5.3. De verschijningsvormen

5.3.1. Harddrugs

Herone

In Arnhem hebben de harddrugs de laatste tien tot vijftien jaar een stempel gedrukt op de stad en haar zichtbaar veranderd. Door het Gelders Centrum voor Verslavingszorg zijn in 1994 1.050 verslaafden geregistreerd. Dit aantal groeit nog steeds. In 1990 waren het er nog 850. Arnhem staat op basis van de geschatte omvang van de opiaatgebruikers bij de top vijf van de grote en middelgrote Nederlandse steden (Bieleman e.a., 1995, 62). In het HKS van de politie staan 617 harddrugverslaafden vermeld. De verslaafden worden in hun behoefte aan herone (de meesten) of cocane voorzien vanuit ongeveer 240 dealerpanden en plaatsen. Deze dealeradressen zijn voor een deel te vinden in het Spijkerkwartier, een wijk waar een grote concentratie van verslaafden dag in dag uit op straat de tijd doorbrengt, en voor het andere deel in enkele sociaal zwakkere wijken in Arnhem. In 1989 leidde de drugoverlast in een van deze wijken tot een ware oproer van de bevolking. Verder bestaat de clintle van de dealers uit Duitse verslaafden die van de grensplaats gebruik maken om voordelig aan hun herone en cocane te komen. Volgens een in 1991 in Arnhem verricht WODC-onderzoek zouden per weekend zo'n 25 tot 40 Duitse drugtoeristen in Arnhem zijn die op jaarbasis gezien ongeveer 5 miljoen gulden aan vooral herone en cocane zouden kopen (Grapendaal en Aidala, 1991).

De prijzen van herone en cocane zijn in Arnhem namelijk zeer aantrekkelijk. Voor een gram herone betaalt men tegenwoordig tussen de f.50 en f.80. Deze relatief lage prijzen wijzen op een overvloed aan herone in de stad. Het is om die reden niet verwonderlijk dat straatdealers uit bijvoorbeeld Nijmegen, Deventer en Enschede zelf hun drugs komen halen in Arnhem om die vervolgens met winst te verkopen in hun eigen woonplaats. Ook kan met zo'n prijsstelling de Duitse markt op grote schaal worden bediend. De heronehandel in Arnhem zou in het midden van de jaren zeventig voor het eerst gentroduceerd zijn door enkele Surinaamse jongeren. Zij zouden de herone in Amsterdam, mede voor eigen gebruik hebben gekocht. In de jaren tachtig zijn de Turken op de markt gekomen. De Turken zijn in Arnhem voor een deel Koerdische Turken. In de jaren zestig is een eerste groep Koerden vanuit Oost-Turkije naar Arnhem getrokken om daar emplooi te vinden in de sterk in ontwikkeling komende industrie zoals AKZO Noot . In de loop des tijds is de groep uitgegroeid tot ongeveer 5.000 Turken onder wie ongeveer 1.500 Koerden. De tweede en derde generatie van deze eerste gastarbeiders van Koerdische origine hebben de heronehandel in hun greep. De politieke tegenstellingen in het land van herkomst spelen altijd een grote rol in de relatie tussen de twee groepen Turken. In Arnhem bestaat er een strikte sociale scheiding tussen Turken en Koerden die zelfs in de illegaliteit aanwezig is. In de hogere niveaus van de heronehandel zijn uitsluitend Koerden te vinden en in de lagere echelons, koeriers, chauffeurs en dergelijke, uitsluitend Turken.

De heronehandel is opgezet in het begin van de jaren tachtig door een vader met een aantal zonen. Het gezin was als gastarbeider naar Nederland gekomen maar na een faillissement in de textielindustrie werkloos geworden. De zoons hebben tegen het einde van dat decennium de organisatie overgenomen en, als ware het een familiebedrijf, verder uitgebouwd. Samen met enkele andere Koerdische families, die spoedig het voorbeeld van het gezin volgden, spelen zij de hoofdrol in de heronehandel in Arnhem. De families, vijf in getal, kunnen worden opgevat als zelfstandig opererende families, die in overleg samenwerken maar ook solistisch actief zijn. Er bestaat niet zoiets als een divisiestructuur die vaak aan dergelijke families worden toegekend. De families hebben als het ware hun hoofdkantoor te Arnhem Noot , maar leveren de herone die zij rechtstreeks uit Turkije halen aan collegahandelaren (uitsluitend land- en streekgenoten) in een groot aantal plaatsen in Nederland, waaronder Amsterdam, Rotterdam, Nijmegen en Enschede. Zij verzorgen naast de
Nederlandse markt ook de internationale transitohandel vanuit Turkije naar landen als Spanje, Duitsland Noot , Frankrijk, Engeland en Belgi. De families zijn vrijwel zeker op groothandelsniveau actief. De totale export van herone vanuit Turkije van deze Arnhemse families zou jaarlijks in de honderden kilo's belopen. Zegslieden stellen dat er sprake zou zijn van cycli van ongeveer drie maanden: vanaf het moment van bestelling in Turkije tot en met de aflevering in Nederland. De transporten worden georganiseerd vanuit Arnhem en voor het vervoer, meestal per vrachtauto, wordt meestal zelf gezorgd. Indien men niet voor eigen vervoer zorg draagt, wordt de prijs per kilo hoger (i.v.m. de risico's). Dikwijls wordt een zending van partijen herone voor meer afnemers tegelijk geregeld. Elke partij wordt afzonderlijk per koper gemerkt. Niet alleen wordt daarmee verwisseling per ongeluk voorkomen, ook weet de afnemer dan dat hij daadwerkelijk de herone krijgt zoals die in Turkije is aangekocht.

Omdat de families een groot deel van de heroneketen in beheer zouden hebben (vanaf produktie tot aflevering) zouden hoge winsten worden behaald. De inkoopprijs in Istanbul bedraagt tussen de f.10.000 en 12.000 per kilo. Daarbij komen de kosten van het transport van tussen de f.3.000 en 5.000 en andere kosten zoals die voor de opslag en voorbereidingen van het transport (vliegtuig, hotels, verblijfskosten). De verkoopprijzen liggen rond de f.40.000 en 50.000. Door vervolgens nog eens 3 tot 4 keer te versnijden kan de verkoopprijs tot het dubbele oplopen. De winsten zijn dus hoog. Bij een omvang van stel 500 kilo per jaar kan van een bedrag van ongeveer 60 miljoen gulden aan inkomsten worden gesproken (hierover later meer). Binnen elk van die families zijn, vanuit de culturele achtergrond gezien niet verwonderlijk, de oudste zonen de belangrijkste figuren. Zij hebben het natuurlijk gezag omdat zij in de ogen van de Koerdische en Turkse gemeenschap in staat zijn dingen te regelen. Zij beschikken daarvoor over de power in de familie, ook in fysieke zin. Voor de consolidatie van die positie is het van belang betrouwbaar te zijn, je woord na te komen en rekeningen te betalen. Men (de markt, maar ook de gemeenschap) moet op je kunnen rekenen. De leidenden regelen de handel, doen de bestellingen, maken de financile afspraken, maken de afspraken met wie transporten samen zullen worden georganiseerd, regelen de afhandeling van de financin en geven aan wie van de familie en daarbuiten voor welke taak wordt ingezet.

Deze leidende personen houden er in de regel in Nederland een sobere levensstijl op na. Hun woning is doorgaans een gehuurde kleine flat of eengezinswoning in het kader van de sociale woningwetwoning, hun kleding is niet van die van andere Koerden te onderscheiden en zij geven nauwelijks geld uit aan materile goederen. Slechts tijdens hun geregeld terugkerende, zakelijke verblijf in Turkije wordt een uitbundiger levensstijl gehuldigd om daar te laten zien dat men in het westen is geslaagd. Door de politie is vastgesteld dat vrijwel alle leidende personen een uitkering in het kader van de Bijstand, WAO of WW ontvangen. Ook is vastgesteld dat enkelen zich in Nederland hebben kunnen vestigen door een schijnhuwelijk te sluiten met Nederlandse vrouwen. De Koerdische familieleden, allemaal afkomstig uit dezelfde bergachtige streek in Oost-Turkije, spelen een centrale rol. Voor eenvoudige werkzaamheden of klusjes worden Turken ingeschakeld. Problemen in de sfeer van disciplinering bestaan er nauwelijks. Het gezag is, zoals aangegeven, natuurlijk maar als een familielid tegen de belangen van de familie ingaat, dan wordt meedogenloos opgetreden. Dit geldt ook voor afnemers die niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen of willen voldoen. In de periode 1989-1990 zouden volgens zeer voorzichtige schattingen door deze families ongeveer zeven liquidaties zijn uitgevoerd. Verder schuwt men intimidatie niet als middel in de illegale handel. De families zijn vrij omvangrijk en het aantal in de organisatie opgenomen Koerden en Turken is aanzienlijk. In een zogeheten tussenbalans van de Arnhemse recherche uit 1992 had men de personalia van ongeveer 1250 Koerdische en Turkse personen in de administratie kunnen achterhalen van wie er ongeveer 900 min of meer rechtstreeks in verband kunnen worden gebracht met de handel in drugs. De meesten van die 900 verdachten (volgens de recherche is door het bestand de scan van art. 27 Sv gehaald) waren van Koerdische afkomst. Op de een of andere manier zijn deze personen met de heronehandel in de stad verbonden Noot .

Om meer duidelijkheid te verkrijgen over het door de politie geregistreerde aandeel van de Turkse bevolking, hebben wij enkele andere politiebestanden geraadpleegd. Het RCID-bestand, dat van een gelijke kwaliteit is als het Nijmeegse bestand (zie 4.3.1), bevatte in totaal 467 Turkse personen (periode 1990-1995), van wie 313 in Arnhem woonachtig zijn. Daarnaast is een bestand geraadpleegd van het drughandelteam, waarin de namen geregistreerd staan van personen die in verband met zowel de drughandel als het bezit van verdovende middelen zijn aangehouden. In dit bestand bleken in de periode 1990-1995 ruim 100 Turken geregistreerd te staan, van wie de helft ook reeds in het RCID-bestand was opgenomen. In de beide bestanden stonden in totaal 524 Turken geregistreerd, van wie 343 in Arnhem woonachtig zijn. Medio 1995 woonden 3.531 volwassen mannen van Turkse afkomst in Arnhem.

De families zouden in Turkije over belangrijke connecties in de politiek, bij de politie en in het bedrijfsleven beschikken. Enkele politiecommissarissen, een ptt-functionaris, een notaris en politici zouden onder hun invloed staan. Dit is van belang om de zaken en de handel in Turkije zeker te stellen, maar ook om te voorkomen dat Nederlandse opsporingsinstanties effectief in Turkije tegen de families zouden kunnen
optreden. De belangen van de families in Turkije zijn thans groot. De opbrengsten worden voor het grootste deel direct overgebracht naar Turkije en belegd in hotels en appartementen. Familieleden die in Turkije zijn achtergebleven zorgen voor het beheer en het onderhoud van de gebouwen. De gelden die voor de aankopen in onroerend goed nodig zijn, worden via koeriers per auto of per vliegtuig direct naar Istanbul gebracht. Vrijwel hun meeste geld gaat direct naar Istanbul of naar hun geboortestreek. Witwassen is niet nodig omdat men in Turkije investeringen vanuit het buitenland graag ziet komen en er doorgaans weinig vragen worden gesteld over de herkomst van het geld. Bovendien is er een notaris ter plaatse die wordt ingeschakeld om eventuele plooien weer recht te strijken. Ook wordt gebruik gemaakt van Turkse banken in Nederland waarmee geld naar Turkije wordt overgemaakt via zogenaamde verzamelrekeningen van rep offices om heronetransporten te financieren of andere transacties te doen (zie ook het deelrapport Fraude en witwassen van Van de Bunt en Nelen). Een laatste manier om geld naar Turkije te brengen, is dure nieuwe auto's te laten rijden naar Turkije en daar ter plaatse te verkopen of als ruilobject/onderpand te gebruiken. De auto's zouden tijdens het vervoer op naam staan van een van de in Arnhem woonachtige Turken.

Ondanks het vele geld dat naar Turkije gaat, blijft er voldoende over om in Nederland, in het bijzonder in Arnhem te investeren. Op beperkte schaal worden in Arnhem en in andere steden van Nederland horecagelegenheden en bedrijven opgekocht. De politie schat het aantal, dat merendeels als dekmantelbedrijven dienst zou doen, tussen de 50 en 100. De horecagelegenheden, koffiehuizen, theehuizen, reisbureaus, (afhaal)pizzeria's zijn vrijwel allemaal gelegen in de Arnhemse wijk Spijkerkwartier. De eigendommen zouden vrijwel altijd op naam staan van andere personen, die niets uitstaande hebben met de drughandel. Ook worden er woonhuizen in die wijk opgekocht. In de loop der jaren is op deze wijze een Turks-Koerdische enclave ontstaan met allerlei cafeetjes en winkels die in handen van deze families zijn. In de Turkse koffie- en theehuizen speelt zich de handel af. Achter in de zaak worden de transacties geregeld. De omgeving biedt veel bescherming: Nederlanders komen er niet en het is moeilijk om het gedrag te observeren. De leidende figuren zijn trouwens zeer alert op opsporing. Over de telefoon wordt nauwelijks gesproken over zaken, de afspraken worden op wisselende plaatsen gemaakt, vaak op straat tijdens een wandeling. Alleen met vertrouwelingen worden zaken gedaan. Onbekenden, en zeker Nederlanders, worden gewantrouwd en gemeden. Daarnaast worden veel maatregelen genomen die de pakkans verkleinen. De Koerden zijn buitengewoon goed op de hoogte van politie-opsporingsmethoden. Geld hebben zij nooit bij zich, telefoons worden niet gebruikt, auto's worden geleast, en er bestaat grote kennis van wetten op het gebied van het asielrecht en van de privacyregelingen, en observaties van de politie worden contra-geobserveerd. De afgelopen jaren hebben laten zien dat de families intimidatie naar justitie en politie niet schuwen (zie verder 6.1). De groep is duurzaam gebleken. Ondanks de arrestatie enkele jaren geleden van een aantal leidende figuren binnen de families was men in staat de heronehandel gewoon door te laten gaan en het marktaandeel zelfs te vergroten.

De positie die de vijf families in Arnhem en in de nationale markt innemen, houdt niet in dat zij de monopoliepositie (willen) hebben in de stad of dat alles vanuit n centraal punt wordt geregisseerd. De families werken relatief zelfstandig, gaan samenwerkingsverbanden aan als dat zo uitkomt, maar beconcurreren elkaar zeker niet. Zij laten ook ruimte aan hen die op de markt actief willen zijn (uiteraard alleen Koerdische Turken). De straathandel laat men steeds meer over aan groepen jonge Koerden/Turken. De oorspronkelijk op straatniveau actieve Surinamers en autochtonen zijn verdreven. Met agressieve verkoopmethoden worden verslaafden benaderd. Een tweetal Koerden die als asielzoekers legaal Nederland waren binnengekomen, slaagden er binnen twee jaar in ongeveer vijf tot zes miljoen gulden te verdienen in de herone te Arnhem. De machtige positie van de families in Arnhem en Turkije wordt krachtig op de proef gesteld door de PKK. Op hun jaarlijkse inzamelronde weten PKK'ers hun weg te vinden naar de machtigste mannen. De prijs die zij moeten betalen, ligt vele malen hoger dan die van andere Koerden. Uit het feit dat door de families wordt betaald, kan worden afgeleid dat de PKK in Arnhem een geduchte machtspositie heeft. In de afgelopen jaren hebben enkele incidenten plaatsgevonden tussen de PKK en personen die weigerden te betalen. In sommige gevallen werd fysiek letsel toegebracht (afsnijden van het oor) en vermoedelijk brand gesticht.

Cocane

De organisatie van de cocanehandel is voor de politie veel onoverzichtelijker. Een aantal observaties kan omtrent deze handel vermeld worden. In de eerste plaats is komen vast te staan dat enkele in herone handelende Turks/Koerdische families ook contacten onderhouden met Colombianen en op deze manier herone tegen cocane verhandelen. In de tweede plaats nemen enkele Surinamers, die in het verleden in het Surinaamse leger hebben gediend, een zekere plaats in de cocanehandel in. Via Schiphol wordt per postpakket of door een koerier cocane uit Suriname en de Antillen gemporteerd. Over de zakelijke relaties tussen de handelaren uit het bronland Colombia en deze Surinamers bestaat veel onduidelijkheid. Vermoed
wordt dat de Surinaamse handelaren loopjongens zijn van de Colombianen omdat zij onvoldoende geld zouden hebben voor het financieren van transporten op groothandelsniveau. In de derde plaats blijken toevallige ontdekkingen soms onverwachte inkijkjes te geven in de cocanehandel. Zo is onlangs een tot dan toe voor de politie onbekende groep Antillianen aangehouden. Zij bleken directe contacten met Colombianen (twee bekenden uit Cali) te onderhouden en importeerden de cocane via een vaste route vanuit Colombia via de Antillen naar Nederland. De cocane werd per container, verstopt tussen fruit of groenten, naar de Rotterdamse haven vervoerd. De groep werd met 47 kilo cocane in hun bezit in de haven aangehouden. In Curaao is nog eens 15 kilo aangetroffen.

XTC

Omtrent de handel in XTC in Arnhem bestaat bij de politie nauwelijks enige kennis. Een onderzoek van circa 12 maanden naar een Arnhemmer van wie werd vermoed dat hij XTC fabriceerde en exporteerde, is stopgezet omdat voor de verdenkingen weinig bewijs gevonden kon worden.

5.3.2. Softdrugs

De softdrugs vinden hun weg naar de gebruikers hoofdzakelijk via de coffeeshops. De gemiddelde prijs voor een gram bedraagt ongeveer f.12. Er zijn 28 coffeeshops in de stad die vrijwel allemaal in handen zijn van autochtonen. Enkelen van hen exploiteren ook ramen in het Spijkerkwartier waar de prostitues hun werk doen. De exploitanten hebben in die coffeeshops hun bedrijfsleiders of andere stromannen geplaatst waardoor zij zelf buiten beeld van de opsporingsinstanties blijven.

In Arnhem is de verkoop heden ten dage vooral een openbare orde-zaak en geen probleem waar het strafrecht mee van doen zou moeten hebben. De handel in soft drugs in Arnhem wordt gecordineerd door een persoon van Nederlandse afkomst. Hij zou al jarenlang in het vak zitten en gaat door het leven als een bemiddelaar die probeert zo veel mogelijk zonder geweld de handel en alles wat daarmee samenhangt, te regelen. Met zachte hand organiseert hij de import en zorgt hij voor verdere distributie langs vaste verkoopkanalen. Als gevolg van zijn goede wetskennis en de bijstand van twee advocaten speelt de betrokken persoon ook een belangrijke rol in het overleg met het lokale bestuur en in het verlenen van juridische bijstand aan dealers. Hij onderhoudt overigens ook contacten met de grote fraudeurs in de stad. Hij kent iedereen in het wereldje en iedereen kent hem.

Niet alleen het Arnhemse publiek wordt voorzien van hasj en marihuana, ook de Duitse bezoekers doen inkopen in het centrum van Arnhem, al ligt, zo kwam uit het eerder aangehaalde WODC-onderzoek naar voren, het accent bij de buitenlandse drugtoerist op het kopen van herone en cocane. Over de aanvoerlijnen van hasj en marihuana naar de coffeeshops bestaat weinig kennis bij de politie en het bestuur omdat de aanpak van de (groot-)handel in softdrugs al jarenlang niet tot de opsporingsprioriteiten van politie en justitie behoort. Incidentele ervaringen wijzen erop dat de handel ook via Belgische havens verloopt. In elk geval zijn enkele containers, waarin soft drugs verborgen waren, uit Colombia en Marokko met bestemming Arnhem in de haven van Antwerpen onderschept.

Mede door toedoen van de eerder genoemde cordinator, die de voorkeur geeft aan het onderhouden van handelscontacten met landgenoten, is de handel en distributie van soft drugs naar en in Arnhem hoofdzakelijk in handen van autochtone personen. De kring van handelaren is zeer gemleerd en varieert van enkele (voormalig?) idealistisch ingestelde wederverkopers, tot een exploitant van bordelen en een woonwagenbewoner. Laatstgenoemde is een generalist die zich ook inlaat met de illegale handel in wapens, afpersing en ripdeals.

5.3.3. Fraude

Evenals in Enschede en Nijmegen het geval is, heeft ook Arnhem zijn groepen of netwerken van personen die zich hoofzakelijk op het fraudeterrein begeven. En evenals in deze steden steken enkele personen er met kop en schouders boven uit. Een dergelijk persoon is A die in de volgende beschrijving cntraal staat. A is een jonge dertiger, plaatselijk geen onbekende persoon, die in de afgelopen vijftien jaar diverse keren is aangehouden vanwege het plegen van valsheid in geschrifte, flessentrekkerij, verduistering en oplichting. A moet nog een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enkele jaren ondergaan, maar heeft de uitvoering hiervan tot op heden weten uit te stellen.

A bevindt zich in een netwerk van personen die hem, afhankelijk van het project, bijstaan. Wanneer het nodig is een stroman op te voeren als directeur van een BV of een (gedupeerde) klant van zich af te slaan, dan weet A binnen korte tijd een geschikt persoon te vinden.
A is een echte all-rounder. Hij wordt door een van onze respondenten voor een grotere oplichter gehouden dan de bekende heer Olivier. A heeft een lange leerschool doorlopen. Hij is begonnen met het rippen van drughandelaren en werkte samen met een in geweldpleging geverseerde leermeester. Nadien heeft hij zich korte tijd opgeworpen als beschermheer van enkele prostitues en begaf hij zich in de heronehandel. Daarna heeft hij zich hoofdzakelijk met grote fraudes beziggehouden, maar hij zou zich ook hebben ingelaten met het financieren van een hasjtransport. In een opsporingsonderzoek is aangetoond dat A begin jaren negentig met koppelbazerij (het ter beschikking stellen van arbeidskrachten aan Belgische opdrachtgevers), oplichting van particulieren en een garagebedrijf anderen een nadeel van drie kwart miljoen gulden heeft berokkend. Uit een ander onderzoek blijkt dat A in deze periode met behulp van een BV op grote schaal goederen kocht zonder deze te betalen. De totale schade wordt geraamd op ruim 1 miljoen gulden. Tenslotte komt in een derde onderzoek naar voren dat A. in 1993 wederom oplichtingen en flessentrekkerijen pleegde, waarbij zijn plof-BV een schuld van f.700.000 achterliet. Dankzij de aangiften van gedupeerden bestaat een duidelijk beeld van de door A veroorzaakte schade. Geheel onduidelijk is evenwel langs welke distributiekanalen de goederen hun weg gevonden hebben. Gesuggereerd wordt dat A (over wiens criminele activiteiten in Duitsland bij de Nederlandse politie weinig bekend is) handelscontacten in Duitsland en in het Oostblok zou hebben aangelegd.

A plaatste dikwijls advertenties in kranten waarin werd meegedeeld dat met spoed bedrijven ter overname worden gezocht, waarbij een eventuele slechte financile positie geen bezwaar is. Voorts werd een contante betaling van de overname in het vooruitzicht gesteld. Na de overname werden door A zo mogelijk compensabele verliezen teruggevorderd van de belastingdienst en werd de handelsvoorraad en/of de inboedel verkocht. Maar het kwam ook voor dat het faillissement werd uitgesteld om nog zo veel mogelijk goederen te kunnen bestellen. De opbrengsten hiervan kwamen - uiteraard - niet ten goede van de gedreven onderneming. Hoewel A zich bedient van een reeks BV's om zich af te schermen, maakt zijn werkwijze hem toch ook kwetsbaar. Immers, de gedupeerden hebben zich door hem persoonlijk laten overreden en oplichten, niet door de katvanger of stroman-directeur. Om succes te kunnen hebben, moet A zijn persoonlijk gewicht wel voortdurend in de waagschaal stellen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in korte tijd drie opsporingsonderzoeken tegen A zijn gestart (en afgesloten). A poogt zijn belagers op afstand te houden door bluf en chantage: hij noteert bijvoorbeeld de kentekens van de bezoekers van seksclubs in de omgeving en bezoekt deze in de hoop bekenden te ontmoeten en hij poogt via zijn advocaat te bereiken dat de naar zijn zeggen politile hetze tegen zijn persoon wordt gestopt.

Over de financile positie van deze grote fraudeur is bij de politie weinig bekend. De politie weet niet meer dan wat voor iedereen zichtbaar is, namelijk dat A er een luxueuze levensstijl op na houdt blijkens de aanwezigheid van dure auto's en luxe woningen.

5.3.4. De criminele BV Arnhem

Als gevolg van de bovenstaande indeling in de diverse deelterreinen is tot dusverre het verschijnsel onderbelicht gebleven dat sommige criminele groepen op alle fronten actief zijn. Evenals in Nijmegen het geval is zetten enkele autochtonen hierbij de toon. Het zou om circa tien tot vijftien personen gaan die in wisselende samenstelling al jarenlang vele uiteenlopende misdrijven plegen, waarvan het geweld een integrerend onderdeel uitmaakt. Een van de specialiteiten is het plegen van ripdeals. In het recente verleden zijn enkele partijen van duizenden kilo's softdrugs door enkele leden van deze groepering geript. Een rechercheur noemde deze groepering de criminele BV Arnhem omdat de betrokken personen aan de lopende band allerhande misdrijven plegen. Behalve ripdeals zouden ook illegale inkomsten zijn verkregen uit drughandel, afpersingen, exploitatie van coffeeshops en fraude. In een van de 18 bestudeerde grote fraudezaken, die in het deelrapport Fraude en witwassen wordt beschreven (geval 11), maken enkelen van deze Arnhemmers deel uit van de groep daders. Het betreft een grootschalige ontduiking van EU-heffingen. Een van hen heeft tot tweemaal toe zakelijke conflicten op gewelddadige wijze (toebrengen van fysiek letsel, wederrechtelijke vrijheidsbeneming van een gewezen compagnon) beslecht.

Ook de in 5.3.3 beschreven A is een van de personen die tot deze criminele BV gerekend kan worden. Groot geworden door het plegen van geweld, heeft hij zijn werkzaamheden uitgebreid tot fraude.

5.3.5. Overige verschijningsvormen

Prostitutie

In Arnhem speelde de raamprostitutie zich tot het begin van de jaren zestig voornamelijk af in de binnenstad. Als gevolg van het gemeentelijk beleid om de binnenstad te ontwikkelen tot een representatief winkelgebied,
werd druk op prostitues en exploitanten uitgeoefend door de gemeente en de politie om de prostitutie te verplaatsen.
De raamprostitutie verplaatste zich inderdaad, naar de oude woonwijk het Spijkerkwartier. Vanaf dat moment, wij spreken over het begin van de jaren zestig, is de gemeente zijn greep op de ontwikkelingen volledig kwijt. De prostitues zaten aanvankelijk verspreid over de wijk en werkten niet al te openlijk, vanuit hun eigen woonkamer. Al snel verloedert de wijk. Gezinnen trokken mede door de komst van de prostitutie weg en de leegkomende panden worden gekocht door exploitanten en maken deze geschikt voor raamprostitutie. In het midden van de jaren zeventig verspreidde de prostitutie zich over de gehele wijk. De gemeente probeerde een dam op te werpen en bepaalde dat de raamprostitutie in drie straten geconcentreerd moest worden en beperkt diende te blijven tot 50 ramen. Het effect hiervan is geweest dat binnen dit zogeheten concentratiegebied inmiddels nagenoeg alle panden door prostitues worden bezet. Buiten het concentratiegebied ontstaan aan prostitutie gelieerde commercile activiteiten: sekswinkels, videotheken, etc. (Gorgels 1993, 89; mededelingen van de gebiedsgebonden functionaris van de politie Gelderland-Midden).

Volgens een schatting van Gorgels uit 1993 zouden in Arnhem 170 ramen zijn en circa 180 prostitues werken. Arnhemse politiefunctionarissen, die dagelijks toezicht uitoefenen in het Spijkerkwartier, noemen hogere aantallen. Er zouden momenteel 250 ramen worden gexploiteerd die in eigendom zijn van in totaal 30 exploitanten. Jaarlijks zouden ongeveer 400 nieuwe vrouwen van deze ramen gebruik maken. Een opmerkelijk verschijnsel is dat slechts een klein deel van deze vrouwen (25 tot 50) langer dan een jaar ter plaatse werkt. Alle raamprostitues worden door de Arnhemse politie geregistreerd. Wekelijks vinden controles plaats door de GBO. Het beleid van de politie is erop gericht om illegaal verblijvende vrouwen direct aan te houden en over te dragen aan de Vreemdelingendienst. In 1994 werden in totaal 24 illegalen aangehouden; zij kwamen voornamelijk uit het Oostblok en Zuid-Amerika.

Het Spijkerkwartier is in enkele decennia uitgegroeid tot het op een na grootste red light district van Nederland. De wijk heeft een aanzuigende werking gehad op allerlei andere vormen van overlast: drug- en verkeersoverlast en overlast door tippelaarsters. Op dit moment zijn ongeveer 20 tippelprostitues werkzaam in de wijk. Tot drie keer toe is in de afgelopen jaren geprobeerd om een gedoogzone voor tippelaars te creren, maar in alle gevallen is het mede door verzet van buurtbewoners op niets uitgelopen. De gemeente overweegt nu om het raamprostitutiegebied te verplaatsen.

Voor een goed begrip is het van belang onderscheid te maken tussen enerzijds exploitanten en anderzijds pooiers of souteneurs. Deze laatsten hebben een emotionele of vriendschapsrelatie met de prostitue en krijgen op basis hiervan (een deel van) haar inkomsten. Vanwege deze relationele band is het aantal vrouwen dat voor de souteneur werkt, meestal beperkt. Het is, anders gezegd, moeilijk voorstelbaar dat een souteneur met 20 vrouwen een emotionele band kan onderhouden en op basis hiervan inkomsten krijgt. Exploitanten krijgen op zakelijke basis een aandeel van de inkomsten van de prostitue. Meestal berust deze zakelijke band hierop dat de exploitant gelegenheid (accommodatie) en bescherming verschaft in ruil voor een inkomensonafhankelijk bedrag. Bijvoorbeeld 150 gulden per dag voor de huur van een raam. In de praktijk komt het voor dat prostitues zowel aan een exploitant als aan een pooier geld moeten afdragen. Het Spijkerkwartier wordt beheerst door een tiental exploitanten. Deze exploitanten zijn allen autochtonen en de meesten zijn geboren in Arnhem. Zij zijn, of beter gezegd, waren degenen tegen wie de politie eind jaren zestig strijd voerden. Maar momenteel is de verhouding tussen deze exploitanten en het gezag volledig veranderd. De exploitanten hebben met succes geprobeerd respectabiliteit te verwerven. Zij zijn nu gerespecteerde gesprekspartners geworden van de gemeente en doen er door het houden van buurtmanifestaties en schenkingen aan charitatieve doelen alles aan om ook in de lokale gemeenschap geaccepteerd te worden. Nog niet zo lang geleden is door een hunner een kunstgalerie geopend en om cultuurhistorische redenen een voormalige kerk gekocht.

Is deze respectabiliteit een front waarachter allerhande criminele activiteiten schuil gaan? Onze gesprekspartners bij de politie weten het eigenlijk niet. De indruk bestaat dat de exploitanten de broodwinning uit het prostitutiebedrijf laten prevaleren maar er niet vies van zouden zijn om in de periferie alles aan te pakken. Als het zo uitkomt, zou een exploitant niet vies zijn van bijvoorbeeld handel in herone of softdrugs. De relatie tussen de exploitanten met de in herone handelende Koerden blijkt niet gespannen te zijn ondanks het feit dat zij dicht in elkaars nabijheid verkeren. De Koerden houden zich niet bezig met prostitutie, maar kopen in de ring rondom het Spijkerkwartier wel panden op. In het Spijkerkwartier verschijnen steeds meer Turkse winkeltjes en coffeeshops. Precieze gegevens hierover ontbreken helaas bij de politie en de gemeente.

Gokken

In Arnhem komt een illegale stadslotto voor. Over de omzet hiervan is niets bekend. Bij de politie staan ruim
honderd personen geregistreerd die in verband met het gokken misdrijven hebben gepleegd. De legale kansspelautomaten zijn nagenoeg alle in bezit van twee exploitanten uit een andere stad. Deze exploitanten hebben, voorzover bekend, geen enkele relatie met de georganiseerde criminaliteit.

Geweld

Het voorkomen van openlijk geweld en harde confrontaties tussen de politie en de onderwereld was, zoals eerder is gesteld, een opvallend kenmerk van het criminaliteitsbeeld in Arnhem aan het eind van de jaren zestig.

Wat is er over van dit geweld en is er veel onderling geweld in het milieu? Hoe ziet het er meer in het algemeen gesteld uit met de prevalentie van geweld in Arnhem? Wij hebben voor het beantwoorden van deze vragen naast de diverse gesprekken verscheidene gegevensbronnen geraadpleegd. Een indicator voor de aanwezigheid van geweld zijn de vuurwapenincidenten. Volgens gegevens van het HKS zijn in de afgelopen jaren de volgende aantallen aangiften van vuurwapenincidenten geregistreerd. Tevens is aangegeven hoe vaak hierbij een poging tot doodslag werd gepleegd respectievelijk een bedreiging met een vuurwapen plaatsvond (onder schot houden; dreigen met schieten, etc.):

Tabel
Deze gegevens zijn op aangiften gebaseerd en geven derhalve een ondergrens aan. Het aantal werkelijk gepleegde bedreigingen en pogingen tot doodslag zal ongetwijfeld hoger zijn. In 1994 is door de Arnhemse politie een speciaal project uitgevoerd met het doel beter inzicht te verkrijgen in de vuurwapenproblematiek. Hiertoe zijn alle aangiften, waarnemingen, CID-rapportages en meldingen inzake vuurwapenincidenten nagelopen en geteld. Dit heeft geleid tot de volgende resultaten: 6 doodslagen en pogingen hiertoe, 39 overvallen waarbij vuurwapens zijn gebruikt en 93 bedreigingen buiten de sfeer van overvallen. De cijfers hebben betrekking op 1994.

In de periode 1990-1994 zijn in Arnhem in totaal 18 voltooide levensmisdrijven gepleegd, waarbij 1991 met 10 slachtoffers een uitschieter is. Het aantal pogingen tot doodslag of moord is vrij stabiel en bedraagt in de periode gemiddeld 32. Naar het oordeel van de recherche hebben twee hiervan betrekking op afrekeningen in het milieu. Voorts zouden er door Arnhemse groepen buiten de gemeentegrenzen zes liquidaties hebben plaatsgevonden in de periode 1990-1994. De indruk van de recherche is dat deze liquidaties geen interne afrekeningen betroffen, maar meer voortkwamen uit concurrentiemotieven. Volgens gegevens van de RCID is het in 1994 elf keer voorgekomen dat tegenover een bekende van de politie een serieuze bedreiging werd geuit door een andere crimineel.

Een gewelddadige uitingsvorm van georganiseerde misdaad is het afpersen van geld (protectie) en het intimideren van autoriteiten. Volgens gegevens van de RCID is het in 1994 drie keer voorgekomen dat een geval van protectie werd gesignaleerd (naast aangiften inclusief CID-observaties). Vergeleken met voorgaande jaren is er sprake van een daling (1990: 10; 1991: 18; 1992: 16; 1993: 15). Opmerkelijk is dat in deze periode geen enkel geval van protectie in de horeca bekend is geraakt; ook in andere branches komen nauwelijks gevallen van protectie voor. Wel is begin 1990 een poging ondernomen door een portiersbureau om het alleenrecht in Arnhem te verkrijgen voor het leveren van portiers. Deze poging is niet geslaagd. Veel ernstiger is de jaarlijkse PKK-ronde waarin Turkse illegale en legale ondernemers geprest worden om geld af te staan ten behoeve van de strijd van de PKK. Deze inning van gelden, die in de laatste maanden van het jaar plaatsvindt, gaat ieder jaar gepaard met geweldpleging tegen onwillige betalers. Anders dan in Nijmegen zijn in Arnhem nog geen aangiften gedaan door de slachtoffers.

Er heeft zich in 1992 een belangrijk geval van intimidatie van politiefunctionarissen en justitiefunctionarissen voorgedaan. Zij zouden, zo werd te verstaan gegeven, op een dodenlijst staan van een groep waartegen op dat moment een strafrechtelijk onderzoek liep.

Concluderend uit de bovenstaande cijfers en uit de gesprekken die in Arnhem gevoerd zijn, hebben wij de indruk overgehouden dat het aantal gewelddadige confrontaties tussen criminele organisaties beperkt blijft en in de afgelopen jaren stabiel is gebleven. Harde, fysieke confrontaties met de politie zijn in de periode 1990-1994 uitgebleven.


vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken