kort samengevat komt deze wet erop neer dat ambtsberichten van de Nederlandse Inlichtingendienst [AIVD of MIVD, de militaire tak] als bewijs in een proces kunnen worden toegelaten zonder dat de verdediging te weten komt van wie de informatie afkomstig is en wat de informatie precies inhoudt. [16]
    Duidelijk is, dat hier sprake is van een ernstige schending van de rechten van een verdachte op een eerlijk proces aangezien niet alleen iedere verdachte het recht heeft getuigen a charge te horen [17], maar er bovenal geen adequate verdediging kan worden gevoerd wanneer het bewijsmateriaal niet bekend is.

    Om een en ander een schijn van mensenrechtenhandhaving te verlenen, heeft de wetgever bepaald dat de rechter de AIVD informatie wel op betrouwbaarheid mag toetsen
    Reeds in een eerder artikel is de oncontroleerbaarheid van AIVD informatie door politie en justitie bekritiseerd. Daarin werd aangetoond dat controle door de rechter maar in beperkte mate kan plaatsvinden. [18]
    Bovendien is er, ook bij controle door de rechter, sprake van een ernstige inperking van de rechten van de verdachte, aangezien eventueel belastend bewijsmateriaal op deze wijze niet kan worden ontkracht door de verdediging.
    Door de aanname van deze wet is het heden ten dage in Nederland mogelijk verdachten te veroordelen op grond van geheim bewijsmateriaal.

    Uitspraken Politiek:

    Zorgwekkend is bovendien het gemak, waarmee de politiek omspringt met de ontkrachting van de fundamentele rechten van de verdachte. Zo verklaarde de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, de heer Remkes, in een interview met het Parool dd 9-4-2004, het volgende: ”Als het gaat om mensen, die zich bezighouden met de voorbereiding van dat soort acties, ben ik daar minder coulant mee”. [19]

    Tekenend voor de politieke teneur is niet alleen het feit dat het recht op een eerlijk proces geen kwestie is van ”coulance” t.a.v. verdachten maar een onvervreemdbaar recht.
    Bovendien gaat de minister met een dergelijke uitspraak reeds uit van de schuld van de verdachten, een ernstige schending van het rechtsprincipe dat iedereen onschuldig is tot schuld is bewezen.

    Bekentenissen onder foltering:

    Tenslotte is het gebruik van dit AIVD materiaal gevaarlijk omdat de AIVD bij de totstandkoming van haar ambtsberichten veelvuldig samenwerkt met buitenlandse inlichtingendiensten. Met name in terreurzaken, waarbij mogelijkerwijs inlichtingendiensten uit landen als Marokko, Saoedi-Arabië en Algerije betrokken zijn, is het risico groot dat eventuele ”bekentenissen” via marteling zijn verkregen en dus illegaal zijn.

    Het zal dan ook geen verwondering wekken, dat de aanname van deze wetgeving tot grote maatschappelijke kritiek heeft geleid, met name van de kant van mensenrechtenorganisaties en rechtsgeleerden. [20]

    ”Schuldig tot onschuld bewezen”
    Maatregelen tegen onverdachte personen

    Voorafgaande aan de laatste en wellicht meest draconische anti-terreur maatregel tot nu toe passeren hier twee maatregelen de revue, die worden genomen t.a.v. mensen die niet van strafbare feiten worden verdacht of beschuldigd.
    Hiermee hebben deze maatregelen de kwalijke reuk van een preventieve en dus illegale strafmaatregel.

    Persoonsgericht verstoren [bestuurlijke maatregel] of politiestalking

    Het persoonsgericht verstoren is een maatregel die door de burgemeester van een gemeente kan worden toegepast tegen personen die niet worden verdacht van een strafbaar feit maar volgens de Overheid ”op enigerlei wijze in verband kunnen worden gebracht met terrorisme ”.
    Eenvoudiger gezegd, wordt er gerefereerd aan mensen, die zijn ”geradicaliseerd”, of dreigen te ”radicaliseren”.
    Wanneer men dan bedenkt dat ”radicalisering” al neerkomt op het hebben van contact met potentiële terreurverdachten, hetzij het overgaan van ”gematigd” islamitisch naar de ”orthodoxe Islam”, behoeft aan dit inkaderen door de Overheid niets meer te worden toegevoegd.

    Evident is dat zowel het recht op het aangaan van contacten en vriendschapsbanden met ieder mens als het recht op religieuze vrijheid wordt geschonden.

    De betreffende ”verstorings”maatregelen kunnen bestaan uit o.a. de volgende door de politie te verrichten handelingen:

    Het ongevraagd afleggen van (huis)bezoeken aan de betrokkene en/of diens buren, familie, werk of school
    Het voortdurend patrouilleren langs het huis van betrokkene en naar binnen gluren
    Het hinderlijk aanspreken van betrokkene
    Het aanspreken van bezoekers van betrokkene en het controleren van hun identiteitskaarten
    Het verspreiden van meld-misdaad-anoniemkaartjes in de directe woonomgeving van betrokkene

    Bovendien komt de burgemeester tot het toepassen van een dergelijke maatregel op basis van AIVD informatie, die noch door hemzelf te controleren is noch door betrokkene kan worden betwist.

    Tot nu toe is deze maatregel op15 personentoegepast.

    Het meest bekende geval is dat van een tot de Islam bekeerde Nederlandse vrouw, die ”verstoord” werd, met als opgegeven reden[en], dat zij ”een lang gewaad” droeg, ”mannen geen hand wilde geven”, ”een strengere moskee dan voorheen” bezocht en ”contact had met iemand, die een bekende was van een lid van de echte of vermeende Hofstadgroep”.

    De ten koste van haar genomen maatregelen namen dusdanige vormen aan dat de rechtbank Amsterdam op 1-12-2005 de Gemeente Amsterdam verbood de verstoringsmaatregelen nog langer voort te zetten. [21]

    Het zal geen verwondering wekken dat deze maatregelen zowel van de kant van het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten als van diverse rechtsgeleerden ernstig zijn bekritiseerd o.a. op grond van de ernstige schending van artikel 8, EVRM [het privacyrecht]. [22]

    Wet Bestuurlijke Maatregelen Nationale Veiligheid

    Ook bij de dd 20-3-2007 aangenomen Wet Bestuurlijke Maatregelen Nationale Veiligheid betreft het mensen die niet worden verdacht van enig strafbaar feit maar toch maatregelen krijgen opgelegd die nog verder gaan dan het genoemde ”verstoren”.
    Was er daarbij sprake van een verregaande vorm van politiestalking, bij deze wet worden daadwerkelijke strafmaatregelen opgelegd aan, let wel, ”mensen, die door hun ”gedragingen” ‘in verband gebracht kunnen worden met terroristische activiteiten of de ondersteuning ervan”.

    Ook hier is er sprake van een zeer vage formulering en wordt overigens door de Overheid zelf toegegeven dat het niet om concrete verdenking gaat.

    Evenals bij de verstoringsmaatregelen speelt het hebben van contacten met echte of vermeende terreurverdachten, danwel met kennisssen van hen, een belangrijke rol, alsmede echte of vermeende ”radicalisering” van betrokkene. De vaagheid van die terminologie is reeds aan de orde gesteld.

    De te nemen maatregelen kunnen neerkomen op een verbod zich te bevinden in ”risicogebieden” als het vliegveld Schiphol, alsmede een verbod zich in de buurt van bepaalde personen op te houden. Verder kan er sprake zijn van een wekelijkse ”meldingsplicht” bij een aan te wijzen politiebureau..

    Niet voldoende kan benadrukt worden dat bovenstaande aan onverdachte personen opgelegde maatregelen een ernstige schending zijn op het vrije bewegingsrecht en het recht op privacy. [23]

    Op weg naar administratieve detentie?

    Wet Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten ter verruiming van de mogelijkheden tot opsporing en vervolging van terroristische misdrijven [in werking getreden dd 1-2-2007].

    Zoals bekend is de definitie van ”administratieve detentie”, het zonder vorm van proces detineren van verdachten. Bekend is ook, dat deze detentie in feite onbeperkt kan zijn, getuige de vele in Israëlische gevangenissen aanwezige Palestijnen, van wie sommigen, zonder tussenkomst van de rechter, reeds langer dan 10 jaar zijn gedetineerd. Een ander voorbeeld is de detentie, zonder vorm van proces, van de ruim 330 overgebleven Guantanamo Bay-gevangenen. Ook in China komen vormen van administratieve detentie voor.

    Hoewel een dergelijke wetgeving in Nederland gelukkig nog niet van kracht is, baart de in deze wet opgenomen langdurige verlenging van de voorlopige hechtenis, grote zorgen.

    Er zijn echter meer verruimingen van het Strafrecht, in het nadeel van de verdachte.

    Zo is voor de inzet van bijzondere opsporingsbevoegdheden, bij terrorisme, niet langer ”een redelijk vermoeden van een strafbaar feit” nodig. Aanwijzingen zijn voldoende. [24]
    Niet alleen wordt in het geheel niet duidelijk, wat onder ”aanwijzingen” dient te worden verstaan, door het wegvallen van ”redelijk vermoeden van schuld” kunnen mensen op vage en niet nader definieerbare criteria worden aangehouden, met machtswillekeur als groot risico.

    Een andere maatregel, die het recht op een eerlijk proces ernstig kan ondergraven is het feit dat processtukken aan terreurverdachten voor lange tijd kunnen worden onthouden waardoor de voorbereiding voor een adequate verdediging in het gedrang kan houden. Hieruit vloeit voort dat een langere duur van de voorlopige hechtenis gangbaar is en dat er na 90 dagen voorlopige inhechtenisneming hetzij een inhoudelijke behandeling van de zaak, hetzij een pro forma-zitting dient plaats te vinden.

    Gezien echter de langere onthouding van de processtukken aan de verdachte heeft de wetgever dit ”opgelost”, door de voorlopige hechtenis, na 90 dagen, met maximaal twee jaar te verlengen. [25]

    Bij deze tegen de internationale rechtsregels ingaande constructie worden er dus twee belangrijke rechten geschonden: het recht, ”te beschikken over voldoende tijd en faciliteiten, nodig voor de voorbereiding van zijn verdediging” [26] en het recht, zonder onredelijke vertraging, te worden berecht. [27]

    Bovendien is gevaar van het verlengen van een eventuele voorlopige hechtenisperiode, bij toekomstige anti-terreur wetgevingen, niet denkbeeldig.

    Uitzetting van terreurverdachten naar landen met een gerede kans op foltering

    Een met bovenstaande maatregelen samenhangend aspect is de uitzetting van terreurverdachten cq veroordeelden naar landen en gebieden met gerede kans op foltering hetgeen niet alleen inhumaan is maar eveneens internationaal rechtelijk verboden. [28]
    Hiervan is in Nederland, evenals in andere Europese landen, alsmede de VS, reeds in een aantal gevallen, sprake geweest.

    Zo werd in januari 2006 de toen nog Hofstadverdachte, de heer Zine L.A., na een ongewenst verklaring, naar Marokko teruggestuurd. [29] Van Marokko is bekend de slechte mensenrechtensituatie in het algemeen en de inhumane behandeling cq foltering van mensen met een terreurstempel in het bijzonder.
    Behalve de heer Zine L.A. heeft ex-minister Verdonk vanaf de periode 2004 tot eind 2005, 30 echte of vermeende terreurverdachten ongewenst verklaard, van wie 16 daadwerkelijk zijn uitgezet. [30]

    Gezien de populatie van de uitgezette ongewenste personen [Algerijnen, Marokkanen, andere Afrikanen, Aziaten,], kan worden aangenomen, dat er zeker sprake is geweest van een aantal uitzettingen naar landen met een folterrisico.

    Een zeer zorgwekkende ontwikkeling, gezien de in de politieke kast liggende plannen Nederlanders van allochtone komaf met een echt of vermeend terreurstempel hun nationaliteit te ontnemen om hen alsnog te kunnen uitzetten.

    Epiloog

    Resumerend mag gesteld worden, dat Nederland, vanaf de aanname van de eerste anti-terreur wet, op onrustbarende wijze is afgegleden van het pad, dat een democratische rechtsstaat dient te bewandelen.

    Vrijwel zonder enige inhoudelijke politieke discussie werden fundamentele rechten als de rechten van een verdachte op een eerlijk proces, het recht van onverdachte personen gevrijwaard te worden van strafmaatregelen, het privacyrecht en vrijwaring van foltering, wanneer het terreurverdachten betrof, overboord gezet. [31] Wie had gedacht, dat in Nederland het moment zou aanbreken waarop mensen op grond van geheim bewijsmateriaal veroordeeld zouden kunnen worden?

    Helaas is echter het einde nog niet in zicht gezien de sneltreinvaart waarmee steeds meer nieuwe anti-terreur wetten worden aangenomen. Zo onderzoekt het kabinet de mogelijkheid ”het verheerlijken of goedpraten van ernstige misdrijven” strafbaar te stellen. Ook wordt overwogen personen ”die aanzetten tot haat of geweld” makkelijker uit hun beroep te kunnen zetten.

    Duidelijk is, dat met de aanname van een dergelijke Wet, ieder kritisch artikel over de oorzaken van terrorisme, of andere de regering onwelgevallige standpunten, strafbaar kunnen zijn. Hiermee sneuvelt niet alleen het recht op de vrijheid van meningsuiting, maar komt het risico van een politiek gelijkgeschakelde samenleving steeds dichterbij .

    Dit, gevoegd bij de nog aan te nemen ”anti-terreur maatregelen” zou er weleens toe kunnen leiden, dat de nu nog bestaande Nederlandse democratische rechtsstaat zal plaatsmaken voor een door inlichtingendiensten, anti-terreur coördinatoren en machiavellistische regeerders bestuurde controlestaat waarin steeds minder plaats zal zijn voor de ”anderen” [allochtonen en vluchtelingen] en de van kritische actie, dierenrechten en milieugroeperingen, afkomstige ”dissidente” geluiden.

    Te laat zullen de instemmers met de ”veiligheidsmaatregelen” zich dan realiseren, dat met de veiligheidssamenleving, de fundamentele principes van vrijheid, gelijkheid en broederschap in de kast zijn gestopt met weggooien van de sleutel.

    Astrid Essed

    Noten

    [1] EVRM
    Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden
    Zie
    http://users.skynet.be/historia/EVRM.htm

    BuPo

    Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten
    Zie
    http://www.diversiteit.be/CNTR/NL/discrimination/legislation/BUPO/

    Het Anti-folterverdrag
    Volgens artikel 3 van dit eveneens door Nederland ondertekende verdrag mogen mensen niet worden uitgezet naar landen, waar sprake is van foltering
    Zie
    http://www1.umn.edu/humanrts/instree/h2catoc.htm

    Bovendien valt foltering onder de niet-opschortbare rechten, hetgeen impliceert dat hiervan niet mag worden afgeweken, ook niet in een noodtoestand
    Zie
    http://www.amnesty.nl/encyclopedie_lemma/1410

    Het folterverbod is eveneens te vinden in artikel 3, EVRM

    [2]

    bij uitzetting van terreurverdachten cq veroordeelden naar mensenrechtenschendende landen dient artikel 3 EVRM ook aan de orde te worden gesteld

    [3]

    Zie Human Rights Watch rapport ”Still at risk”

    http://hrw.org/reports/2005/eca0405/

    [4]

    Zie Human Rights Watch-rapportage

    http://www.hrw.org/press/2001/11/eusecurity-memo.htm

    [5]

    Zie Human Rights Watch-rapportage

    http://www.hrw.org/press/2001/11/eusecurity-memo.htm

    [6]

    http://hrw.org/un/chr59/counter-terrorism-bck4.htm#P306_71146

    [7] Bij ”terroristengevangenissen” of afdelingen is dus sprake van detentie naar de kwalificatie categorie van het soort misdrijf [”terroristisch”]
    Eveneens is er sprake van de oplegging van bijzondere detentieomstandigheden, die geen verband houden met specifieke omstandigheden van de dader of zijn/haar karakter, zoals gebruikelijk, maar met de ”aard” van het misdrijf
    Zie ook:
    http://www.uitpers.be/artikel_view.php?id=1554

    [8] mede gelet op de onder ”terroristisch oogmerk” vallende definitie ”internationale organisatie”, zou hieronder eveneens bijvoorbeeld het Amerikaanse militaire ingrijpen in Irak, cq de daarop volgende bezetting, kunnen worden verstaan

    [9]

    Zie rechtbankuitspraak in Hofstadproces

    http://www.rechtspraak.nl/Gerechten/Rechtbanken/s-Gravenhage/Actualiteiten/Rechtbank+heeft+uitspraak+gedaan+in+zaken+verdachten+Hofstadgroep.htm

    [10]

    http://freeflowofinformation.blogspot.com/2006_03_01_archive.html

    http://intel.web-log.nl/intel/2006/03/hofstadvonnis_t.html

    http://www.uitpers.be/artikel_view.php?id=1345

    [11]

    Zie

    http://www.annefrank.org/upload/downloads/AnnexMonitor6.doc

    [12]

    Zie

    http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=AU0025

    [13] Blz 248, B Bohler, Crisis in de rechtsstaat

    [14] Blz 255, B Bohler, Crisis in de rechtsstaat

    [15] Zie

    Zie artikel IX, lid 3 en 4, Guidelines of the Committee of Ministers of the Council of Europe on human rights and the fight against terrorism

    Zie

    http://www.coe.int/t/E/Human_Rights/Lignes_dir_compendium_en.asp#TopOfPage

    [16]

    https://www.burojansen.nl/terrorismewetgevinginnederland.htm#29743
    http://www.eerstekamer.nl/9324000/1f/j9vvgh5ihkk7kof/vgzkqajzzlvy

    [17] O.a. houdt een eerlijk proces in, het recht van de verdachte, getuigen a charge te doen horen
    Zie BuPoverdrag, artikel 14, lid 3, sub c

    http://www.diversiteit.be/CNTR/NL/discrimination/legislation/BUPO/

    [18]

    Zie

    http://www.uitpers.be/artikel_view.php?id=1293

    Zie ook: B Bohler, blz 239 t/m 241

    [19]

    Zie B Bohler, blz 239

    [20]

    Kritiek op Wet Afgeschermde Getuigen

    Zie

    http://www.hom.nl/publicaties/rechtsbescherming_op_de_helling.pdf

    Zie ook: B Bohler, blz 239 t/m 241

    [21] verstoringsmaatregelen, gerechtelijke uitspraak

    Zie

    http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=AU7314&u_ljn=AU7314

    [22]

    Kritiek op verstoringsmaatregelen

    http://www.njcm.nl/index.php?page=persberichten&&id=13

    http://rechtennieuws.nl/8573/‘persoonsgericht-verstoren-ongrondwettig’.html

    Visie Overheid

    http://www.postbus51.nl/index.cfm/t/Wat_is_persoonsgericht_verstoren_/vid/55054058-CAC2-B229-B483E8AEB1E097AE/containerid/517415FF-C09F-296A-61FF669427684C44/objectid/CA0470E6-1635-38D4-CF71F06E6DDFABE8/displaymethod/displaydefaultintro

    http://www.terrorismebestrijding.nl/Images/21-07-2006%20Artikel%20Binnenlands%20Bestuur%20persoonsgericht%20verstoren_tcm111-125870.pdf

    [23]

    Schending van het recht op privacy [bij verstoring]
    Artikel 8, lid 1, EVRM

    Schending van het recht op de bewegingsvrijheid [Wet Bestuurlijke Maatregelen Nationale Veiligheid]
    Artikel 12, lid 1, BuPo
    http://www.diversiteit.be/CNTR/NL/discrimination/legislation/BUPO/

    Schending van het recht op privacy
    Artikel 8, lid 1, EVRM

    [24]

    Zie

    https://www.burojansen.nl/terrorismewetgevinginnederland.htm#30164

    [25]

    http://www.eur.nl/perskamer/persberichten/samenvattingen/2006/februari/winterlezingfrg

    [26]

    Artikel 14,lid 3, sub b, BuPo
    http://www.diversiteit.be/CNTR/NL/discrimination/legislation/BUPO/
    Artikel 6, lid 3, sub b, EVRM
    http://users.skynet.be/historia/EVRM.htm

    [27]

    Artikel 14, lid 3, sub c, BuPo
    http://www.diversiteit.be/CNTR/NL/discrimination/legislation/BUPO/

    [28]

    Volgens artikel 3, VN Antifolterverdrag, is de uitzetting van mensen naar landen met een gerede kans op foltering, verboden
    Zie
    http://www1.umn.edu/humanrts/instree/h2catoc.htm

    [29] Veroordeling, tot tien maanden gevangenisstraf vond plaats dd 10-3-2006
    Zie het Hofstadvonnis

    Zie ook:

    http://nl.wikipedia.org/wiki/Zine_Labidine_Aourghe

    [30]

    Zie
    http://www.novatv.nl/index.cfm?ln=nl&fuseaction=artikelen.details&achtergrond_id=8427

    [31]

    Kanttekening dient gemaakt te worden dat de anti-terreurwetten niet zonder enig protest zijn aangenomen.
    Fundamentele kritiek was wel van de Groen-Links en SP fracties te horen, die niet voor alle anti-terreurwetten gestemd hebben
    Eveneens is tegenstand geweest bij D’66, tav de Wet Bestuursmaatregelen Nationale Veiligheid en is er in een aantal gevallen sprake geweest van PvdA tegenstemmers

    Het gevaar van veiligheid, P. Boeles
    terrorismekrant Buro Jansen & Janssen
    Rechter en terrorisme, Hans de Doelder
    terreur oprekken = idealisme inpolderen
    Anti-terrorisme maatregelen gaan te ver, Humanisti
    Humanity itself has become the dangerous class, Er
    Minder privacy, makkelijker straffen, Jaco Alberts