1 ALGEMENE INLEIDING

De commissie heeft als een van haar opdrachten gekregen onderzoek te doen naar de feitelijke toepassing, de rechtmatigheid, het verantwoord zijn en de effectiviteit van de opsporingsmethoden. De resultaten van dit onderzoek zijn in de voorliggende bijlage neergelegd.

De commissie heeft haar onderzoek aangevangen op grond van de bevindingen van de Werkgroep vooronderzoek opsporingsmethoden, die zijn neergelegd in het rapport Opsporing gezocht. In dat rapport werd een verschil gemaakt tussen het begrip opsporingsmethode en opsporingsmiddel; met het laatste werd een concrete opsporingsactiviteit aangeduid. In de praktijk blijkt dat onderscheid soms moeilijk te hanteren. Het gaat bijvoorbeeld bij het gecontroleerd afleveren van drugs om een aantal handelingen die niet altijd elk afzonderlijk als opsporingsmiddel zijn aan te merken, maar wel gezamenlijk een opsporingsmethode vormen. Het onderscheid is in dit rapport derhalve verlaten.

In dit rapport worden vier opsporingsmethoden onderscheiden: observatie, gebruik maken van informanten, infiltratie en het verrichten van andere vormen van informatiewinning. Elk van deze methoden neemt verschillende vormen aan en/of kent verschillende problemen.

Zo vormt de traditionele observatie - de volgerij slechts een beperkt onderdeel van het onderzoek naar de observatie. Daar is tevens bij betrokken:

Bij het onderzoek naar het gebruik van informanten is aandacht besteed aan: Bij het onderzoek naar infiltratie is aandacht besteed aan:
infiltranten,
- het onderscheid tussen politie-infiltranten, (al dan niet criminele) burgerinfiltranten en buitenlandse Bij de overige informatie-inwinning is aandacht besteed aan:
In de afzonderlijke hoofdstukken worden definities gegeven van de hiervoor genoemde begrippen. De commissie heeft niet alle klassieke opsporingsmethoden onderzocht. Het onderzoek naar vingerafdrukken,
het technisch onderzoek zoals verricht door het Gerechtelijk Laboratorium, het doen van confrontaties en de inzet van de speurhond zijn bijvoorbeeld achterwege gebleven. Ook enkele ongebruikelijke, op het eerste gezicht zeer geavanceerde methoden komen niet verder aan de orde. Daarbij valt te denken aan de opzettelijke manipulatie van de nieuwsmedia door de politie of het openbaar ministerie. In de aanvangsfase van het onderzoek zijn er echter geen aanwijzingen geweest die nader onderzoek in dezen rechtvaardigden. De commissie heeft het juist geacht om een aantal grotere zaken aan een nader onderzoek te onderwerpen. De commissie heeft in detail gekeken naar de Delta-methode, de zaak Charles Z, de zaak Henk R, het Beveronderzoek, het functioneren van de CID Kennemerland en de CID Gooi en Vechtstreek, de Ramolazaak, de Laundryzaak, het CoPa-onderzoek en de Prisma-methode, de AH-Oosterbeek-zaak en de TCR/TCA-zaak. De casusbeschrijvingen in deze bijlage zijn hoofdzakelijk gestoeld op de stukken die ter terechtzitting door het openbaar ministerie zijn gepresenteerd en de uitspraken van rechtbank, gerechtshof en Hoge Raad, aangevuld met informatie uit de openbare verhoren van zowel bij deze zaken betrokken leden van het politieel onderzoeksteam als de zittende en staande magistratuur. Deze zaken zijn als illustratie verwerkt in de diverse hoofdstukken. In hoofdstuk 7 wordt aparte aandacht besteed aan de Delta-methode en het optreden van de CID Kennemerland. Het is onjuist de beeldvorming over de opsporingsmethoden in Nederland te baseren op de Deltamethode. Deze casus is uniek, maar verdient toch alle aandacht. Zij illustreert een aantal methodes in hun onderlinge samenhang waarbij de doorlating het meest in de aandacht is gekomen. Bovendien toont zij aan dat veel problemen die in de diverse hoofdstukken in deze bijlage afzonderlijk worden beschreven evenals de problemen die in de bijlage over de organisaties worden behandeld, nauw met elkaar samenhangen. De commissie heeft voorts enkele afzonderlijke thema's onderzocht, die nauw verband houden met de onderzochte methoden. In het bijzonder zijn de wijze waarop de gegevens die zijn verkregen met behulp van de onderzochte en andere methoden worden verwerkt (informatiehuishouding), de corruptiegevoeligheid van de onderzochte methoden, en de internationale samenwerking in het bijzonder waar deze de onderzochte methoden betrof nader onderzocht. Voorts is een rechtsvergelijkende studie verricht. Uiteraard heeft de commissie zich op de hoogte gesteld van de terzake geldende rechtspraak. In de diverse hoofdstukken wordt hiervan verslag gedaan. Er is voor gekozen daarbij niet elk arrest aan te halen, maar slechts die arresten die kennelijke keerpunten in de rechterlijke beoordeling betroffen. Het is de taak van de wetenschap, niet van het parlement om de rechtspraak in al haar finesses te interpreteren. Ten behoeve van de overzichtelijkheid is een bewerkt overzicht van de relevante rechtspraak toegevoegd aan deze bijlage. In bijlage 1 over de werkwijze van de commissie staat uitvoeriger beschreven welke methoden de commissie bij haar onderzoek heeft gebruikt. Kort gezegd is gebruik gemaakt van interviews die (voornamelijk door leden van de staf) zijn gehouden, de voorgesprekken die door de commissie zijn gevoerd en de verhoren. Verder is gebruik gemaakt van geschreven materiaal zoals gepubliceerd in nieuwsmedia en vakpers alsmede van de stukken die door politiekorpsen, justitile autoriteiten, andere bij de opsporing betrokken diensten, bestuurlijke diensten en particulieren zijn toegezonden. Het gebruikte geschreven materiaal is slechts bij uitzondering in voetnoten verwerkt. Een van de redenen daarvoor is dat een deel van het materiaal geheim is. Door bijvoorbeeld een geanonimiseerd voorbeeld van een activiteit te relateren aan een bepaalde politieregio zou lopend onderzoek in gevaar kunnen komen.

In deze bijlage is ernaar gestreefd verslag te doen van de feitelijke bevindingen en van de bevindingen over de huidige stand van zaken in de rechtspraak. Waar conclusies worden getrokken beogen deze zo min mogelijk normatieve oordelen in te houden. Geheel te vermijden zijn - ogenschijnlijk - normatieve oordelen niet, aangezien zowel verslag gedaan wordt van de huidige juridische stand van zaken als van de feitelijke gang van zaken. De normatieve conclusies worden in het eindrapport van de commissie getrokken.


Inhoudsopgave en zoeken