• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • 9 Asielzoekers

    Volledige inhoudsopgave

    Na de aanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde
    Staten krijgt de BVD een grote rol in de strijd tegen het terrorisme.
    De inspanningen zullen zich in Nederland hoofdzakelijk
    richten op asielzoekers en migranten. Intensiever dan
    in de afgelopen jaren zal de BVD mensen uit deze groepen
    werven. In eerste instantie om informatie in te winnen, maar
    wellicht ook om te in.ltreren. Maar wat zijn nu eigenlijk de
    gevolgen voor asielzoekers en migranten van een grotere BVD-bemoeienis?
    Gaat de BVD wel netjes en eerlijk te werk? Maakt
    de dienst geen misbruik van de afhankelijke positie waarin
    mensen verkeren? Zjn er wel regels waar de BVD zich aan
    moet houden? En wordt de BVD hierin gecontroleerd?
    Nu de roep om bestrijding van terrorisme luid klinkt, zijn
    dit niet de vragen die in de politiek gesteld worden. Maar wanneer
    wij niet willen dat iedere asielzoeker of migrant bij voorbaat
    verdacht is van betrokkenheid bij terrorisme, moet er wel
    degelijk gekeken worden naar de gevolgen van de inzet van de
    BVD op dit terrein. In de asielprocedure worden asielzoekers
    reeds doorgelicht door de Immigratieen Naturalisatiedienst.
    Wanneer hier ook nog een ondoorzichtige BVD omheen cirkelt,
    blijken de gevolgen niet altijd te overzien.

    Intimidatie en beloftes

    In 1994 onderzocht Buro Jansen & Janssen de wijze waarop
    de BVD vluchtelingen benaderde om aan geheime informatie
    te komen over hun land van herkomst of over (politieke)
    belangenorganisaties in Nederland. Uit dit onderzoek, De
    Vluchteling Achtervolgd,
    bleek dat de BVD ?ink misbruik maakte
    van de kwetsbare positie van asielzoekers in de periode dat
    zij niet over een verblijfsvergunning beschikten. Ze werden
    onder druk gezet om met de BVD te praten. Grofweg gebruikte
    de BVD twee manieren. Intimidatie: als je niet meewerkt,
    komt je asielprocedure in gevaar. En beloften: als je meewerkt,
    volgt een verblijfsvergunning. Naar aanleiding van de resultaten
    van dit onderzoek zijn er in 1992 kamervragen gesteld en
    werd de BVD op de vingers getikt.
    Minister Ien Dales van Binnenlandse Zaken stelde toentertijd
    dat aan deze praktijken een einde moest komen. De BVD mag
    mensen slechts op vrijwillige basis om medewerking verzoeken.
    Buitenlanders mogen niet onder druk van intimidatie of
    (valse) beloften gedwongen worden tot meewerken met de
    BVD. De ind gaat over verblijfsvergunningen, niet de BVD.
    Dales beloofde om de Tweede Kamer vanaf 1992 op de hoogte
    te stellen van het aantal vreemdelingendossiers dat de BVD
    jaarlijks bij de ind opvraagt. De controle op de veiligheidsdienst
    zou op deze manier aangescherpt worden.
    Vandaag de dag lijkt de BVD zijn aloude werkwijze toch te
    hebben voortgezet. In een hernieuwd onderzoek van Buro
    Jansen & Janssen naar de BVDbemoeienis met buitenlanders
    blijkt de praktijk van intimidatie en beloften nog altijd in
    gebruik. Ook de belofte van minister Dales dat het aantal door
    de BVD ingeziene dossiers wordt bijgehouden zijn haar opvolgers
    niet nagekomen. De getallen zijn nooit in het parlement
    aan de orde geweest. Na een beroep op de Wet Openbaarheid
    van Bestuur om de cijfers van de laatste jaren in te mogen
    zien, blijkt dat er helemaal niets is bijgehouden.
    In de praktijk gebruikt de BVD het uitzicht op de zo fel
    begeerde verblijfsvergunning nog steeds als het lokmiddel om
    mensen aan het praten te krijgen. Zo ervoer in ieder geval
    Ahmed zijn contact met de BVD. Ahmed vluchtte in 1999
    vanuit Irak naar Nederland. Als advocaat van iemand uit de
    inner circle van Saddam Hoessein wekte hij de belangstelling
    van de cia en de BVD. Zij waren zeer genteresseerd in zijn
    ervaringen en spraken hem meerdere malen na zijn aankomst
    in Nederland.
    ‘Natuurlijk’, zei meneer ‘Bert’ van de BVD, ‘krijg je een verblijfsvergunning
    voor bewezen diensten. ‘ Eerst moest hij echter
    alles wat hij wist, netjes aan de dienst vertellen. Het was
    zijn advocaat, mr. Cor Jan Schoorl, die duidelijk maakte dat dit
    onmogelijk is. Schoorl kaartte de zaak aan bij de Adviescommissie
    voor Vreemdelingenzaken. De commissie,
    geschokt door de feiten, nam contact op met het Bureau
    Bijzondere Zaken van de ind om haar kritiek op de gang
    van zaken te uiten. Ahmed heeft alsnog een verblijfsvergunning
    gekregen.
    De BVD lijkt vaak dit soort vage beloften te doen. Eerst uitmelken
    en dan laten vallen, zo ervaren de meeste mensen het.
    ‘Asielzoekers worden’, zoals een medewerker van
    VluchtelingenWerk het uitdrukt, ‘als een kip kaalgeplukt, en
    kunnen daarna oprotten. ‘ Voor de buitenwereld houdt de BVD
    zich hiermee aan de afspraak dat de veiligheidsdienst geen
    verblijfsvergunning regelt. De benaderde asielzoekers blijven
    echter geschoffeerd achter. Zij verwachten dat Nederland hen
    niet uit zal zetten nadat zij zichzelf vrijwillig in gevaar hebben
    gebracht door met de BVD mee te werken. Deze misvatting
    leidde tot de zelfmoordpoging van een Palestijnse asielzoeker
    die, nadat hij de BVD informatie over de plo had gegeven, een
    negatief antwoord op zijn asielverzoek kreeg.
    Hoe desperater de benaderde vreemdeling is, hoe beter,
    schijnt de BVD te denken. De Iraanse asielzoeker Kadir, die in
    zijn land van herkomst een hoge positie bekleedde, bevond
    zich in een penibele .nancile situatie. De BVD’er die hem
    benaderde, wilde hem maar al te graag een bedrag van enkele
    duizenden guldens geven als hij met hem zou willen praten.
    Maar nadat Kadir in een vijftal gesprekken alles had verteld
    wat hij wist, was het contact wat betreft de BVD afgelopen. En
    van de vergunning tot verblijf die hem was toegezegd, hoorde
    Kadir al helemaal niets meer.
    Kadir kreeg echter wel te maken met het stringentere
    beleid van de ind. Kort na de gesprekken met de BVD vond hij
    een afwijzing van zijn asielverzoek op zijn deurmat. Telefonische
    navraag bij zijn contactpersoon van de BVD leverde
    als antwoord op: ‘Dit is afgelopen. U belt mij niet meer. Als ik
    iets wil weten, neem ik wel contact met u op. ‘ Nu moest Kadir
    in een beroepszaak aantonen dat hij bij afwijzing gevaar zou
    lopen door het Iraanse regime vervolgd te worden. Aangezien
    Iran het zeker niet op prijs stelt als voormalige inwoners met
    een buitenlandse geheime dienst spreken, vroeg hij schriftelijk
    om bevestiging van het feit dat deze gesprekken hadden
    plaatsgevonden. Na lang bellen en inschakeling van zijn advocaat
    kreeg hij een kort briefje terug. De BVD wilde hierover
    geen mededeling doen omdat de tekst van de wet verplicht
    ‘zorg te dragen voor de veiligheid van de personen met wier
    medewerking gegevens worden verzameld’.
    Toch zijn er ook benaderingen van asielzoekers waarbij
    de BVD wel degelijk een verblijfsverguning regelt. Niet alleen
    de belofte van Dales wordt gebroken, ook het beleid om
    oorlogsmisdadigers te vervolgen of uit te zetten wordt hiermee
    doorkruist.

    Oorlogsmisdadigers

    Sinds duidelijk werd dat in Nederland flink wat Afghaanse
    asielzoekers verbleven die in eigen land hadden meegewerkt
    aan martelingen, werd er een actief beleid tegen oorlogsmisdadigers
    ontwikkeld. Artikel 1f van het Vluchtelingenverdrag,
    er wordt geen asiel verleend aan oorlogsmisdadigers, werd
    nadrukkelijk toegepast. Er is een speciale officier van justitie
    op dit terrein werkzaam, en de ind beslist over het wel of niet
    verlenen van een verblijfsvergunning. Over Afghanistan
    schrijft de ind in de werkinstructie voor beslisambtenaren:
    ‘Alle hoge functionarissen van de staatsveiligheidsdienst
    Khad, van wie formele medeverantwoordelijkheid voor en
    daarmee wetenschap van mensenrechtenschendingen mag
    worden verondersteld, mag op basis van artikel 1F een verblijfsvergunning
    geweigerd worden. ‘
    Een Afghaanse politieagent, geconfronteerd met zijn verleden
    in dit land waar mensenrechtenschendingen onder de
    diverse regimes aan de orde van de dag waren, krijgt op basis
    van dit beleid geen verblijfsvergunning. Maar wat te denken
    als een chef van de Afghaanse inlichtingendienst, rijk aan
    informatie betreffende het Talibanregime, een aantal gesprekken
    heeft met de BVD en een aantal maanden later wel degelijk
    over een verblijfsvergunning beschikt?
    Er zijn vergelijkbare voorbeelden. Zo liep, geheel onverwachts,
    op een dag een naaste medewerker van Saddam
    Hoessein een asielzoekerscentrum binnen. De hier aanwezige
    Iraakse Koerden schrokken van de man die in hun streek
    bekend stond vanwege zijn gruweldaden tegen Koerden.
    Helemaal verwarrend werd het toen de man na regelmatig
    contact met de BVD een verblijfsvergunning kreeg. Een aantal
    van zijn slachtoffers wacht nog steeds op een status.
    In de contacten die de BVD legt met asielzoekers, werkt de
    dienst vaak niet alleen. De BVD heeft, zoals gezegd, onbeperkt
    toegang tot de asieldossiers van de ind. Op basis van deze
    dossiers selecteert de veiligheidsdienst informanten en
    bereidt men gesprekken voor.
    Bij de Nationale Ombudsman kwam in 1996 een klacht
    binnen van Farid, een Palestijn die voor de plo werkte. Farid
    kreeg een oproep bij de Vreemdelingendienst van de politie.
    Hij verscheen ‘s ochtends op het bureau, waar echter niemand
    iets van de afspraak wist. Diezelfde middag kreeg hij
    thuis onverwacht bezoek van de medewerker van de
    Vreemdelingendienst. Er waren mensen die een gesprek met
    hem wilden hebben, of hij maar mee wilde komen. In de auto
    werd hij naar een wegrestaurant gebracht waar twee medewerksters
    van de BVD hem opwachtten. Wat kon hij hun vertellen
    over Abu Nidal, een organisatie die met name in de
    jaren tachtig aanslagen pleegde op Arabische en westerse doelen?
    Farid was in eerste instantie geschokt dat de BVD zijn dossier
    bij de ind vrij kon inzien. Bij deze instelling had men
    hem verteld dat ‘de informatie die u geeft vertrouwelijk
    behandeld wordt en alleen gebruikt voor de asielprocedure’.
    Farid noemde het ‘een overvalmethode’. Zo kreeg hij geen
    bedenktijd of gelegenheid een advocaat te raadplegen. Over
    Abu Nidal kon hij de BVD geen mededelingen doen en het
    gesprek was dan ook spoedig beindigd. Volgens zijn advocaat,
    mr Koopmans is het bij deze ene poging gebleven. De
    Ombudsman concludeerde echter dat het de BVD volgens de
    wet vrijstaat om dossiers in te zien en asielzoekers te benaderen,
    en wees Farids klacht af.

    Nader gehoor

    De BVD hoeft bovendien lang niet altijd zelf de asielzoeker te
    benaderen om aan informatie te komen. D instantie die
    asielzoekers ondervraagt, is immers de Immigratieen
    Naturalisatie Dienst. In het kader van de asielprocedure krijgen
    asielzoekers vaak een oproep voor een ‘nader gehoor’ om
    op de details van hun vluchtverhaal in te gaan. Bij gevluchte
    ambassadeurs en militairen staat in dit gehoor soms juist strategische
    en militaire informatie centraal.
    Zo vond een Libische asielzoeker, werkzaam geweest bij
    de Libische veiligheidsdienst, dat zijn nader gehoor erg lang
    duurde. Tijdens dit urenlange gesprek was de ambtenaar die
    het gehoor afnam, voornamelijk genteresseerd in allerlei
    militaire installaties in Libi. Een ander voorbeeld waarbij de
    aard van de vragen te denken geeft, is dat van een Palestijn die
    recentelijk tot in detail gevraagd werd naar mogelijke wapenleveranties
    in het MiddenOosten.
    Voormalig inddirecteur Nawijn, nu vreemdelingenadvocaat
    in Zoetermeer, heeft ervoor gepleit dat de BVD niet in
    het wilde weg contacten met asielzoekers of ind onderhoudt.
    ‘Vroeger liep de BVD zomaar binnen op de kantoren van de
    ind, en vroeg overal maar wat rond. Maar het was nodig dat
    daar wat lijn in kwam, en dat in een convenant de contacten
    tussen BVD en ind gestroomlijnd werden. ‘ In dit convenant,
    dat na 1992 tot stand kwam, is vastgelegd dat vragen van de
    veiligheidsdienst via het Bureau Bijzondere Zaken (BBZ) van
    de ind lopen. Het convenant is slechts deels openbaar.
    Dit Bureau speelt binnen de ind de sleutelrol in contacten
    met inlichtingenen politiediensten. Vragen van de BVD worden
    in principe doorgespeeld aan de contactambtenaren van
    het nader gehoor. De antwoorden worden langs dezelfde weg
    terug weer in handen van de BVD gesteld. De asielzoeker hoeft
    hiervan dus niets te merken. Door tussenkomst van het
    Bureau Bijzondere Zaken is het voor buitenstaanders schier
    onmogelijk geworden om te controleren welke activiteiten tot
    het inlichtingenwerk behoren en welke tot het daadwerkelijke
    asielverzoek. Veel vreemdelingenadvocaten en medewerkers
    van VluchtelingenWerk zijn niet eens op de hoogte van het
    bestaan van het BBZ.
    Wanneer de ind de vluchteling voor een nader gehoor wil
    spreken, krijgt in beginsel ook VluchtelingenWerk of
    Rechtsbijstand Asiel een uitnodiging hierbij aanwezig te zijn.
    Maar het overkomt vluchtelingenwerkers ook dat zij bij een
    nader gehoor van een clint niet toegelaten worden. De indcontactambtenaar
    staat erop alleen met de clint te spreken,
    zoniet, dan vindt het gehoor geen doorgang. Welke asielzoeker
    durft het risico te nemen een gehoor bij de ind te weigeren?
    Bijna alle vluchtelingen stemmen in met het gesprek.
    Tijdens een dergelijk nader gehoor wordt de asielzoeker
    geconfronteerd met vragen die vooral speci.eke achtergrondinformatie
    over de politieke of militaire situatie in het land van
    herkomst betreft. Is dit in het belang van de asielprocedure?
    Of weet een inlichtingendienst zich zo verzekerd van een
    informant die niet geneigd zal zijn informatie te weigeren?
    Direct na 11 september 2001 waren in diverse media al
    geluiden te horen die asielzoekers in verband brachten met
    terrorisme. De regering doet hier in haar Actieplan terrorismebestrijding
    en veiligheid een schep bovenop. Volgens dit
    plan moet illegale immigratie harder aangepakt worden,
    omdat terroristen mogelijk op deze manier Nederland binnen
    zouden komen. In een tijd waarin maar weinig asielzoekers
    zelfs maar de mogelijkheid hebben om via de o; cile weg
    Nederland te bereiken, is verdergaande criminalisering van
    vluchtelingen hiermee een feit.
    Het CDAkamerlid Joop Wijn vindt dat de ind voortaan ook
    toegang moet krijgen tot de dossiers van de BVD. Asielzoekers
    moeten op die manier gescreend worden op banden met fundamentalistische
    organisaties. Ook PVDA en VVD zien graag
    meer betrokkenheid van de BVD. Bert Koenders (PVDA) vindt
    dat Nederland niet achter kan blijven nu de globalisering van
    het terrorisme zich aandient. Geert Wilders (VVD) pleit er al
    langer voor om bewegingen als de PKK en de Iraanse Volksorganisatie
    Mujaheddin de pas af te snijden.

    Uit het onderzoek van Buro Jansen & Janssen blijkt dat de
    werkwijze van de BVD niet altijd even koosjer is. Terrorismebestrijding
    moet niet ontaarden in een aanval op asielzoekers
    en migranten in het algemeen. Nu de BVD zijn taak hier
    uitbreidt, zal het functioneren van de dienst ook beter gecontroleerd
    moeten worden.
    Mag de dienst met verblijfsvergunningen mensen blijven lokken?
    Mag de BVD die belofte vervolgens gewoon weer breken?
    Mag de dienst oorlogsmisdadigers beschermen in ruil voor
    ‘strategische informatie’? Het zijn vragen die nu angstvallig
    vermeden worden in de hoop een terrorist uit de asielprocedure
    te kunnen vissen. Maar net als in de koude oorlog dreigen
    veel mensen het slachtoffer te worden van de manier van
    werken van de inlichtingsdienst.

     

    Om redenen van privacy zijn sommige namen in dit hoofdstuk
    gefingeerd