3.6 Conclusies


1. Traditionele observatie - vanuit een vast punt of door volgerij - levert onder omstandigheden een inbreuk op het recht op privacy op.
2. De telefoontap - meer algemeen het tappen van gegevensverkeer via de telecommunicatie-infrastructur - is wettelijk geregeld. Deze wettelijke regeling en de wijze waarop daarmee wordt gewerkt worden algemeen in de rechtspraak in overeenstemming met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden geacht.

Het komt slechts bij hoge uitzondering voor dat een vordering van de officier van justitie tot het verlenen van een machtiging om te tappen, wordt afgewezen. Er worden meer dan 3000 taps per jaar geplaatst met een gemiddelde duur van meer dan 40 dagen; het is niet ongebruikelijk dat criminele organisaties voor een termijn van een jaar of soms nog langer worden getapt. Volgens de wet is de tap een reactief dwangmiddel, maar de rechtspraak sluit inzet voor toekomstige strafbare feiten niet uit nadat de tap is ingezet met het oog op een gepleegd strafbaar feit. Bij grote drugonderzoeken staat doorgaans dit proactief tappen voorop. De tap wordt conform de wet slechts ingezet bij strafbare feiten waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Bij georganiseerde criminaliteit (waaronder handel in hard- en softdrugs) vindt de inzet min of meer standaard plaats. In iets mindere mate geldt dit ook voor de inzet bij onderzoeken in verband met levensdelicten. De tap wordt doorgaans niet ingezet met de verwachting dat deze direct bewijs zal opleveren. Door middel van de tap worden contacten tussen bepaalde personen, afspraken en ontmoetingsplaatsen vastgesteld. Van de tapverslagen wordt soms kennis genomen door de criminele inlichtingendienst. Tappen is een tijdelijk geheim dwangmiddel. De tapverslagen en beschikkingen vormen onderdeel van het strafdossier. In de loop van het gerechtelijk vooronderzoek (na het beindigen van de tap) komen de gegevens beschikbaar voor de verdachte. Andere getapte personen (niet-zijnde de verdachte) worden niet op de hoogte gebracht. Van een niet later op naam gesteld gerechtelijk vooronderzoek tegen een onbekende (NN) raakt de getapte persoon niet (vanwege justitie) op de hoogte.

3. Onderzoek in geautomatiseerde werken (computers) is eveneens wettelijk geregeld. Over de feitelijke toepassing valt weinig te zeggen: het komt weinig voor.
4. De opvatting dat etherverkeer voor een ieder vrij is, leidde tot voor kort tot de opvatting dat het de politie zonder meer vrijstond van scanners gebruik te maken. Het middel werd veelvuldig toegepast, maar is in sommige regio's op zijn retour. Scanapparatuur behoorde tot de standaarduitrusting van Observatieteams. Het is nu bijna algemeen gebruikelijk om voor het scannen een machtiging van de rechter-commissaris te vragen, indien het in feite het afluisteren van telefoonverkeer betreft en om het OM om toestemming te vragen als het gaat om het scannen ter ondersteuning van de observatie.

Het middel wordt ook ingezet als er geen verdenking bestaat. Veelal betreft het in de praktijk onderzoeken naar criminele organisaties.
Het middel wordt enerzijds ingezet om telefoongesprekken af te luisteren en anderzijds als hulpmiddel bij andere vormen van observatie. Terwijl de artikelen 125f en 125g Sv van toepassing worden geacht voor het scannen om af te luisteren, is er geen expliciete wettelijke grondslag voor het scannen ter ondersteuning van de observatie.

De inzet van het middel kan geheim zijn en blijven. Er is wel een tendens om de inzet van het middel in de vorm van een aan het dossier toe te voegen proces-verbaal te verantwoorden. 5. Direct afluisteren (met behulp van technische middelen) heeft geen wettelijke grondslag: het wetsontwerp dien aangaande (23.047) is aangehouden. Het afluisteren met medeweten van n van de gespreksdeelnemers komt met enige regelmaat voor; het via apparatuur direct afluisteren zonder medeweten van n van de gespreksdeelnemers komt slechts incidenteel voor. Slechts in n regio is het totale aantal gevallen van direct afluisteren meer dan 20 keer per jaar. De DTOO is 32 maal (1994) ingezet voor het gebruik van af-/meeluisterapparatuur. Volgens het Europese Hof voor de Rechten van de Mens kan het direct afluisteren met medeweten van n van de gespreksdeelnemers een inbreuk op het recht op privacy opleveren. Voor zover kon worden nagegaan is de beslissing tot direct afluisteren steeds genomen door de officier van justitie. De inzet geschiedde parallel aan een lopend gerechtelijk vooronderzoek. Het is wel voorgekomen dat de rechter-commissaris op de hoogte is gesteld van de inzet van het middel. Sinds 1 januari 1995 moet de inzet van het middel ter toetsing worden voorgelegd aan de Centrale toetsingscommissie. Dat is 1 keer gebeurd. Het is geen vaste regel dat de inhoud van de gesprekken in de vorm van een proces-verbaal wordt vastgelegd. De inzet van het middel is geheim. De verdediging wordt niet op de hoogte gesteld. De indruk bestaat dat het middel steeds is ingezet, terwijl er sprake was van een verdenking van een strafbaar feit als bedoeld in artikel 27 Sv. Het is zelfs waarschijnlijk dat er tevens sprake was van ernstige bezwaren tegen
de verdachte.
Het middel is, in gevallen waarbij geen van de gespreksdeelnemers op de hoogte was van het afluisteren, alleen ingezet bij zeer ernstige vormen van (georganiseerde) criminaliteit. In veel gevallen was de inzet ondoelmatig, omdat deze op technische problemen stuitte. In gevallen van medeweten waren de resultaten doorgaans beter, omdat dan een ruimte of de gespreksdeelnemer kon worden geprepareerd. Voor zover kon worden nagegaan betrof het steeds kortdurende acties varirend van enkele uren tot enkele dagen.

6. De inzet van plaatsbepalingsapparatuur gebeurt frequent, in sommige regio's meer dan 30 keer per jaar. De beslissing tot de inzet ligt in hoofdzaak bij de politie. Er is een tendens het openbaar ministerie in ieder geval op de hoogte te brengen van de inzet. Het is niet algemeen aanvaard dat de beslissing tot inzet van plaatsbepalingsapparatuur uitsluitend aan het openbaar ministerie toekomt. Per arrondissement bestaan verschillen. Soms beslist de officier van justitie. Het is geen vaste regel dat hetgeen door middel van de plaatsbepalingsapparatuur wordt waargenomen in de vorm van een proces-verbaal wordt vastgelegd. Voor zover de DTOO de uitvoering van de inzet verzorgt, wordt de regel gehanteerd dat niet tot de inzet wordt overgegaan zonder een schriftelijke beslissing van de officier van justitie. Sinds 1 januari 1995 moet de inzet van een technisch middel aan de Centrale toetsingscommissie ter registratie worden gemeld. In een aanzienlijk aantal gevallen is er inmiddels melding gedaan. Tot nadere normering heeft dit nog niet geleid. In de meeste gevallen wordt het middel pas in de verdenkingsfase ingezet, maar het wordt ook ingezet als er geen verdenking bestaat. Veelal betreft het in de praktijk onderzoeken naar criminele organisaties, maar het vindt ook toepassing bij andere criminaliteit, zoals inbraken en autokraken. Het middel wordt vooral ingezet met het doel a) om onopgemerkte observatie door volgauto's mogelijk te maken of b) de noodzaak van volgerij geheel op te heffen.

De duur van de inzet van plaatsbepalingsapparatuur varieert sterk. De inzet varieert van enkele dagen tot vele maanden. Van een eenduidige (eerste) maximumduur met de mogelijkheid tot verlenging is in de praktijk geen sprake. Dat betekent dat in de praktijk niet tevoren wordt vastgesteld hoelang het middel mag worden ingezet. De inzet van plaatsbepalingsapparatuur is geheim. Er is een tendens om in het zogenaamde stamproces-verbaal zakelijk mee te delen dat van plaatsbepalings-apparatuur is gebruik gemaakt en eventueel ook voor welke termijn.

7. Video-observatie wordt zeer frequent toegepast. In sommige regio's zijn er meldingen van meer dan 50 keer per jaar. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt tussen video-observatie door middel van ergens in of aan bevestigde opname-apparaten en het gebruik van handvideo-recorders door observatieteams. In grote onderzoeken naar zware, georganiseerde misdaad wordt tenminste een van deze vormen vrijwel standaard gebruikt. Van geheime inzet van deze middelen in woningen is niet gebleken. Er is wel sprake van (statische) inzet op de toegang van woningen.

Per arrondissement zijn er verschillen in de betrokkenheid van het OM. Er wordt nogal eens volstaan met het OM achteraf op de hoogte te stellen. Steeds vaker beslist het OM zelf. Soms wordt gezegd dat de inzet past binnen de tussen het OM en de politie afgesproken beleidskaders. De waarnemingen worden als regel niet in de vorm van een proces-verbaal gerelateerd. Het komt wel voor dat de rechter-commissaris alsdan van de inzet van het middel op de hoogte wordt gebracht. Voor de inzet van technische middelen geldt sinds 1 januari 1995 een meldingsverplichting aan de Centrale toetsingscommissie. Tot een nadere normering heeft dit nog niet geleid.

Dit middel wordt - ook bij statisch gebruik - niet alleen ingezet na een redelijk vermoeden van schuld, maar ook proactief en (zelfs) in het kader van de openbare ordehandhaving. Het middel wordt bij alle soorten misdrijven toegepast. De inzet geschiedt in hoofdzaak om doelmatigheidsredenen. Er wordt mankracht bespaard en soms is andere observatie onmogelijk.

De duur van de inzet is sterk varirend: van enkele uren tijdens het volgen tot (statisch) enkele maanden (bijvoorbeeld een loods).
Relevante waarnemingen zullen met het oog op de interne communicatie binnen het onderzoeksteam in het journaal worden vermeld.
De inzet van het middel is doorgaans geheim. Tot voor kort geraakte de verdachte als regel in het geheel niet op de hoogte van de inzet van het middel. Er is een tendens om in het stamproces-verbaal zakelijk mededeling te doen van de inzet van het middel. Het is nog niet gebruikelijk daarbij de duur van de inzet en hetgeen is waargenomen aan te geven. Probleem bij de openbaarmaking is dat daardoor mogelijk gevaar ontstaat voor derden die hun medewerking verleenden (denk aan de overbuurvrouw in wier slaapkamer de video-apparatuur stond opgesteld).

8. Gegevens over de postvang zijn er weinig; Wettelijk relevante regels staan in het Wetboek van Strafvordering
en in de Algemene wet inzake de douane en de accijnzen. Het middel wordt wel eens gebruikt mede in het kader van de gecontroleerde aflevering. Verder lijkt het gebruik van het middel niet frequent voor te komen. 9. Gegevens over de vuilnissnuffel zijn er weinig. In sommige regio's wordt het met enige regelmaat gebruikt, maar het totaalbeeld is er niet een van een veel gebruikt middel.

10. Inkijkoperaties komen met enige regelmaat voor: zij worden gebaseerd op artikel 9 Opiumwet (over de mogelijke toepasselijkheid van artikel 150 Sv terzake bestaat discussie). Als gevolg van het verschillend gebruik van de term inkijkoperatie is de frequentie van het gebruik moeilijk vast te stellen: soms wordt gluren (al dan niet met een technisch hulpmiddel) ook onder inkijken verstaan, in andere gevallen slechts de daadwerkelijke betreding van een ruimte. De variatie per regio lijkt in ieder geval groot. Voor zover bekend zijn in woningen vrijwel geen inkijkoperaties uitgevoerd.

De politie besliste in het verleden tot inkijkoperaties. De Handleiding kijkoperaties vereist bemoeienis van het openbaar ministerie. Tot voor kort was het niet gebruikelijk een inkijkoperatie in een schriftelijke beslissing vast te leggen. Een proces-verbaal van bevindingen wordt niet opgemaakt. De rechter-commissaris wordt als regel niet op de hoogte gebracht van de inkijkoperatie, ook niet als deze de eigenlijke grond vormt voor een vordering tot huiszoeking.

Niet alleen bij een vermoeden van het begaan van een strafbaar feit, maar ook in de fase daaraan voorafgaand zijn inkijkoperaties uitgevoerd. In de praktijk zijn vooral inkijkoperaties uitgevoerd bij vermoeden van overtreding van de Opiumwet. Echter ook andere strafbare feiten, waaronder bijvoorbeeld het omkatten van gestolen en geheelde auto's leiden soms tot inkijkoperaties.

De reden voor een inkijkoperatie is veelal het verder sturen van het onderzoek. Een inkijkoperatie bevestigt een bestaande aanwijzing of een bestaand vermoeden. Een inkijkoperatie kan er toe leiden dat een vordering tot huiszoeking (beter) kan worden gemotiveerd. Er worden eveneens (zij het minder frequent) inkijkoperaties uitgevoerd om plaatsbepalingsapparatuur op een voertuig te plaatsen of een videocamera te installeren. Tot voor kort werd een inkijkoperatie op geen enkele wijze ter kennis van de verdediging gebracht.


vorige         inhoudsopgave en zoeken