• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Opstand krijgt schadevergoeding, RaRa-dossier gesloten

    gepubliceerd in Kleintje Muurkrant, maart 1997 door Wil van der Schans

    Hans Krikke en Jan Müter van de stichting Opstand zijn op 11 februari een schikking van 230.000 gulden met Justitie overeengekomen. Krikke en Müter zijn van september 1994 tot en met december 1995 door Justitie gebrandmerkt als verdachte van lidmaatschap van RaRa. In de schikking komen Krikke en Müter met Justitie overeen dat beide de procedures die ze tegen Justitie hadden lopen voor een schadeclaim onmiddellijk intrekken.

    Op een persconferentie in de Balie op 11 februari legde Jan Müter de beweegreden van twee onderzoekers/journalisten uit. ‘Deels zijn we tevreden, maar de kater blijft. Onze inzet was natuurlijk hoog. We wilden het liefst rehabilitatie in de vorm van een excuusbrief, een redelijke schadeloosstelling en opening over de hele gang van zaken’.
    De deal is het gevolg van een strafrechtelijke procedure voor schadeloosstelling die beide tegen Justitie waren gestart. Müter zei dat ze op deze manier in ieder geval genoegdoening hadden gekregen van de politiek verantwoordelijken. Daarnaast was hun inschatting dat de deur bij de rechters in Den Haag erg goed gesloten is. “We hebben ze leren kennen als een club goedkope stempelaars dat fungeert als een verlengstuk van het Openbaar Ministerie. Een onafhankelijke beoordeling lag en ligt nog steeds niet binnen de lijn der verwachting”.

    Tevredenheid is er hoofdzakelijk over de schadeloosstelling. De 230.000 gulden is onderverdeeld in 80.000 gulden immateriële schadeloosstelling voor Krikke en Müter en 150.000 ter dekking van de onkosten en materiële schade. De hoogte van de immateriële schadeloosstelling is vrij uniek in Nederland en geeft enigszins de maat aan waarin Justitie ook zelf vindt dat ze fout zat. Het excuusbriefje is niet gekomen en zal ook wel nooit komen, zelfs nu wist de persofficier nog te melden dat toch niet voor 100% vast was komen te staan dat Krikke en Müter onschuldig waren.
    Jan Müter’s kater betreft vooral de duisterheid waarmee Opstand in het RaRa-onderzoek terecht is gekomen. Dit deel van het dossier blijft nog altijd hermetisch gesloten. Welke onderzoekingen hebben plaatsgehad en op welke gronden deze zijn gebaseerd blijft zo onbekend en daarmee oncontroleerbaar op hun rechtmatigheid.
    De laatste mogelijkheid om daar nog inzicht in te krijgen is een cassatieschrift (een beklag van meerdere mensen over de invallen in september 1994) bij de Hoge Raad. Wanneer en of het in behandeling wordt genomen is zeer onduidelijk. Marq Wijngaarden, advocaat van Krikke en Müter, was dar zeer pessimistisch over.
    Met deze overeenkomst heeft Justitie vooral voor haar eigen gretigheid betaald. Gretig als zij was om met een politieteam inlichtingenwerk te doen, gretig als zij was om Opstand in een kwaad daglicht te stellen.
    Zo is aan weer een RaRa – zeepbel is een einde gekomen. Toch is het opsporingsonderzoek naar RARA niet alleen een aaneenschakeling van mislukkingen. Op de achtergrond heeft Justitie z’n zaken ‘goed’ geregeld. Hoofddoel is nooit geweest om Hans Krikke en Jan Müter voor de rechter te krijgen. Belangrijker is de inmiddels bereikte uitbreiding van het begrip RARA en de zoveelste oprekking van het artikel 140. De dubbele bodem van het Opstand-onderzoek.
    Toen persofficier Zandbergen in november 1994 z’n slecht voorbereidde informele persconferentie hield in de kille catacomben van het Haagse Paleis van Justitie leek er geen twijfel mogelijk. “In de loop van het onderzoek werden er aanwijzingen gevonden dat er contacten waren tussen RARA en de personen waarbij de huiszoekingen werden verricht”. Het klonk een beetje vreemd. Waaruit bestonden die contacten? En wist Justitie meer dan wij, kende justitie een aantal RARA-activisten? Het bleef vaag, maar het zou kunnen.
    Het bleef lang stil. Wat Hans Krikke en Jan Müter ook probeerden, het dossier bleef achter slot en grendel in de kluizen van Justitie. Het bleef ook voor henzelf gissen naar die verdachte contacten. Pas in maart 1995, toen beiden van de straat werden geplukt, kwamen de eerste papieren vrij. Maar rara waar waren de contacten met RaRa?
    Het Proces Verbaal van de politie Haaglanden van 3 april 1995 ondertekend door agent 001_01, de leider van het RARA-team, bleek nog steeds even vaag. Er zouden contacten bestaan tussen Hans Krikke en Jan Müter en een aantal ‘personen welke eerder in het LCT- en KOBI-onderzoek als mogelijke verdachten van eerdere aanslagen, welke werden geclaimd door RARA, werden aangemerkt’.
    Naast de naar de Haagse politie gestuurde tip over Jan Müter, die eerder lijkt op een door een politieagent neergetypt verslag van een gesprek met een informant, is er bij de arrestaties van een RARA-verdachte in 1988 een brochure van Opstand gevonden. De vondst van een zo algemeen verkrijgbare brochure werd destijds zo onbelangrijk gevonden dat de originele foto niet eens meer was terug te vinden. Derde ‘contact’ zou blijken uit het Telegraaf artikel ‘De Tentakels van de RARA’, waarin vermeld wordt dat Opstand een manifestatie meeorganiseerde voor een eerlijk proces voor de RARA-verdachte Rene R.. Laatste ‘contact’ zou bestaan uit het radicaal linkse blad Konfrontatie. Hans Krikke publiceerde een aantal keren in dat blad en telefoneerde wel eens over een niet op tijd betaalde rekening. Verdacht, want ‘het blad Konfrontatie wordt door RARA kennelijk als spreekbuis gebruikt’.

    RARA is RARA niet meer. Dat is de enige conclusie die hieruit te trekken is. RARA is niet langer dat groepje van ’20 tot 30′ bekende anti-imps, die de BVD gefrustreerd in de gaten probeert te houden en alleen op het moment supreme uit het oog verliest. RARA is niet langer die goed georganiseerde actiegroep, die volgens Docters van Leeuwen eerst uitzoekt wie de catering voor een ministerie doet en vervolgens de tijd neemt om te infiltreren. RARA is z’n mythologische achtergrond ontgroeid. Misschien dat officier van justitie de Groot daarom wel zo sprekend tot de vergelijking van een stamboomonderzoek kwam. ‘Hij praat over takken en zwaait met z’n armen. Hij bootst een boom na. Levende en doden takken. Hij besluit zijn betoog dat inzage in het dossier in deze fase het grote RARA-onderzoek zou schaden’. Zo beschreef Hans Krikke in zijn boek ‘Dagboek van een RARA-terrorist’ het optreden van de Groot voor de rechtbank.

    Het ‘grote’ RARA-onderzoek, is dat niet gewoon een lichte vorm van metaforitis voor het instandhouden van een landelijk inlichtingenapparaat met opsporingsbevoegdheden?
    In het RARA-onderzoek wordt vooral alles wat afwijkt van het ‘normale’ opgemerkt. Een vrouw die met een paar tassen een maand na de aanslag op Sociale Zaken ‘verdacht’ doet. Een journalist die een claimbrief heeft ontvangen. Een vriendje van een zus van een ex-RARA-verdachte. Gebruik van bij de politie niet zo gangbare termen als ‘jachtseizoen, ladingen vol, politieke elite en glijmiddel’.
    Iedereen die linkser (en wat is dat tegenwoordig?) is dan D’66 loopt kans in de tentakels van het misdaadanalyseprogramma Octopus gevangen te worden. Zelfs Groen Linksers komen ervoor in aanmerking. Geweldig, moeten de heren in Den Haag gedacht hebben. Eindelijk een eigen bestand activisten. Niet langer bedelen bij de BVD, die toch altijd dwars zat.
    Met het verschijnen van ‘De Tentakels van de RARA’ in de Telegraaf werd de legitimatie verkregen. Hans Dijkstal (toen nog Tweede Kamerlid) reageerde destijds geschokt. “Uw bevindingen over het Autonoom Centrum, RaRa-activisten en andere groepen duiden op een veel grotere mate van organisatie dan tot nu toe werd aangenomen, het is een andere vorm van georganiseerde misdaad en dat geeft reden tot grote bezorgdheid. Ik verwacht dat de bewindslieden alles op alles zetten om de opsporing ter hand te nemen. In het najaar zal mijn fractie hierop terugkomen, ik verwacht dat de bewindslieden de Kamer dan zullen informeren.”
    RARA was definitief verbreed tot het spectrum van actiegroepen, hulporganisaties, lobbyisten en publicisten die zich verzetten tegen het vreemdelingenbeleid. Het stamboomonderzoek is inmiddels uitgegroeid tot een waar bos. Ziet Justitie zelf eigenlijk de bomen nog wel staan?

    16 maart 1995. Het is 12.30. De bel gaat. Leintje van Kleunen actief in de Werkgroep Kerk en Asiel loopt niets vermoedend naar de voordeur. “Goedemorgen, politie, mogen we even binnenkomen”. De twee rechercheurs van het RARA-team maken duidelijk dat ze zijn gekomen in verband met het Opstand onderzoek. Toch komt Opstand nauwelijks aan bod, des te meer een andere organisatie uit de boom: het Platform Illegale Vluchtelingen. Terwijl Hans Krikke en Jan Müter in het openbaar steeds in verband werden gebracht met het schrijven van de claimbrieven worden in vragen naar Leini plotseling andere mensen, actief binnen het PIV, genoemd. De rechercheurs suggeren dat RARA voor de claimbrieven teksten van het Platform Illegale Vluchtelingen zou hebben gebruikt.
    Bij een ander lid van het PIV, Ineke Eshuis, kwamen de heren net zo onverwachts, maar met een duidelijkere boodschap. “Weten jullie dan niet dat die ‘radicalen’ jullie gebruiken ter indekking voor terroristische acties? Er zijn toch wel radicalen actief binnen het PIV?”. Suggestie en verdachtmakingen van een nivo waarvan we de FBI nog wel eens willen betichten, maar de Nederlandse politie?
    De rechercheurs zijn het hele overleg langs gegaan en staken hun politiek visie niet onder stoelen of banken. Bolkestein was erg populair, ‘als je het niet gelooft moet je maar eens in de Schilderwijk komen kijken’. Belangrijkste doel leek het tekenen van een soort van distancieringsverklaring van RARA-aanslagen.
    Want wie niet tegen is, is immers voor, hoort er bij, is verdacht. In het huidige RARA-bereik dat voldoende. Relaties en achtergrond doen de rest.
    Het profiel van de doorwinterde activist werd na het tekstvergelijkend onderzoek nog eens uitvergroot. “Op grond van een analyse van de inhoud van de teksten (red. van RARA) kan worden toegevoegd dat het gaat om een persoon of personen met extreem-links activistische sympathieën, een meer dan gemiddelde kennis van en belangstelling voor politieke, economische en maatschappelijke problemen, en een aanzienlijke kennis van zowel het linkse als rechtse gedachtengoed”. Leon Wecke kon er in zijn boek ‘RARA, de redenering achter de bom’, niet meer van maken dan dat de gemiddelde brievenschrijver van de Volkskrant hoog zou scoren.
    Justitie legt met zich een fikse schadevergoeding glimlachend neer bij haar ‘nederlaag’. Zandbergen weet ook wel beter. De nederlaag is niet aan hem. Hij, Horstink en de Groot hebben flink weten te scoren. Terwijl de parlementariërs zich maanden blind hebben lopen staren op ‘doorvoeren, doorleveren, sapmannen en nagelbijtende CID’ers uit Haarlem’, heeft artikel 140 er dankzij de Groot weer een nieuwe dimensie bijgekregen. Natuurlijk, het is niet helemaal gelukt, en de verontwaardiging na afloop is groot. Maar die was ook groot na de eerste paragraaf 129a onderzoeken in Duitsland. Organisaties, die politiek actief zijn op een thema waarop ook aanslagen worden gepleegd worden tegenwoordig bij bosjes aangepakt. Tussen 1980 en 1988 speelden 3000 zaken, waarvan 96% geseponeerd werd.
    De interpretatie van het Nederlandse artikel 140 is met de Opstand zaak flink opgerekt. ‘Foute’ contacten, een overeenkomstig taalgebruik of thematische inzet zijn op deze manier voldoende om in een opsporingsonderzoek naar RARA terecht te komen. Net als in Duitsland is het niet van belang dat er vervolging plaatsvindt, het afbranden is voldoende. De Opstand-medewerkers zijn immers behoorlijk effectief van hun stuk gebracht.
    De vervolging van Krikke en Müter was niet het hoofddoel. De politieke uitbreiding van artikel 140 en verbreding van het begrip RaRa wel. Maar wie zal het bevestigen? Niet de rechercheurs, niet de officieren van justitie en zeker niet de rechter commissarissen.
    Wellicht kan de politiek nu toch nog een taak vervullen. Nu Hans Krikke en Jan Müter een fikse schadevergoeding hebben gekregen is het woord aan de volksvertegenwoordigers. Zij zullen zich moeten, met de parlementaire enquête in het achterhoofd moeten beraden over de ruime invulling die Justitie aan het begrip ‘RaRa’ geeft. Wordt dit de trend voor de komende jaren? Kan Justitie Octopus blijven vullen met politieke opposanten? Mogen essentiële burgerrechten als vrijheid van meningsuiting zo destructief worden aangetast?