Dynamische observatie vindt plaats door het subject op enige afstand te volgen, zowel op de openbare weg als in voor het publiek toegankelijke ruimten, middelen van openbaar vervoer enzovoorts. Soms wordt hierbij gebruik gemaakt van technische hulpmiddelen zoals verrekijkers en beeldregistratie-apparatuur. Dergelijke activiteiten worden als regel uitgevoerd door een observatieteam (OT), een team van opsporingsambtenaren dat hiervoor speciaal is opgeleid en uitgerust.
Frequentie
In grote strafvorderlijke onderzoeken wordt (zeker als het handel in verdovende middelen betreft) min of meer als regel de telecommunicatie van verdachten getapt. De tap is een van de middelen om de criminele organisatie en diens handel in kaart te brengen. De toepassingsfrequentie is daarmee derhalve hoog. Van de kant van PTT-Telecom zijn er voor wat betreft het aantal af te luisteren telefoonaansluitingen vrijwel geen beperkingen. De uitzondering betreft het aantal aftapmogelijkheden voor ATF 2 en ATF 3. Dit bedraagt 60 voor ATF-2 en 120 voor ATF-3.
Anders ligt dit bij Libertel BV. Dit bedrijf is sinds 29 september 1995 operationeel als operator van een GSM netwerk in Nederland. Krachtens het bepaalde in artikel 13 tweede lid Besluit mobiele telecommunicatie jo artikel 2 Regeling aftappen mobiele telecommunicatie GSM (HDTP/94/18.335) dient Libertel met ingang van 1 januari 1996 zijn telecommunicatiestructuur zodanig in te richten dat een last tot het aftappen wordt uitgevoerd op het daarin door de lastgever vermelde abonneenummer. In een brief van 26 oktober 1995 gericht aan onder meer de rechters-commissarissen in strafzaken valt de volgende passage op:Aparte aandacht verdient de verstrekking van gegevens ex artikel 11 tweede lid WPR. Nu omtrent de toepassing van deze bepaling geen afspraken zijn gemaakt tussen Libertel en de overheid stelt Libertel zich op het standpunt dat een verzoek tot het verstrekken van gegevens krachtens deze bepaling uitsluitend gehonoreerd kan worden als aan de wettelijke eisen is voldaan: er moet sprake zijn van een dringende en gewichtige reden en Libertel moet van mening zijn dat de persoonlijke levenssfeer van betrokkene door de verstrekking niet onevenredig wordt geschaad.
Het aantal telefoontaps heeft lange tijd een stijgende lijn vertoond. Echter, de cijfers uit het verleden zijn te wantrouwen, omdat niet steeds duidelijk is dat het gaat om het aantal beschikkingen (wellicht per beschikking meer lijnen getapt), of het aantal getapte lijnen.
Zo werd aan de commissie een intern stuk van parket van de procureur-generaal Den Bosch ter hand gesteld
met (handgeschreven) de volgende cijfers. Het zou hier gaan om een landelijk overzicht van
telefoontapbeschikkingen: 1982: 869; 1983: 979; 1984: 1019; 1985: 1087; 1986: 1088; 1987: 1422.
Als bijlage bij het rapport van de RESAC-Werkgroep justitieel aftappen (1991) is een schematisch overzicht
gevoegd van het aantal telefoontaps. De precieze aantallen telefoontaps zijn niet uit dit schema te herleiden.
In 1985 gaat het om meer dan 2100 taps, in 1986 om meer dan 2200 taps, in 1987 om meer dan 2700 taps, in
1988 om meer dan 3200 taps, in 1989 om meer dan 3600 taps; in 1990 om meer 3300 taps en in 1991 om
meer dan 3500 taps.
Het WODC doet thans een onderzoek naar de effectiviteit en de frequentie van het tappen. Aan een tussenrapport van het WODC van 31 oktober 1995 wordt ontleend dat in 1993.3619 taps werden geplaatst en in 1994.3284 taps. De grote arrondissementen (Den Haag, Rotterdam, Arnhem en Amsterdam) blijken zowel in 1993 als in 1994 een hoger tapgemiddelde te hebben per 100.000 inwoners. De duur van de tapperiode bedroeg in 1993 gemiddeld 43,54 dagen en in 1994 43,89 dagen.
De tapcapaciteit is afhankelijk van de faciliteiten van de politie. Bepalend is of er voldoende aansluitpunten zijn. In de praktijk komt het wel voor dat er uitgeweken moet worden naar andere regio's, omdat alle aftappunten binnen een bepaalde regio bezet zijn. Niet gezegd kan worden dat de capaciteit van het tappen werkelijk ontoereikend is. Opmerkelijk is dat niet uitgesloten is dat n telefoonlijn in meerdere onderzoeken wordt afgetapt. Het kan daarbij voorkomen dat de politie er niet van op de hoogte is dat ook in een ander onderzoek wordt getapt.
De kosten van een telefoontap voor justitie zijn aanzienlijk. Deze kosten drukken op het budget van het arrondissement. Er is een standaardbedrag van f.129,- (f 74,- voor het eenmalig in verbindingstellen en daarboven een eenmalig tarief van f.55). De overigekosten variren per kilometer. Het aantal kilometers tussen de centrale waarvan de afgetapte telefoon gebruik maakt en de centrale waarvan de politie gebruik maakt is bepalend.
Het is technisch mogelijk GSM telefonie te tappen. Aanvankelijk leek het er op dat het afluisteren alleen mogelijk was met speciale kostbare apparatuur van het Duitse bedrijf Siemens. Inmiddels is (per 1 januari 1996) het afluisteren echter mogelijk via de infrastructuur van de PTT. In 1995 is het eerst een GSM getapt in een kernteam-onderzoek. De commercile belangen van PTT-Telecom en andere telecommunicatiebedrijven (waaronder ook de vraag wie de kosten van de technische voorzieningen moet dragen) hebben een belemmerende rol gespeeld bij het realiseren van de GSM-tap.
Het opvragen van printgegevens door het OM, alsmede met machtiging van de rechter-commissaris komt zeer veelvuldig voor. In onderzoeken naar georganiseerde criminaliteit is het min of meer standaard. Ook worden wel printgegevens opgevraagd van telefooncellen. Dat gebeurt nadat gezien is dat een verdachte vanuit die cel een gesprek heeft gevoerd, maar het komt ook voor dat een telefooncel gedurende langere tijd wordt geprint.
Voor het opvragen van printgegevens is er een vast tarief voor inkomend en uitgaand verkeer van f.120 per opvraag. Als het alleen om inkomend of alleen om uitgaand verkeer gaat zijn de kosten f.60. Hier gaat het om een printer die tentijde van de gesprekken registreert. Het opvragen van historische printgegevens brengt geen kosten met zich mee.
Functionarissen
De officier van justitie dient om een telefoontap (eventueel gelijktijdig voor verschillende nummers) te verkrijgen een vordering tot het instellen van een gerechtelijk vooronderzoek in (artikel 125g Sv). De tap kan ook gegeven worden in het kader van een strafrechtelijk financieel onderzoek (artikel 126b Sv), maar dit komt nog nauwelijks voor.
Het is (vrijwel) onmogelijk om met voorbijgaan van de rechter-commissaris te tappen. Zulks is in het onderzoek van de commissie slechts eenmaal naar voren gekomen. Daarbij was sprake van een tap die uitsluitend betrekking had op printgegevens en waarbij (door een misverstand?) daadwerkelijk gesprekken werden afgeluisterd.
De schriftelijke tapmachtiging van de rechter-commissaris wordt (door de politie) naar PTT-Telecom gefaxt. Voor het realiseren van een tap is derhalve de inschakeling van een particulier bedrijf (PTT-Telecom) noodzakelijk. Binnen de security-afdeling van het bedrijf zijn verschillende mensen op de hoogte. Ook in den lande worden verschillende werknemers van PTT-Telecom ingeschakeld, onder meer voor het daadwerkelijk aanleggen van de verbindingen. Deze personen zijn ingeval van onzorgvuldig handelen niet aanspreekbaar langs de weg van het ambtenarentuchtrecht. Er zijn overigens geen aanwijzingen gevonden dat vanuit PTT-Telecom (structureel) gelekt wordt.
In de praktijk wordt de inhoud van de telefoongesprekken door de politie binnen enkele dagen zakelijk uitgewerkt en op papier of op schijf ingeleverd bij de rechter-commissaris. Het uitwerken van de gesprekken geschiedt veelal door de leden van het tactisch onderzoeksteam.
Over de correcte weergave van tapgesprekken in het zogenaamde tapjournaal kan discussie ontstaan. Het komt
voor dat de zittingsrechter tot de slotsom komt dat de gesprekken niet correct zijn weergegeven. Noot
Er zijn geen nadere algemeen geldende regels over de taakverdeling in verband met het tappen. In de
modelbrief van 2 juli 1984 met richtlijnen inzake het onderzoek van telefoongesprekken komt niet naar voren
welk politieonderdeel met de uitvoering van het tappen is belast. Veelal (zie Bijlage Organisaties, hoofdstuk 5
Ondersteunende diensten) is het beheer over de tapkamer en de daarbij behorende voorzieningen
ondergebracht bij de criminele inlichtingendienst. Het is niet ongebruikelijk dat een kopie van de uitgewerkte
gesprekken blijft bij het onderzoeksteam en er een gaat naar de officier van justitie. De geluidsbanden blijven
eveneens bij de politie. Belangrijke informatie uit de taps zal ook worden verwerkt in het dagjournaal dat er (in
grotere teams) mede toe strekt om alle teamleden van de nodige actuele informatie te voorzien.
De vraag of de rechter-commissaris zelf kennis neemt van de inhoud van tapverslagen en zo ja op welke wijze
moet per rechter-commissaris worden beantwoord. Het beeld rijst op dat de rechter-commissaris in het
algemeen in ieder geval wel globaal kennis neemt van de inhoud van tapgesprekken. Soms gebeurt dit aan de
hand van door het team of door zijn griffier gemaakte samenvattingen. Bedacht dient te worden dat de
tapverslagen soms van een omvang zijn dat integrale kennisname een groot beslag op de tijd zou leggen.
In ieder geval zal de rechter-commissaris ten tijde van de verlenging van de tapbeschikking op de hoogte
willen zijn van de globale inhoud van de gevoerde gesprekken. De verlengingsrapporten bevatten niet zelden
als bijlage de belangrijkste voor de verdachte belastende gesprekken.
In de grotere onderzoeken zal aan de tap doorgaans een einde komen door de aanhouding van verdachten. Na aanhouding is het immers (aanvankelijk) onmogelijk dat de verdachten nog deelnemen aan de telefoongesprekken. De mogelijkheid van deelname is (thans nog) een wettelijke eis en de tap zal dus dienen te worden beindigd: in het wetsvoorstel tot herziening van het gerechtelijk vooronderzoek is deze eis vervallen.
Ook in de huidige regeling is het niet volstrekt uitgesloten dat de telefoonaansluiting van iemand die zelf na aanhouding niet in staat is deel te nemen aan het telefoonverkeer (tijdens de beperkingen in het kader van voorarrest) wordt afgeluisterd. De tap van die aansluiting kan plaatsvinden in het onderzoek tegen een medeverdachte (eventueel een onbekende persoon; GVO-NN). Niet uit te sluiten valt dat de medeverdachte via de afgetapte lijn een familielid van de gedetineerde belt en daarbij voor het onderzoek relevante mededelingen doet. Er is sprake van misbruik indien de tap in het kader van een GVO-NN doorloopt na aanhouding van de verdachte en het gerechtelijk vooronderzoek niet op naam wordt gezet. Noot De beindiging geschiedt doordat de politie een proces-verbaal opmaakt dat op een bepaalde tijd is gestopt met het afluisteren. De knop in de tapkamer wordt omgezet, maar doorgaans verbreekt PTT-Telecom de verbinding pas later. Van misbruik van deze situatie is niet gebleken.
De regel dat de rechter-commissaris gegevens uit de tap die voor het onderzoek niet van belang zijn dient te vernietigen, levert in de praktijk problemen op. De wet gaat er vanuit dat de rechter-commissaris bepaalt of gegevens al dan niet van belang zijn voor het onderzoek. In ieder geval moet de verdediging uitdrukkelijk in de gelegenheid worden gesteld om te verzoeken dat processen-verbaal met afgeluisterde gesprekken en banden aan de processtukken worden toegevoegd. Noot In de praktijk wordt veelal niet tot vernietiging overgegaan voordat er in de zaak een onherroepelijke beslissing is.
Doel en effectiviteit
Over de effectiviteit van het afluisteren van telefoongesprekken valt weinig met zekerheid te zeggen. Veelal wordt het door de politie als een onmisbaar middel gezien. In veel gevallen draagt een proces-verbaal met als inhoud telefoongesprekken bij aan het bewijs. De afgeluisterde telefoongesprekken dragen ook indirect bij aan het bewijs. Immers niet uitgesloten is dat de verdachte die tijdens zijn verhoor met een telefoongesprek wordt geconfronteerd, alsnog bekent. Het uitgewerkte telefoongesprek zal in veel gevallen dan niet meer nodig zijn als bewijsmiddel. Een reden dat de telefoongesprekken vaak niet voor het bewijs gebruikt worden, is dat verdachten bedacht zijn op afluisteren en geen of nauwelijks bewijsrechtelijk interessante informatie wisselen over de afgetapte lijn. Bedacht dient te worden dat de tap in een dergelijk geval desondanks wel nuttig kan zijn.
In 1991 concludeerde de Werkgroep justitieel aftappen van de Recherche adviescommissie: De telefoontap is in veel onderzoeken van doorslaggevend belang, terwijl in andere zaken de tap een belangrijke ondersteunende functie heeft. De tap maakt onlosmakelijk deel uit van een keten van onderzoeksmiddelen die de overheid ter beschikking heeft.
Veelal bevatten de gesprekken namelijk sturingsinformatie. Met name afspraken met andere (potentile) verdachten geven zicht op de handelwijze van de verdachte. De tap kan ook het optreden van een observatieteam ondersteunen.
Technische ontwikkelingen zijn sterk bepalend voor de effectiviteit van de tap. Gebleken is bijvoorbeeld dat een nieuwe vorm van telefonie, zoals GSM waarvan bekend is dat het tappen daarvan (tot voor kort) onmogelijk was een aanzienlijke aantrekkingskracht voor wetsovertreders heeft.
Ondermeer uit de pers komt naar voren dat er technische middelen voorhanden zijn of komen waarmee een
gespreksdeelnemer kan voorkomen dat gesprekken worden afgeluisterd. Gesprekken zouden via een
computermodem kunnen worden gecodeerd: de techniek zou eenvoudig te bedienen zijn en de
investeringskosten bedragen rond de duizend gulden. Noot Een Werkgroep justitieel aftappen van de Recherche
adviescommissie concludeerde in 1991 : Het toenemend gebruik van crypto-apparatuur baart grote zorgen,
aangezien inspanningen om het onderzoeksmiddel telefoontap in de toekomst te waarborgen daardoor
gefrustreerd worden. In een vergadering van het zogenaamde Landelijk contact observatie van 6 december
1994 is meegedeeld dat er een bedrijf is dat telefoonscramblers levert.
Tijdens het onderzoek van de commissie is slechts in een geval gebleken dat het afluisteren door de politie
door de inzet van technische contra-middelen wordt bemoeilijkt.
In de toekomst valt zulks vaker te verwachten. In de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken wordt
reeds opgemerkt dat het toenemend gebruik van cryptografie bijzondere inspanning van de BVD eist. Noot
Printgegevens leveren eigenlijk alleen sturingsinformatie op. Op die manier tracht de politie in kaart te
brengen wie met wie contact legt. Het gaat daarbij niet om de inhoud van het gesprek, maar om de vaststelling
van het contact.
Gevallen
Volgens artikel 125g Sv is het tappen van gegevensverkeer mogelijk als het vermoeden bestaat dat de verdachte eraan deelneemt. Zoals reeds vermeld komt deze eis te vervallen volgens het wetsontwerp Herziening gerechtelijk vooronderzoek.
Ter motivering van de vordering wordt als regel een proces-verbaal van de politie aan de vordering gehecht. De rechter-commissaris doet zich desgewenst nader mondeling (telefonisch) inlichten. Daaraan zal in het algemeen behoefte bestaan als de vordering tot het instellen van een gerechtelijk vooronderzoek slechts gemotiveerd wordt met informatie van de criminele inlichtingendienst. Daarbij lijkt er in de praktijk de ongeschreven regel te zijn dat informatie uit slechts n bron van de CID in beginsel onvoldoende is om een gerechtelijk vooronderzoek te openen. Er is geen duidelijk beeld ontstaan op grond van welke criteria over het afgeven van een tapmachtiging wordt beslist. Algemene (en enigszins vage) rechtsbeginselen als proportionaliteit en subsidiariteit spelen een vooraanstaande rol. Het komt wel eens voor dat een vordering wordt afgewezen. Vaker is het geval dat er door aanvullende informatie alsnog voldoende grond aanwezig wordt geoordeeld om over te gaan tot het aftappen.
In de media en tijdens zittingen is oneigenlijk gebruik gesuggereerd in verband met de afgeluisterde
gesprekken, terwijl de hoorn van de haak lag. Noot
Als na het verbreken van de verbinding met de gesprekspartner de hoorn niet of niet goed wordt teruggelegd,
blijft de lijn openstaan en is het mogelijk dat gesprekken die vervolgens in de betreffende ruimte worden
gevoerd, afgeluisterd kunnen worden. Naar het oordeel van de Hoge Raad is er geen sprake van onrechtmatig
afluisteren in geval in een kamer gevoerde gesprekken via een open lijn worden meegeluisterd. Noot
Soms worden publieke telefooncellen (alsmede telefoons in cafs en dergelijke) getapt. In de meeste gevallen
wordt door middel van stemherkenning vervolgens uitgemaakt of de verdachte al dan niet aan het gesprek
heeft deelgenomen. Alleen die gesprekken worden in het tapverslag uitgewerkt. Een belangrijk probleem rijst
hier: kunnen in dergelijke gevallen de afgeluisterde gesprekken van derden aangaande volledig andere
strafbare feiten gebruikt worden als CID informatie.
Soms geschiedt de selectie met behulp van camera-observatie. De rechter-commissaris eist namelijk soms een
voortdurende camera-observatie van de telefooncel met tijdregistratie. Via een videoband met tijdregistratie
kan vervolgens bezien worden welk deel van de geluidsband dient te worden uitgeluisterd. Het spreekt voor zich
dat alleen die gesprekken worden uitgeluisterd waaraan volgens de videoband de verdachte deelneemt.
Het opvragen van printgegevens behoeft niet alleen op telefoonnummer te geschieden. Het is mogelijk bij de
PTT historische printgegevens te vragen van alle mobiele telefoonverbindingen die op een bepaalde tijd in
een bepaald gebied zijn gelegd. Met name wanneer een overval in het holst van de nacht in een landelijk
omgeving plaatsvindt kan dit een uiterst effectief recherchemiddel zijn. De wettelijke grondslag is echter
twijfelachtig. Het komt voor dat in het hier geschetste geval een rechterlijke machtiging wordt afgegeven.
Termijnen
Een machtiging tot tappen wordt ten hoogste voor een termijn van vier weken gegeven. Kortere termijnen komen in de praktijk eveneens voor. Na de eerste termijn is (telkens) verlenging met ten hoogste vier weken mogelijk. Daarvoor wordt geen vordering ingediend, maar een verlengingsrapport van de politie. De rechter-commissaris stelt de verlenging van de machtiging op schrift. Het is niet ongebruikelijk dat er bij gelegenheid van een verlenging een bespreking plaatsvindt tussen officier van justitie, teamleider en rechter-commissaris.
Over de feitelijke toepassing van dit dwangmiddel valt gelet op de recente invoering (1 maart 1993) weinig te zeggen. Er is nog nauwelijks ervaring mee opgedaan. In de doorlichting en in de meldingen aan de Centrale toetsingscommisie komt het middel niet voor. Van enige nadere normering aan de hand van rechtspraak is geen sprake. Het lijkt er op dat het dwangmiddel slechts zelden wordt toegepast. Voor zover het middel wordt toegepast geschiedt zulks met name in fraudezaken. Over de vraag of het middel voldoende ruimte aan de praktijk biedt is weinig met zekerheid te zeggen. Klachten daaromtrent zijn overigens niet naar voren gekomen. Binnen elk regiokorps zijn doorgaans enkele specialisten aanwezig in verband met het toegankelijk maken van de geautomatiseerde informatie. Deze opsporingsambtenaren zijn doorgaans ook belast met het opsporen van computercriminaliteit. Expertise wordt ook geleverd door het Gerechtelijk Laboratorium. Het dwangmiddel van artikel 125i en verder Sv wordt bij gelegenheid van een huiszoeking toegepast. Het onderzoek ter plaatse is niet zelden tijdrovend. Te denken valt bijvoorbeeld aan het maken van een kopie van de harde schijf van een geautomatiseerd werk. Het voordeel van de procedure van artikel 125i en verder Sv is dat de onderzochte persoon slechts overlast ondervindt ten tijde van de zoeking. Niet zelden wordt in de praktijk eerst nagegaan of het mogelijk is om het geautomatiseerde werk in zijn geheel in beslag te nemen en het onderzoek te doen plaatsvinden op het politiebureau. Men moet dan nagaan of een en ander technisch realiseerbaar is en voorts of de beslagene niet te zeer wordt belemmerd in de normale voortgang van werkzaamheden met als gevolg mogelijke schadeclaims. In een dergelijk geval is dus geen sprake van een computerzoeking als bedoeld in artikel 125i Sv, maar gewoon van een klassiek beslag als bedoeld in artikel 94 en verder Sv.
Van centrale registratie van inzage in computerbestanden is geen sprake. De Centrale toetsingscommissie
vervult geen rol bij de toepassing van dit dwangmiddel.
Toepassingsfrequentie
Zeker in de wat grotere onderzoeken wordt vrijwel altijd gebruik gemaakt van de scanner. Dit geschiedt zowel in de informatieve als in de tactische fase. Bij de inzet van een OT hoorde in ieder geval tot voor kort de inzet van een scanner tot de gebruikelijke werkwijze. De scanner is voor het OT standaarduitrusting. Het scannen is daarmee een frequent ingezet opsporingsmiddel.
De Arnhemse procureur-generaal is niet in staat te melden in welke onderzoeken sprake is geweest van de inzet van een semascan of kolibrie. Noot Door de regiopolitie Gelderland-Zuid wordt te kennen gegeven dat het OT in veel gevallen standaard gebruik maakt van de kolibrie en van fotoen videoregistratie. Dit korps meldt driemaal de inzet van een kolibrie of semascan met machtiging van de rechter-commissaris; in dezelfde regio zou eenmaal een kolibrie zijn gebruikt met toestemming van het openbaar ministerie om vast te stellen of de verdachte gebruik maakte van een mobiele telefoon. Voorts wordt een inzet van een ATF-scan gemeld waarvoor geen toestemming van het OM bestond teneinde na te gaan of er vanuit een woning telefonisch verkeer was.
In Gelderland-Midden is elf keer een semascan ingezet telkens met machtiging van de rechter-commissaris. In twee gevallen is de scan al gebruikt voor de aanvang van het gerechtelijk vooronderzoek met toestemming van het openbaar ministerie. Dit korps heeft driemaal een kolibrie ingezet zonder toestemming van het openbaar ministerie.
Door de regiopolitie Twente wordt tweemaal een semascript (parallel schakelen van een semafoon) gemeld
met machtiging van de rechter-commissaris en de inzet van een semascanner of kolibrie in vier gevallen,
zonder betrokkenheid van de rechter-commissaris (trouwens ook zonder dat proces-verbaal van de inzet in het
dossier is opgenomen en in drie van vier gevallen ontbrak toestemming van het openbaar ministerie.
Het kernteam Noord- en Oost-Nederland verantwoordt enkele malen het gebruik van een scanner voor het
afluisteren van ATF-gesprekken met machtiging van de rechter-commissaris.
In de politieregio Noord-Holland-Noord zou in vijf gevallen sprake zijn van het scannen van ATF of semafoon
telkens met toestemming van het openbaar ministerie. Uit Amsterdam-Amstelland komen zeven grotere
onderzoeken waarin ATF en/of semafoon gescand zijn. Er zou telkens toestemming van het openbaar
ministerie zijn geweest.
Naast de kosten van de aanschaf van de apparatuur brengt de inzet van de scanner geen bijzondere kosten met
zich mee.
Functionarissen
Er wordt gescand, zowel op eigen gezag van het OT, als na toestemming van het openbaar ministerie alsook met machtiging van de rechter-commissaris. Uit het onderzoek van de commissie, noch uit de doorlichting van het ministerie van Justitie, wordt duidelijk welke functionaris onder welke omstandigheden beslist. Volgens een CID-officier hebben gegevens uit de scan geen bewijskracht en kan de scan door de politie niet operationeel worden ingezet dan na machtiging van de rechter-commissaris. Er dient in ieder geval achteraf schriftelijke rapportage plaats te vinden aan het hoofd van de RCID en aan de CID officier van justitie. Ten behoeve van parallelle schakelingen wordt een semascan gebruikt doch slechts met machtiging van de rechter-commissaris. De semascan is in beheer bij de afdeling STO van de RCID. De hoofdofficier van justitie te Arnhem geeft evenwel te kennen dat een beperkt gebruik van de semascan tot de opsporingstaak van de politie behoort. Noot Bij de normale inzet van het OT behoort zijns inziens de inzet van semascan en plaatsbepalingsapparatuur.
Omdat niet van de vaste kabels van de PTT werd gebruik gemaakt en omdat sprake was van vrij etherverkeer werd tot in het recente verleden een machtiging van de rechter-commissaris niet noodzakelijk geacht. De beslissing tot de inzet geschiedde op het niveau van de politie. Ook achtte men het tot voor kort niet altijd noodzakelijk om de officier van justitie zelfs maar op de hoogte te brengen. Beide standpunten lagen ook niet erg voor de hand aangezien elk OT standaard met scanners is uitgerust. De beslissing tot inzet van een scanner werd dus niet schriftelijk geregistreerd en er werd geen proces-verbaal van bevindingen opgemaakt omtrent hetgeen tijdens het scannen was gehoord. In het zittingsdossier was niet terug te vinden dat van een scanner gebruik was gemaakt.
Doel en effectiviteit
Voor de effectiviteit van het scannen van gesprekken kan worden verwezen naar hetgeen omtrent het afluisteren van gesprekken bij het tappen is gezegd. Het doel is enerzijds het afluisteren van gesprekken en anderzijds het ondersteunen van de observatie. Voor zover het om het laatste gaat is de scan te vergelijken met plaatsbepalingsapparatuur.
Een observatieteam was - zeker tot voor kort - niet zelden standaard uitgerust met scanapparatuur. De observatie werd op deze wijze vergemakkelijkt. Immers de geobserveerde persoon deed via een autotelefoon wel mededelingen over het door hem af te leggen traject of maakte op een bepaalde plaats een afspraak. Door het opvangen van dergelijke berichten kon de observatie onopvallender geschieden, zeker indien geen baken is of kon worden geplaatst aan een voertuig van de te volgen persoon. Op deze wijze kan op enige afstand worden gevolgd en is het gevaar van stukrijden van een OT minder groot. Het was immers beter mogelijk enige afstand te houden van het te volgen voertuig, omdat de politie al op de hoogte was van de bestemmingsplaats.
Het scannen op de wijze als hier vermeld vond zowel plaats in het kader van het tactische onderzoek als in het
kader van geheime CID-matig al dan niet proactief onderzoek.
Voor wat betreft het afluisteren van telefoongesprekken verdient opmerking dat van de mobiele telefonie
aanvankelijk hoofdzakelijk gebruik werd gemaakt vanuit de auto. Steeds meer wordt echter de mobiele telefoon
gebruikt ongeacht de plaats waar wordt verbleven. Binnen het criminele milieu werd en wordt ook van de
mobiele telefoon gebruik gemaakt, wanneer vermoed wordt dat de gewone telefoonaansluiting wordt
afgeluisterd. Deze ontwikkeling bracht met zich mee dat scanners ook in een vaste opstelling werden geplaatst
om zodoende mobiele telefoons af luisteren. Het scannen van GSM-telefonie is niet mogelijk. Aannemelijk is
dat hierom veel consumenten - onder wie criminelen - op GSM zijn overgeschakeld. De effectiviteit van het
scannen is daarom behoorlijk teruggelopen. Op soortgelijke wijze werd eveneens semafoonverkeer afgetapt.
Intussen lijkt mede gelet op het gewijzigde artikel 125g Sv, niet meer vol te houden dat voor het tappen van
gegevensverkeer door middel van een scanner geen rechterlijke machtiging noodzakelijk is. Mobiele telefoons
en semafoons maken immers gebruik van de telecommunicatie-infrastructuur. De indruk bestaat dat thans niet
zonder machtiging met een scanner gegevensverkeer wordt afgetapt. Daarop wijst ook de omstandigheid dat de
scanner niet langer zonder meer tot de standaarduitrusting van het observatieteam behoort.
Voor zover het niet gaat om het gegevensverkeer zelf, maar om inlichtingen over het verkeer dat is of wordt
gevoerd is artikel 125f Sv van toepassing. Dat betekent dat in geval actuele printgegevens met behulp van een
scanner worden verkregen, de officier van justitie beslist en tijdens het gerechtelijk vooronderzoek de
rechter-commissaris.
Blijft er nu nog ruimte voor scannen door de politie? Valt het geval dat met een scanner wordt vastgesteld of van een mobiele telefoon gebruik wordt gemaakt wel of niet onder het bereik van de artikelen 125f en 125g Sv? Met een beroep op een hierboven genoemd arrest van de Hoge Raad zou kunnen worden volgehouden dat het hier geen verkeer betreft (HR 8 november 1994, DD 95.085). Dit gaat nogal ver.
Gevallen
Tot voor kort werd in grote onderzoeken naar georganiseerde criminaliteit zeer veel gescand. Het kon dan zowel gaan om verdovende middelen als om bedrijfsinbraken/kluiskraken, overvallen of autodiefstallen. Nu naar het geldend recht een machtiging van de rechter-commissaris is vereist - tenminste voor het afluisteren van gesprekken - is daarbij een verdenking noodzakelijk. Vaststaat dat een verdenking tot voor kort niet nodig werd geacht - zeker niet voor de ondersteuning van observatie.
Termijnen en vormvoorschriften
Geenszins is gebleken dat het scannen aan enige termijn is gebonden. Voor zover de scan wordt gebruikt om het observatiewerk te ondersteunen verdient dit geen verdere aandacht. Dat is wellicht anders waar de scan in feite neerkwam op het afluisteren van telecommunicatie.
De Centrale toetsingscommissie heeft volgens het Instellingsbesluit onder meer als taak zich een beeld te vormen van de bijzondere opsporing. In dat kader moeten operaties waarbij gebruik wordt gemaakt van hoogwaardige technologie (zoals peilzenders- en bakens) ter registratie worden gemeld. De scan hoeft echter niet te worden geregistreerd.
Frequentie
In de praktijk blijken verschillende varianten van direct afluisteren (en daarmee meestal ook opnemen) voor te komen: het afluisteren van gesprekken met medeweten van n van de gespreksdeelnemers; het afluisteren van gesprekken zonder medeweten van gespreksdeelnemers; afluisteren teneinde aanwezigheid van activiteiten of personen vast te stellen en afluisteren bij gelegenheid van een verhoor van een verdachte of een getuige. Vanuit de gedachte dat de politie datgene mag wat niet verboden is, is in het recente verleden ruim gebruik gemaakt van afluisterapparatuur in gevallen die niet vallen onder de strafbaarstellingen van de artikelen 139a, 139b en 139d Sr en sommigen vatten dat ruim op.
Er wordt ook afgeluisterd zonder dat n van de gespreksdeelnemers daartoe opdracht heeft gegeven (of daarvan op de hoogte is). Het is onmogelijk vast te stellen hoe vaak dit gebeurt, als het gesprekken betreft die (min of meer) in het openbaar plaatsvinden.
Het komt voor dat een agent in burger onopvallend op een terrasje gaat zitten in de onmiddellijke omgeving van subjecten die in gesprek zijn. Soms wordt daarbij getracht het gesprek tussen de subjecten op te nemen. Hoewel het OM dit in n geval achteraf ontoelaatbaar achtte, wordt het soms gerechtvaardigd geacht met de overweging dat wanneer een gesprek door omstanders gewoon is te horen het ook mag worden opgenomen. De indruk bestaat dat slechts bij hoge uitzondering gesprekken worden afgeluisterd die niet in het openbaar geschieden.
In een loods is een microfoon geplaatst teneinde vast te stellen of er bepaalde handelingen werden verricht en zo ja welke. Het afluisteren was hier niet (primair) gericht op het afluisteren van gesprekken, maar strekte ertoe vast te stellen welke werkzaamheden in de loods werden verricht. Tijdens een andere observatie-actie is afgeluisterd door een gecamoufleerde recorder in een telefooncel te leggen, terwijl bekend was dat het subject van die telefooncel gebruik zou maken.
Doorgaans blijft het dan bij plannen, waarvan de verwezenlijking door het OM ontoelaatbaatbaar wordt geacht
of waarvan de verwezenlijking onmogelijk blijkt.
Zo is in n van de onderzoeken van een kernteam de plaatsing van een meeluisterapparaat bij een telefoon
voorbereid. Voorts is in een onderzoek van datzelfde kernteam het plan gemaakt en voorbereiding getroffen
voor het plaatsen van afluisterapparatuur in een in aanbouw zijnde gebouw. Na uitvoerige afweging is door het
openbaar ministerie daartoe geen toestemming verleend. Tenslotte is in een onderzoek van het kernteam
voorbereiding getroffen voor de plaatsing van afluisterapparatuur aan de buitenmuur van een bar. Een ander
kernteam heeft geprobeerd een telefooncel van een bug te voorzien, maar dit bleek technisch onmogelijk.
Voorts is in een regio in het oosten van het land getracht in een woning van een verdachte van moord (deze
persoon bleek achteraf niet de dader te zijn) af te luisteren. Het OM heeft daartoe vooraf toestemming
gegeven, maar achteraf achtte de hoofdofficier deze actie ontoelaatbaar.
In een strafrechtelijke context vindt het opnemen van gesprekken iets vaker plaats. De audio en video-registratie
van verhoren van verdachten en getuigen is een regelmatig voorkomend verschijnsel.
In Zutphen wordt het verhoor van een getuige in een doodslag/moord-zaak opgenomen met medeweten van
de getuige. Dit zou plaatsvinden binnen de met het openbaar ministerie afgesproken kaders en dus geen
uitdrukkelijke toestemming van het OM behoeven. Iets soortgelijks gebeurt bij een bankoverval. In een andere
Zutphense zaak vindt een audio-opname van een verhoor van een verdachte plaats. Een tweede verhoorkoppel
kan meeluisteren. Dit zou CID-matig binnen een tactisch onderzoek geschieden. Met deze in dit kader vrij
onbegrijpelijke toevoeging wordt waarschijnlijk vooral bedoeld dat het niet de bedoeling is dat de verdachte op
de hoogte geraakt van de omstandigheid dat het verhoor wordt opgenomen. Vanuit de regiopolitie
Gelderland-Zuid wordt eveneens melding gemaakt van het maken van geluids-en video-opnamen van het
verhoor van verdachten. In een brief van 6 januari 1995 aan het OM wordt opgemerkt dat de opnamen niet
gebruikt worden als opsporingsmiddel, maar enkel als middel om de verhorende ambtenaren te coachen en te
begeleiden. Een aantal Regionale Bijstand Teams werkt standaard met audio- en video-opnamen van
verhoren (van de verdachte).
Ook in detentiesituaties wordt soms getracht om gesprekken tussen gedetineerden af te luisteren en op te
nemen.
Functionarissen
De beslissingstructuur is ondoorzichtig. De wet biedt geen expliciet aanknopingspunt om een bepaalde functionaris bevoegd te doen zijn. Voor zover het gaat om direct afluisteren buiten het kader van een verhoor al dan niet met medeweten van een deelnemer aan een gesprek is er in de praktijk steeds toestemming gevraagd aan het OM. Dit type zaken is eveneens ter registratie gemeld aan de Centrale toetsingscommissie. Bij de opnamen van verhoren wordt het openbaar ministerie niet steeds van te voren betrokken.
Doel en effectiviteit
Het middel om af te luisteren zonder medeweten van n van de gespreksdeelnemers lijkt eerder te worden ingezet om sturingsinformatie ten behoeve van het verdere tactische onderzoek te verkrijgen dan om bewijs te vergaren. Dat hangt samen met de omstandigheid dat met zekerheid te verwachten valt dat de rechtmatigheid van direct afluisteren tijdens het onderzoek ter terechtzitting zeker onderwerp van onderzoek zal zijn als van het afluisteren een mogelijk voor het bewijs te gebruiken proces-verbaal wordt opgemaakt. Opmerkelijk is dat in de gevallen waarin direct afluisteren buiten medeweten van gespreksdeelnemers is gesignaleerd vrijwel steeds naar voren komt dat het afluisteren en opnemen niet (goed) is gelukt. Het gebruik van richtmicrofoons in openbare ruimten levert thans geen of onvoldoende rendement. Bij verborgen microfoons is het omgevingsgeluid een belangrijke belemmerende factor.
De voorzitter: Wij willen het met u nog hebben over twee kleine puntjes. In de doorlichting van uw regio komt ook nog voor dat u wel eens ging afluisteren met, geloof ik, uw eigen koffer.
Gevallen
Het direct afluisteren met behulp van technische apparatuur geschiedt, zoals gezegd, doorgaans in het kader
van een tactisch onderzoek.
Moordzaak
Tijdens het onderzoek naar de gewelddadige moord op een bejaarde vrouw is direct afgeluisterd. Dit gebeurde
door de plaatsing van afluisterapparatuur in een woning teneinde de gesprekken van de vermoedelijke dader in
de aangrenzende woning af te luisteren. Dit betrof een zwaar verslaafde jongen die bij zijn moeder woonde.
Uit de bandjes die gedurende twee dagen van gesprekken tussen moeder en zoon zijn opgenomen bleek dat
de jongen niet betrokken was bij de moord. Deze afluisteroperatie gebeurde onder de regie van de CID en met
toestemming van de officier van justitie.
Gijzelingszaak
In het geval van een gijzelingszaak is direct afgeluisterd door het aanbrengen van afluisterapparatuur in een
hotelkamer. Het ging om de gijzeling van een uit Duitsland afkomstige Turk. Het zag ernaar uit dat de
onderhandelingen tussen de familie en de gijzelnemers in een nader bepaalde lokatie zouden plaatsvinden.
Op voorhand heeft de politie toen een hotelkamer gehuurd waarin video- en geluidsapparatuur is geplaatst.
Naderhand liep de zaak anders en is deze afluisteractie niet nodig gebleken. Hiervoor was toestemming
gegeven door de officier.
Afluisteren in het huis van bewaring
In het huis van bewaring zat een verdachte die vermoedelijk betrokken was bij de invoer van verdovende
middelen van Frankrijk naar Nederland. Een medeverdachte kwam op bezoek en er zou wellicht over de handel
gepraat worden. Besloten werd om direct af te luisteren, hetgeen echter geen succes had.
Doorgaans zal een verdenking bestaan. Voor zover het gaat om afluisteren zonder medeweten van n van de
partijen is de inschatting van de commissie dat dit alleen gebeurt in gevallen die als uitzonderlijk worden
beschouwd vanwege hetzij levensgevaar dan wel grote problemen om anderszins door te dringen tot een
bepaald subject.
Frequentie
Onder plaatsbepalingsapparatuur wordt hier verstaan een zender die permanent of met tussenpozen, een signaal uitzendt, waardoor de beweging van het object waarin of waaraan de zender is aangebracht, kan worden gevolgd en/of de plaats van het object kan worden vastgesteld. Ook wordt als zodanig aangemerkt de geotach, die als een soort tachograaf de bewegingen registreert van het object waarin of waaraan het apparaat is aangebracht, waarna achteraf de bewegingen kunnen worden uitgelezen.
Men zou onder de plaatsbepalingsapparatuur ook het gebruik van lokradio's, lokauto's en lokfietsen kunnen
begrijpen. Van dergelijke middelen wordt in sommige regio's melding gemaakt, maar hoge frequenties in het
gehele land zijn ten dezen niet vastgesteld. Het gebruik van deze middelen blijft dan ook verder buiten
beschouwing.
Er zijn twee toepassingswijzen te onderscheiden: het gebruik ter ondersteuning van de dynamische observatie
en het zelfstandig gebruik. In het laatste geval kunnen via satellietverbindingen de bewegingen van een object
over grote afstand en gedurende langere tijd permanent worden gevolgd.
Het gebruik van plaatsbepalingsapparatuur geschiedt bepaald niet incidenteel. Als ondersteuning van de dynamische observatie wordt het door het OT tamelijk frequent ingezet. De frequentie verschilt sterk per regio: in sommige regio's gebeurt het slechts enkele malen, in andere regio's circa 30 keer per jaar. De zelfstandige toepassing vindt veelvuldig plaats. In alle grote onderzoeken, waarbij sprake is van transport wordt het middel herhaaldelijk ingezet.
Volgens de doorlichting van het ministerie wordt in Amsterdam/Amstelland in een tweetal tactische onderzoeken melding gemaakt van de inzet van door de DTOO geplaatste peilzender/-baken. In het hele land plaatste de DTOO 370 peilzenders/-bakens.
Functionarissen
Peilzenders ter ondersteuning van de observatie, die eenvoudig zijn aan te brengen worden meestal geplaatst door leden van het observatieteam. Indien het te prepareren object moeilijk te benaderen is - bijvoorbeeld omdat het in een afgesloten loods staat - wordt voor de plaatsing soms een arrestatieteam ingeschakeld, of wordt een beroep gedaan op de DTOO. Dit laatste is ook het geval als technische kennis noodzakelijk is. De desbetreffende (low cost) peilzenders en de bijbehorende mobiele ontvanger zijn doorgaans ondergebracht bij het observatieteam en/of de sectie technische ondersteuning. Bij het gebruik van deze apparatuur kan een observatieteam een beroep doen op ondersteuning door de Onderafdeling politie luchtwaarneming van de Divisie mobiliteit van het KLPD, die eveneens over peil-ontvangstapparatuur beschikt. De plaatsing van peilapparatuur voor de zelfstandige toepassing is een zaak voor de sectie Technische Ondersteuning of de DTOO, die daarbij soms wordt geassisteerd door personeel van een arrestatieteam (AT). Bij de inzet van een zender voor satelietontvangst door de DTOO van het KLPD worden schriftelijk de voorwaarden en de kosten afgesproken. De kosten van inzet van een Argoszender bedragen f.75,- per dag, te rekenen vanaf het tijdstip dat de zender de eerste positie heeft gegenereerd, tot het tijdstip dat de zender van een object is verwijderd.
Tot voor kort was niet voor elke inzet van plaatsbepalingsapparatuur tussenkomst van een officier van justitie vereist. Thans gaat de KLPD uitsluitend tot actie over wanneer een schriftelijke beslissing van de officier van justitie voorhanden is. Zulks laat onverlet de inzet van eenvoudige apparatuur in het kader van observatie op eigen gezag van de politie.
Het is de bedoeling dat bakens worden aangemeld bij het Landelijk Informatiepunt Observatie. In de praktijk stuit de DTOO tijdens een peilaktie wel eens op een niet aangemeld baken. Soms bestaat er onduidelijkheid wie een peilbaken heeft geplaatst.
Doel en effectiviteit
Zo wordt vanuit de politie wel gezegd dat criminelen de peilapparatuur ontdekken met apparatuur afkomstig uit
de winkel om de hoek.
Doordat een hoge mate van heimelijke plaatsing kan worden bereikt, wordt het op deze wijze ingezette middel
als zeer effectief aangemerkt.
Gevallen
De soorten delicten waartegen met behulp van plaatsbepalingsapparatuur wordt opgetreden zijn divers. In een onderzoek in Gelderland-Midden naar gewelddadige overvallen is met toestemming van het OM een peilzender gebruikt, omdat volgen zonder de inzet van dergelijke apparatuur onmogelijk bleek. Een gelijksoortige inzet met dezelfde redengeving geschiedt eveneens in onderzoek naar bedrijfsinbraken en kluiskraken. Ook in verdovende middelenonderzoeken is een geotach aan een auto gemonteerd, nu eens om een XTC-laboratorium op te sporen, dan weer om een groot transport te kunnen volgen.
Duur
Voor zover plaatsbepalingsapparatuur met behulp van batterijen werkt, is met enige regelmaat een feitelijk nieuwe beslissing nodig of het middel zal worden voortgezet of niet. Sommige peilapparatuur is maanden achtereen in werking geweest. Dat was onder meer het geval toen een peilzender zich aan boord van een schip bevond. Herinnerd zij hier aan het feit dat sommige observatie-acties jaren kunnen duren (zie het citaat van de heer Kloosterman in 3.1).
Frequentie
Video-observatie is een veelvuldig toegepast bijzondere opsporingsmiddel. In de grote onderzoeken naar zware, georganiseerde criminaliteit wordt het vrijwel standaard gebruikt. De inzet geschiedt niet zelden reeds in de proactieve fase. Opmerking verdient dat het middel ook wordt ingezet bij allerlei vormen van veel voorkomende zogenaamde kleine criminaliteit, zoals in gevallen van pesterijen en vernielingen. Men dient bij het gebruik van video-camera's overigens niet alleen te denken aan de gewone apparatuur door een politie-ambtenaar die ze handmatig gebruikt. Veel video-apparatuur wordt op een vaste plaats neergezet en automatisch in werking gezet. In 1994 plaatste de DTOO in 206 gevallen een videocamera en er werd in 362 gevallen van het video-laboratorium van de DTOO gebruik gemaakt.
Er zijn video-camera's die opnamen kunnen maken via een radio-antenne van een auto. De opnamen kunnen eventueel via een, op een (auto)telefoon aangesloten, modem worden doorgestuurd. Er is zelfs al melding gemaakt in de pers van opleiding van politiehonden waardoor het mogelijk wordt op moeilijk toegankelijke of gevaarlijke plaatsen opnamen te maken. Noot Video-camera's behoren tot het normale straatbeeld in winkelcentra. Onlangs heeft het KLPD een opdracht gegeven tot het ontwikkelen van een systeem waardoor de snelwegen voorzien worden van video-camera's. Noot
De inzet lijkt met name gestoeld op overwegingen van doelmatigheid. Er wordt immers personele inzet van
observatie-rechercheurs gespaard. Voorts maakt het middel het mogelijk te observeren op plaatsen waar dat
door personen niet kan worden gedaan.
In Noord- en Oost-Gelderland is in de periode 1991-1994 achtereenvolgens 25, 46, 29 en 50 keer de inzet van
een video-camera gemeld. Het meest werd het middel daar ingezet in verband met vermogensdelicten. In
Twente werd in 1994 tenminste 52 keer gebruik gemaakt van de video-camera.
Fotoregistraties worden in de doorlichting van het ministerie veel minder genoemd en ook tijdens het
onderzoek van de commissie is er slechts zelden aan gerefereerd. De inzet daarvan wordt kennelijk niet meer
als bijzonder gezien, aangezien vaststaat dat van het gebruik van fotografie in de praktijk wel degelijk sprake is.
Zo worden door een observatieteam ontmoetingen op foto vastgelegd en dienen foto's er ook toe helderheid te
scheppen over de identiteit van de te volgen personen.
Meer nog dan bij de audio-opnamen komt het voor dat gebruik is gemaakt van door derden gemaakte registraties (dankzij video-apparatuur in voetbalstadions, tankstations, bankgebouwen, postkantoren e.d.). In andere gevallen bieden slachtoffers soms nuttige medewerking.
Functionarissen
De meeste foto- en video-observaties vinden plaats door de observatieteams. De sectie technische ondersteuning houdt doorgaans bij wie over een video-apparaat beschikten. Bij het inbouwen van complexere video-apparatuur wordt de DTOO van het KLPD ingeschakeld.
De organisatie van de inzet levert een chaotisch beeld op. Van de concrete inzet van een camera is het openbaar ministerie lang niet altijd op de hoogte. De inzet geschiedt dus als regel op beslissing van de politie, in het bijzonder als het gaat om camera-observaties in de open, publieke ruimte. Soms wordt gezegd dat de inzet moet passen in het algemene kader van afspraken tussen politie en openbaar ministerie. Dat was bijvoorbeeld het geval bij videoregistratie en -opname van een telefooncel op momenten dat een verdachte er telefoneert.
In andere gevallen acht men het voldoende het openbaar ministerie achteraf op de hoogte te stellen. Daarbij gaat het zowel om de zaaksofficier van justitie als om de CID-officier van justitie. Voorafgaande toestemming van het openbaar ministerie komt in de praktijk eveneens voor, vooral indien het gaat om observatie van een woning.
Toestemming werd bijvoorbeeld gegeven bij video-observatie van een brievenbus, van (de buitenzijde van) een wooncaravan, van een portiek en van de ontmoeting tussen een infiltrant en verdachte. En tevens voor een video-observatie van bezoekers van een crematorium na een moord en die van de bruiloft van een verdachte. Dat er sprake is van een verfijnd stelsel van afspraken is niet gebleken. Zo wordt in hetzelfde arrondissement soms voor de observatie van de buitenzijde van een woning voorafgaand toestemming aan het OM gevraagd en soms wordt dergelijke observatie geacht binnen de bestaande kaders te vallen. Van de inzet wordt vrijwel nooit een proces-verbaal opgemaakt. In ieder geval tot voor kort bleek uit het dossier niet (of slechts bij hoge uitzondering) dat er sprake was geweest van de inzet van een video-camera. Het is daarom des te opmerkelijker dat het Kernteam Noord-Oost-Nederland van een video-observatie elke twee dagen proces-verbaal opmaakte en aan de rechter-commissaris zond.
Het is de vraag of de Centrale toetsingscommissie volgens het Instellingsbesluit een bijzondere taak heeft in het kader van de inzet van video- en fotocamera's. Uit een brief van 2 mei 1995 valt evenwel af te leiden dat de inzet van foto-en videoapparatuur ook onder de meldingsplicht valt.Doel en effectiviteit Videoregistraties worden slechts bij hoge uitzondering voor het bewijs gebruikt. De videoregistratie levert vooral sturingsinformatie ten behoeve van de voortzetting van het strafrechtelijk onderzoek op. Het valt moeilijk vast te stellen of en in hoeverre de registraties doelmatig zijn. Uit de veelvuldige toepassing zou een indicatie kunnen voortvloeien dat de politie er ook werkelijk wat aan heeft.
Voor wat betreft de inzet van video-camera's is een algemeen antwoord op de vraag naar effectiviteit nauwelijks te geven. Er moet nader onderscheid gemaakt worden. Zo kan een camera op een kassa waaruit regelmatig geld wordt ontvreemd indirecte betekenis voor het bewijs hebben. Als de verdachte wordt geconfronteerd met de omstandigheid dat er min of meer sprake is van een heterdaad, omdat de wegnemingshandeling op band staat ligt een bekentenis nogal voor de hand. In dit soort gevallen is de inzet van het middel lang niet altijd omhuld met geheimzinnigheid. Dat wordt anders als de camera is opgesteld bij een derde die om redenen van veiligheid buiten het onderzoek wordt gehouden. In een dergelijk geval valt de effectiviteit nauwelijks te meten. Naar de vraag of de inzet van een camera in verhoorsituaties doelmatig is, is geen onderzoek gedaan.
Gevallen
Duur
De Twentse regiopolitie heeft in het kader van de Doorlichting aangegeven voor welke duur een camera is ingezet. In ongeveer een vijfde van het totaal aantal gevallen ging het om een of twee dagen. Voor het overige ligt de inzet doorgaans tussen twee en vier weken. Het hoogste aantal dagen was 97 voor enkele inbraken. Een totaalcijfer biedt het jaarverslag van de Divisie Zware Criminaliteit van de regiopolitie IJsselland over 1994: daar is in 1994.2249 dagen video-observatie ingezet. De kernteams verrichten soms nog langduriger video-observaties. Vanuit een postpand is jarenlang met behulp van de video geobserveerd.
De gegevens over postvang zijn uiterst summier. Het is gelet daarop niet goed mogelijk afzonderlijke aandacht te besteden aan de verschillende aspecten, zoals tot dusver met de besproken middelen is gedaan. Wat betreft de frequentie is op te merken dat het middel in de doorlichting weinig wordt gemeld. In de politieregio Gelderland-Zuid wordt viermaal melding gemaakt van bevelen van de rechter-commissaris (artikel 110 en 114 Sv). Het gaat daarbij onder meer om post die wordt verzonden naar het adres van het slachtoffer van een strafbaar feit en om post in openbare postbussen. De politieregio Gelderland-Midden meldt drie gevallen.
De postvang is een klassiek dwangmiddel en geen bijzonder opsporingsmiddel. In alle gevallen is proces-verbaal opgemaakt. Soms wordt dit echter niet gevoegd in het zaaksdossier, namelijk als de postvang plaatsvindt conform artikel 100 Sv.
Er zijn summiere aanwijzingen dat de postvang wel eens op minder traditionele wijze plaatsvindt. In enkele
onderzoeken van het kernteam Noord-Oost-Nederland wordt melding gemaakt van postmonitoring. Dit
geschiedt CID-matig met toestemming van de officier van justitie. Aan de PTT is verzocht aan te geven of er
voor bepaalde adressen post binnen komt uit een vreemd land. Hoe ver deze methode gaat is niet geheel
duidelijk. Het kan zijn dat volstaan wordt met de registratie van gegevens die op de enveloppe staan
(adressering en afzender). In het wettelijk systeem is tussenkomst van de rechter-commissaris noodzakelijk om
kennis te nemen van de inhoud van de brief of het postpakket.
In dit kader is voorts te wijzen op een vorm van gecontroleerde aflevering. Tijdelijke onderschepping en het
openmaken van postpakketten geschiedt met het oog op de plaatsing van bakens in het postpakket. Een
rechter-commissaris heeft aangegeven daarvoor toestemming te hebben gegeven. Door de plaatsing van het
baken hoopt men na te kunnen gaan voor wie het pakket (met verdovende middelen) uiteindelijk is bestemd.
Het onderzoek van huisvuil (vuilnissnuffel) wordt door sommige regio's gemeld. Evenals over de postvang is in het algemeen weinig te zeggen over de frequentie, de functionarissen, de doelen, de gevallen en de vormvoorschriften die terzake bestaan.
Vanuit de regiopolitie Gelderland-Zuid wordt in een brief van 6 januari 1995 aan het openbaar ministerie geschreven dat het meenemen van huisvuil regelmatig voorkomt. Daaraan wordt toegevoegd dat het niet in alle gevallen met toestemming van de rechthebbende geschiedt. Uit Noord-Holland-Noord wordt een CID-matige vuilnissnuffel met toestemming van het OM gemeld. Ook in een onderzoek in Amsterdam/Amstelland en een onderzoek in Zeeland wordt aangegeven dat onderzoek van een vuilniszak heeft plaatsgevonden.
Er is geen duidelijkheid in de praktijk of men voor het onderzoek van een vuilniszak de officier van justitie al
dan niet nodig heeft.
Frequentie
De inkijkoperatie is geen zelden voorkomend of marginaal verschijnsel, al varieert de toepassing ervan sterk per politieregio. Voor zover inkijkoperaties plaatsvinden door de arrestatieteams kan op grond van de bij de arrestatieteams aanwezige registrde frequentie, de functionarissen, de doelen, de gevallen en de vormvoorschriften die terzake bestaan.
Vanuit de regiopolitie Gelderland-Zuid wordt in een brief van 6 januari 1995 aan het openbaar ministerie geschreven dat het meenemen van huisvuil regelmatig voorkomt. Daaraan wordt toegevoegd dat het niet in alle gevallen met toestemming van de rechthebbende geschiedt. Uit Noord-Holland-Noord wordt een CID-matige vuilnissnuffel met toestemming van het OM gemeld. Ook in een onderzoek in Amsterdam/Amstelland en een onderzoek in Zeeland wordt aangegeven dat onderzoek van een vuilniszak heeft plaatsgevonden.
Er is geen duidelijkheid in de praktijk of men voor het onderzoek van een vuilniszak de officier van justitie al
dan niet nodig heeft.
Frequentie
De inkijkoperatie is geen zelden voorkomend of marginaal verschijnsel, al varieert de toepassing ervan sterk per politieregio. Voor zover inkijkoperaties plaatsvinden door de arrestatieteams kan op grond van de bij de arrestatieteams aanwezige registratie en gesprekken met AT-medewerkers worden gesteld dat jaarlijks gemiddeld in tien gevallen per AT - oftewel tezamen 80 - inkijkoperaties worden verricht. Aan de CTC zijn in 1995 4 inkijkoperaties ter toetsing voorgelegd.
Het vaststellen van de frequentie van de inkijkoperaties wordt bemoeilijkt door het feit dat in sommige regio's ook bijvoorbeeld het boren van een gat in de muur van een schutting als inkijkoperatie wordt aangeduid en in andere regio's niet.
De variatie van het aantal in de doorlichting gemelde inkijkoperaties is groot, maar de indruk bestaat dat na
1993 het aantal inkijkoperaties is afgenomen.
Die suggestie rees in de gesprekken (interviews) die in het gehele land zijn gevoerd en ook bijvoorbeeld de
cijfers van het nauwkeurig registrerende korps van Noord en Oost Gelderland: in 1992-1994 zouden daar
achtereenvolgens 13, 22 en 7 inkijkoperaties hebben plaatsgevonden. Dat korps lijkt in verhouding tot andere
korpsen aan de ruime kant te zitten wat betreft het aantal gemelde inkijkoperaties.
Van inkijkoperaties in bewoonde woningen is niet gebleken, of het moest het ene geval zijn waarin een naar
het zich aanvankelijk liet aanzien leeg kraakpand bijna was betreden; deze operatie is afgebroken toen van
bewoning bleek.
Functionarissen
Verschillende personen binnen de politie, waaronder de CID-chef, achtten zich bevoegd een inkijkoperatie te entameren. Deze methode wordt op verzoek van de tactische recherche, de CID of het OT uitgevoerd door medewerkers van het AT, de STO en/of de DTOO.
Duidelijk moet worden wie beslist over een dergelijke voorverkenning en hoever die kan gaan. Een voorbeeld deed zich voor in Gelderland-Midden, waar in een onderzoek in verband met het omkatten van auto's eerst alleen door een kier naar binnen is gekeken (zonder toestemming van het openbaar ministerie). Vervolgens is er in datzelfde onderzoek met toestemming van het openbaar ministerie binnen getreden in een loods om aldaar rond te kijken. Naar het (latere) oordeel van de hoofdofficier van justitie was dit ontoelaatbaar. In Flevoland was sprake van een schouw in een vrachtwagen en een voorverkenning ten behoeve van (niet uitgevoerde) inkijkoperaties in een verdovende middelenzaak met toestemming van het OM maar zonder dat proces-verbaal is opgemaakt.
Er zijn niet of nauwelijks gegevens beschikbaar over mislukte of bijna mislukte inkijkoperaties waarbij degenen die de operatie uitvoerden groot risico liepen. Er is melding gemaakt van een methode om panden tegen een inkijkoperatie te beschermen. Dit zou gebeuren door los zand rond de te bezichtigen plaatsen te strooien zodat elke voetstap zichtbaar wordt.
Gevallen
Volgens artikel 9 Opiumwet vergt een inkijkoperatie het vermoeden dat sprake is van overtreding van de Opiumwet. In de praktijk bleek dat criterium niet altijd te worden gehanteerd.
Het feit dat een loods is afgesloten lijkt geen beletsel te zijn, al wordt het soms uitdrukkelijk vermeld als de
betreden plaats juist niet was afgesloten.
vorige         volgende         Inhoudsopgave en zoeken