Het Wetboek van Strafvordering noch enige andere Nederlandse wet in formele zin kent de opsporingsmethode infiltratie. Hoewel art. 1 Sv bepaalt dat strafvordering alleen plaats heeft op de wijze bij de wet voorzien, heeft deze bepaling tot nu toe in de rechtspraak niet in de weg gestaan aan de toepassing van infiltratie. In de jurisprudentie is sedert het Tallonarrest (HR 4 december 1979, NJ 1980, 356 m.nt ThWvV) infiltratie als opsporingsmethode erkend. Reeds in dit arrest kwam de mogelijkheid aan de orde dat de infiltrant strafbare feiten (mede)pleegt.
In enkele internationale verdragen waar Nederland zich aan heeft gebonden, komt een van de vooromschreven varianten van infiltratie wel voor. Zowel art. 11 van het VN-verdrag tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen als art. 73 van de Schengen-uitvoeringsovereenkomst 1990 verplicht de lidstaten ertoe dat gecontroleerde aflevering bij illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen kan worden toegepast. Het VN-verdrag clausuleert dit met de woorden indien zulks geoorloofd is volgens de grondbeginselen van hun nationale rechtsstelsel; de Schengen-uitvoeringsovereenkomst stipuleert dat de overeenkomstsluitende partijen deze verbintenis op zich nemen overeenkomstig hun Grondwet en hun nationale rechtsorde. Art. 11, derde lid VN-verdrag luidt: Illegale zendingen waarvoor gecontroleerde aflevering is overeengekomen, kunnen, wanneer de betrokken partijen hiermee instemmen, worden onderschept en vervolgens worden doorgelaten, waarbij de verdovende middelen of psychotrope stoffen onaangeroerd blijven dan wel geheel of gedeeltelijk worden verwijderd of vervangen. Tot andere vormen van infiltratie dan gecontroleerde aflevering heeft Nederland zich niet verplicht. De internationale regelgeving roept reeds de vraag op of infiltratie geoorloofd is volgens de grondbeginselen van ons nationale rechtsstelsel. In de rechtspraak is de in dit licht relevante vraag aan de orde gesteld of en zo ja in hoeverre infiltratie een inbreuk kan betekenen op de grondrechten van de betrokken burgers/verdachten, in het bijzonder het recht op privacy en het recht op een eerlijk proces.
Wat betreft het recht op privacy stelde het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) dat in de zaak
Ldi het gebruik van een undercover agent did not, either alone or in combination with the telephone
interception, affect private life within the meaning of art. 8. Noot Uit dit Ldi-arrest blijkt dat van schending van
de mensenrechten door infiltratie volgens de Europese jurisprudentie zeker niet steeds sprake is. Toch houden
sommige auteurs (bijvoorbeeld advocaat-generaal Myer) rekening met de mogelijkheid dat infiltratie onder
omstandigheden wel in strijd met het recht op privacy zal komen. Daarbij valt ook te denken aan de betekenis
van art. 10 lid 1 Grondwet waarin gesteld wordt dat ieder recht heeft op eerbiediging van zijn persoonlijke
levenssfeer, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen.
Denkbaar is dat zulks het geval is wanneer een politie-infiltrant onder aangenomen identiteit zich mengt in een geloofsgemeenschap - hetgeen vanwege die aangenomen identiteit als infiltratie is aan te merken. Daar immers zal de betrokkene geacht kunnen worden ondanks het dikwijls publieke karakter van geloofsbijeenkomst toch onbevangen zichzelf te kunnen zijn.
Het Wetboek van Strafrecht kent ook geen afzonderlijke strafuitsluitingsgrond, met betrekking tot door de
overheid gepleegde strafbare feiten (zie hoofdstuk 2 Juridisch kader). Dit impliceert dat het geldende
materile strafrecht geen afdoende regeling kent met betrekking tot strafbare feiten die door infiltranten worden
gepleegd.
Deze lacune staat er niet aan in de weg dat het opportuniteitsbeginsel (art. 167 Sv) aan het openbaar
ministerie de ruimte laat om van vervolging af te zien op gronden aan het algemeen belang ontleend - of,
naar de heersende interpretatie van genoemd artikel, dat het openbaar ministerie slechts tot vervolging zal
overgaan indien zulks in het algemeen belang is. Het openbaar ministerie kan de infiltrant een zogenaamde
vrijwaring van vervolging geven. In dit verband wordt eraan herinnerd dat de vervolgingsbeslissing wordt geleid
door de beginselen van een goede procesorde. Dat heeft als consequentie dat de infiltrant die optreedt onder
regie van politie en openbaar ministerie naar alle waarschijnlijkheid met succes een beroep kan doen op het
bij hem gewekte vertrouwen dat hij niet zal worden vervolgd.
Uiteraard zal de beslissing van het openbaar ministerie in hoge mate afhangen van de vraag of respectievelijk in welke mate de infiltrant zich heeft gehouden aan de door het openbaar ministerie terzake infiltratie gestelde regels. In de Richtlijnen infiltratie, vastgesteld in de vergadering van procureurs-generaal d.d. 20 februari 1991 worden voorwaarden, werkmethoden, de rechtspositie van de infiltrant, het centraal voorwaardenscheppend orgaan, de gecontroleerde aflevering en de internationale samenwerking geregeld. De richtlijn noemt vier voorwaarden:
1. De infiltrant mag door zijn optreden de verdachte niet brengen tot ander handelen dan waarop zijn opzet te voren reeds was gericht. Dit verbod van uitlokking wordt aangeduid als het Tallon-criterium, naar de naam van het arrest waarin het werd geformuleerd.
3. De toepassing van infiltratie moet voldoen aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit en zorgvuldigheid. De aard van de op te sporen feiten moet de toepassing rechtvaardigen en andere meer gebruikelijke opsporingstechnieken moeten onvoldoende effectief geacht kunnen worden. De HR 4 januari 1994, NJ 1994, 294 stelde dat bij beoordeling of voldaan is aan de eisen van proportionaliteit (..) niet alleen de ernst van de feiten van belang is maar ook de wijze waarop en de mate waarin ten behoeve van opsporing en vervolging van die feiten wordt opgetreden in het criminele milieu.
Wat de subsidiariteit betreft: infiltratie wordt beschouwd als ultimum remedium, maar dit punt is in de rechtspraak nog weinig aan de orde geweest. Er wordt - zoals gebruikelijk - in dezen van rechtmatig politie-optreden uitgegaan en het is uiteraard voor de verdediging heel moeilijk aan te voeren welke andere methoden gebruikt hadden kunnen worden. Het Hof Den Bosch heeft eenmaal het openbaar ministerie niet ontvankelijk verklaard omdat het een infiltratie niet vond voldoen aan de eis van subsidiariteit. Noot 4. Als infiltrant dient bij voorkeur alleen een speciaal daarvoor opgeleide politiefunctionaris te worden ingezet. Reeds in het arrest van HR 1 november 1983, NJ 1984, 586 mn GEM werd de burger-infiltrant toelaatbaar geacht; zie ook Hof Amsterdam 27 november 1984, NJ 1985, 256 en HR 17 januari 1989, NJ 1989, 575 m.nt 'tH.
In de rechtspraak ligt de meeste nadruk op het eerste en derde criterium. De Hoge Raad achtte het niet van
belang of de verdachte op het moment van de inzet van een infiltrant reeds tot de kring der verdachten behoort
(HR 4 december 1990, NJ 1991, 327) en of de verdachte naar het buitenland is gelokt (HR (civiele kamer) 9
september 1994, NJ 1995, 44) Noot. Zoals reeds opgemerkt, staat het verbod op uitlokking doorgaans in de weg
aan een eventuele pseudo-verkoop.
Met de doorlating van partijen drugs, zodat deze bewust op de markt zouden komen, is de Vergadering van
procureurs-generaal zich pas actief gaan bemoeien na de IRT-affaire. Spraakverwarring met betrekking tot de
termen gecontroleerd af- en doorlevering en doorlating leverde de volgende situatie op:
van criminele infiltranten, die onder regie en gezag van het openbaar ministerie en politie strafbare feiten - alle vormen van - al dan niet langdurige - infiltratieoperaties waarbij gebruik wordt gemaakt van informatie (blijven) plegen;
coverbedrijf of een structuur van coverbedrijven, door middel waarvan desgevraagd facilitaire ondersteuning in
- alle zogenaamde frontstore-operaties waarmee bedoeld wordt het opzetten en/of exploiteren van een
de vorm van goederen of diensten aan criminele groeperingen of organisaties wordt aangeboden;
De CTC houdt zich dus eigenlijk bezig met alle in dit hoofdstuk behandelde methoden, behoudens de
- alle infiltratie-operaties, waarbij gebruik gemaakt wordt van niet criminele burgerinfiltranten. Noot
eenvoudige gevallen van pseudo-koop en gecontroleerde aflevering. Tot 28 november 1995 zijn door de CTC
72 acties getoetst, waarvan 50 in verband met infiltratie (zie ook 5.5.4). Niet alle 72 aangemelde zaken leidden
tot daadwerkelijke toetsing, dit als gevolg van bijvoorbeeld het feit dat het hier geen zaak voor de CTC betrof of
dat gesproken moest worden van een informant en nog niet van een infiltrant.
- er mag niet worden afgeweken van de aard en de duur van de inzet zonder de CTC hiervan op de hoogte te
(o.a. aanhouding) bij schending hiervan;
vorige        
volgende        
inhoudsopgave en zoeken
In het afgelopen jaar is de meeste melding gemaakt van de (voorgenomen) inzet van burgerinfiltratie, te weten
31 keer. Hierbij zitten zowel Nederlandse als buitenlandse burgerinfiltranten, meestal gepaard gaande met het
strafbare feiten (pseudo-koop,
vervoer van en investering in drugs).
Duur             anderhalf jaar
Voorleggen aan rechter             ja
Toestemming en oordeel CTC             Ja. Goede psychosociale
begeleiding van een medewerker
van het PIT en handelen conform
de Nederlandse richtlijnen infiltratie
. Schriftelijke afspraken met
buitenlandse autoriteiten voor
vrijwaring en via rogatoire
commissie. Investering conform
Tip-, toon- en voorkoop, aansturen
op maximaal aantal kilo's in
transport. Voorleggen aan minister.
Zaak             2. Handel in XTC en organiseren
house party's.
Toetsingsverzoek             Politie-infiltratie met pseudo-koop.
Duur             twee maanden
Voorleggen aan rechter             nee
Toestemming en oordeel CTC             Ja, als niet wordt afgeweken van
aard en duur inzet.
Zaak             3. Handel in verdovende
middelen. Toetsingsverzoek
Inzet Duitse pseudokoper in
Nederland.
Duur
Voorleggen aan rechter             ja, operatie is vooraf getoetst door
Duitse RC.
Toestemming en oordeel CTC             Ja, als niet wordt afgeweken van
aard en duur inzet
Zaak             4. Criminele organisatie: o.a.
verdovende middelen, moord,
fraude, corruptie.
Toetsingsverzoek             Inzet politie-infiltrant
Duur             ongeveer half jaar
Voorleggen aan rechter             ja, per proces-verbaal in
zaaksdossier.
Toestemming en oordeel CTC             Nee, eerst meer informatie.
Zaak             5. Handel in verdovende middelen
en fraude.
Toetsingsverzoek             Inzet politie-infiltrant
Duur             ongeveer half jaar
Voorleggen aan rechter             Ja, in procesverbaal.
Toestemming en oordeel CTC             Ja, als tot daadwerkelijke infiltratie
wordt overgegaan dan
terugkoppeling.
Zaak             6. Handel in wapens en springstof.
Toetsingsverzoek             Duitse politie-infiltrant die
eventueel vooraankopen moet
doen.
Duur             Nog niet bekend of
opsporingsmethode tot vervolgbare
zaak zal leiden.
Voorleggen aan rechter             Ja, het traject kan worden opgestart.
Toestemming en oordeel CTC             Wanneer strafbare handelingen
gaan worden verricht moet nieuwe
toetsing plaatsvinden.
Zaak             7. Criminele organisatie: o.a.
handel in verdovende middelen en
vuurwapens, fraude, geweld.
Toetsingsverzoek             Inzet politie-infiltrant. In dit kader
opzetten frontstore en direct
afluisteren in combinatie met video.
Duur             vijf maanden
Voorleggen aan rechter             In principe via
infiltratie-proces-verbaal naar
rechter.
Toestemming en oordeel CTC             Toetsing achteraf van een niet
succesvolle aktie. Inzet PIT is goed
bevonden. Echter het voornemen
tot direct afluisteren had de CTC
afgekeurd. Geen gevolgen omdat
aktie zonder resultaat gestopt is.
Zaak             8. Criminele organisatie: o.a.
handel in verdovende middelen,
fraude en corruptie.
Toetsingsverzoek             Inzet politie-infiltranten
caf-infiltratie met een frontstore.
Duur
Voorleggen aan rechter             Ja
Toestemming en oordeel CTC             Toetsing achteraf. PIT-actie is,
hoewel onsuccesvol, wel terecht
geweest.
Zaak             9. Criminele organisatie o.a.
gericht op verspreiding
kinderporno.
Toetsingsverzoek             Politie-ambtenaar wordt onder
pseudoniem donateur van een
Bulletin Board System (porno).
Duur             zes tot acht weken
Voorleggen aan rechter             Indien nodig
Toestemming en oordeel CTC             Ja,maar gelet moet worden op risico
van uitlokking en aantasting privacy,
indien besloten wordt externe
bestanden aan te bieden.
Zaak             10. Criminele organisatie: o.a.
handel verdovende middelen en
vuurwapens, geweld, corruptie en
prostitutie.
Toetsingsverzoek             Politie-infiltrant
Duur             voorlopig drie maanden
Voorleggen aan rechter             Ja
Toestemming en oordeel CTC             Ja inzake de orinterende
informatiefase. Wanneer contact
ontstaat, dan opnieuw ter toetsing
voorleggen.
Zaak             11. Handel verdovende middelen.
Toetsingsverzoek             Inzet Nederlandse en buitenlandse
politie-infiltranten. Twee
doorlatingen.
Duur             bijna een jaar
Voorleggen aan rechter             nee
Toestemming en oordeel CTC             Toetsing achteraf. Gunstig oordeel
over doorlatingen, gezien het grote
belang van de zaak uit
maatschappelijk en
crimineel-politiek oogpunt,
voorgelegd aan PG-vergadering.
Zaak             12. Grootscheepse handel in
gestolen goederen
Toetsingsverzoek             Inzet politie-infiltrant en
bewijsaankopen.
Duur             ongeveer zes weken
Voorleggen aan rechter             ja
Toestemming en oordeel CTC             Ja.
Zaak             13. Handel in verdovende
middelen
Toetsingsverzoek             Inzet politie-infiltrant
Duur             anderhalf jaar
Voorleggen aan rechter             ja
Toestemming en oordeel CTC             Voorlopige toestemming tot een
concreet scenario voor de
werkzaamheden van de infiltrant
beschikbaar is.
Zaak             14. Handel in verdovende
middelen, diefstal en geweld.
Toetsingsverzoek             Politie-infiltratie en
frontstore(transport)
Duur
Voorleggen aan rechter             ja
Toestemming en oordeel CTC             Toetsing achteraf.
Zaak             15. Handel in verdovende
middelen, smokkel van
grondstoffen voor vervaardiging,
witwassen en geweld.
Toetsingsverzoek             Politie-infiltranten en frontstore.
Strafbare feiten denkbaar i.d.v.v
aankopen harddrugs of transport.
Duur             een jaar
Voorleggen aan rechter             ja
Toestemming en oordeel CTC             Nee, zaak opnieuw voorleggen met
concreter scenario.
Zaak             16. Criminele organisatie: handel
in verdovende middelen.
Toetsingsverzoek             Politie-infiltrant
Duur             9 maanden
Voorleggen aan rechter             ja
Toestemming en oordeel CTC             Nee, er is vooralsnog geen duidelijk
scenario en de onderliggende
CID-info is verouderd. Tevens is
vastgesteld dat zowel de
zaaksofficier als de tactische chefs
onvoldoende op de hoogte zijn. Dit
wordt als klassiek en achterhaald
beschouwd door de CTC.
Zaak             17. Handel in XTC.
Toetsingsverzoek             Politie-infiltrant en vooraankopen
Duur             2 maanden
Voorleggen aan rechter             Beslissing hangt af van wel/niet
vervolgbare zaak.
Toestemming en oordeel CTC             Ja, maar denk aan uitlokking en
goede vastlegging.
Zaak             18. Handel in verdovende
middelen en witwassen.
Toetsingsverzoek             Inzet politie-infiltrant met
(financile) frontstore.
Duur             3 maanden
Voorleggen aan rechter             ja
Toestemming en oordeel CTC             Nee, afbreukrisico zowel voor de
infiltrant als politiek te groot.
Zaak             19. Criminele organisatie in de
handel synthetische drugs in GB
en NL.
Toetsingsverzoek             Inzet Nederlandse en Britse
politie-infiltranten in NL (transport)
en gecontroleerde aflevering.
Duur             4 maanden
Voorleggen aan rechter             ja
Toestemming en oordeel CTC             Ja, als alle afspraken met de
Engelse autoriteiten schriftelijk
worden vastgelegd.
Voorleggen aan rechter             Een operationeel
CID-proces-verbaal wordt bij
zaaksdossier gevoegd.
Toestemming en oordeel CTC
Ja. Activiteiten infiltrant mogen niet
in het buitenland. Afspraken
schriftelijk vastleggen en informant
waarschuwen voor consequenties als
afspraken worden geschonden.
Zaak             4. Platte politieambtenaar met
nevenactiviteit drugshandel.
Burgerinfiltratie en plegen strafbare
feiten.
Duur             zes weken
Voorleggen aan rechter             Indien noodzakelijk
Toestemming en oordeel CTC
Ja, als niet wordt afgeweken van
aard en duur inzet.
Zaak             5. Handel in verdovende
middelen.
Toetsingsverzoek             Burgerinfiltratie met doorlaten.
Duur
Voorleggen aan rechter             nee
Toestemming en oordeel CTC
Nee. Observatie van deze partij is
niet verzekerd. Tevens is niet zeker
of de volgende partij wel komt.
Zaak             6. Handel in verdovende
middelen.
Toetsingsverzoek             Inzet buitenlandse burgerinfiltrant
met doorlaten.
Duur
Voorleggen aan rechter             Ja.
Toestemming en oordeel CTC
Test door gesprekken
betrouwbaarheid en stel plan van
aanpak op.
Zaak             7. Handel in verdovende
middelen.
Toetsingsverzoek             Inzet buitenlandse burgerinfiltrant
met doorlaten.
Duur
Voorleggen aan rechter             ja
Toestemming en oordeel CTC
Ja. Goede afspraken maken met
buitenlandse autoriteiten en deze
vastleggen.
Zaak             8. Handel in verdovende
middelen.
Toetsingsverzoek             Burgerinfiltratie met doorlaten.
Duur
Voorleggen aan rechter             nee
Toestemming en oordeel CTC
Ja, als omvang transport niet groter
wordt dan gemeld.
Zaak             9. Handel in verdovende
middelen.
Toetsingsverzoek             Burgerinfiltratie met doorlaten in
kader frontstore.
Duur
Voorleggen aan rechter
Toestemming en oordeel CTC
Oordeel opgeschort.
Zaak             10. Ontmantelen XTC-laboratoria.
Toetsingsverzoek             Burgerinfiltratie met strafbare feiten.
Duur             twee maanden
Voorleggen aan rechter             nee
Toestemming en oordeel CTC
Ja, als aard en duur operatie niet
veranderen.
Zaak             11. Handel in XTC-pillen.
Toetsingsverzoek             Burgerinfiltrant en een strafbare feit
(chauffeur)
Duur             een paar dagen
Voorleggen aan rechter             nee
Toestemming en oordeel CTC
Ja, als aard en duur operatie niet
veranderen. Afspraken schriftelijk
vastleggen en op consequenties
wijzen bij schending.
Zaak             12. Grote criminele organisatie:
o.a. handel drugs, fraude, corruptie.
Toetsingsverzoek             Burgerinfiltratie en plegen strafbare
feiten (transport)
Duur             drie maanden
Voorleggen aan rechter             nee
Toestemming en oordeel CTC
Ja, als gelet wordt op afbreukrisico
infiltrant en politiek. Alle afspraken
schriftelijk vastleggen en wijzen op
consequenties bij schending.
Verdiensten afdragen.
Zaak             13. Handel in harddrugs
Burgerinfiltrant
Toetsingsverzoek
Duur
Voorleggen aan rechter             nee
Toestemming en oordeel CTC
Ja, terugkoppeling als meer bekend
wordt over omvang partij en het
Nederlandse traject.
Zaak             14. Criminele organisatie: o.a.
XTC-laboratorium, geweld en
vuurwapens.
Toetsingsverzoek             Burgerinfiltrant en strafbare feiten
Duur             drie maanden
Voorleggen aan rechter             nee
Toestemming en oordeel CTC
Oordeel opgeschort. Later niet meer
nodig.
Zaak             15. Handel in verdovende
middelen
Toetsingsverzoek             Inzet burgerinfiltrant
Duur             twee en een halve maand
Voorleggen aan rechter
Toestemming en oordeel CTC
Ja, afspraken schriftelijk vastleggen
en wijzen op consequenties bij
schending.
Zaak             16. Criminele organisatie: o.a.
verdovende middelen,
vuurwapens, geweld.
Toetsingsverzoek             Inzet burgerinfiltrant en plegen
strafbare feiten.
Duur
Voorleggen aan rechter             nee
Toestemming en oordeel CTC
Ja, schriftelijke vastlegging
afspraken en gewezen moet worden
op consequenties bij schending.
Zaak             17. Criminele organisatie:
verdovende middelen, fraude,
geweld, corruptie.
Toetsingsverzoek             Inzet burgerinfiltrant en
gecontroleerde aflevering.
Duur             een jaar
Voorleggen aan rechter             nee
Toestemming en oordeel CTC
Toetsing achteraf
Zaak             18. Handel in verdovende
middelen.
Toetsingsverzoek             Inzet niet criminele burgerinfiltrant.
Duur
Voorleggen aan rechter             nee
Toestemming en oordeel CTC
Ja.
Zaak             19. Criminele organisatie: o.a.
mensenhandel en verdovende
middelen.
Toetsingsverzoek             Inzet burgerinfiltrant en strafbare
feiten.
Duur             een jaar
Voorleggen aan rechter             nee
Toestemming en oordeel CTC
Toetsing achteraf. CTC is van
mening dat infiltrant verdiensten
had moeten afstaan. Afbreukrisico is
ook erg groot. Advies om zaak niet
voor de rechter te brengen.
Zaak             20. Handel verdovende middelen.
Toetsingsverzoek             Inzet burgerinfiltrant en strafbare
feiten (financier en bewaker
drugshandel)
Duur
Voorleggen aan rechter             nee
Toestemming en oordeel CTC
Ja, gezien de relatief korte duur en
lichte vorm van de aktie, de
betrouwbaarheid van de infiltrant,
het feit dat in detentie dit transport
is voorbereid en de partij gepakt zal
worden. Wel moet aandacht
besteed worden aan het
afbreukrisico.
Zaak             21. Handel in verdovende
middelen.
Toetsingsverzoek             Aktie niet criminele burgerinfiltrant
van de DEA, leidt waarschijnlijk tot
gecontroleerd aflevering in transito.
Duur             twee maanden
Voorleggen aan rechter             ja, indien buitenlands onderzoek tot
bewijzen tegen Nederlandse
verdachten leidt.
Toestemming en oordeel CTC
Ja, omstotelijk moet vaststaan dat er
geen sprake was van uitlokking, DEA
contact op NL bodem onder
Nederlandse pol./just.-regie en
primair gericht op bewijsvergaring
van NL verdachten, partij moet in
VS in beslag worden genomen en
landelijk officier inlichten.
Zaak             22. Handel in verdovende
middelen, geweld, corruptie en
zedendelicten.
Toetsingsverzoek             Burgerinfiltrant en doorlaten.
Duur
Voorleggen aan rechter             nee
Toestemming en oordeel CTC
Toetsing achteraf. Gunstig oordeel
over hoeveelheden doorgelaten
harddrugs voorgelegd aan
PG-college.
Zaak             23. Handel in verdovende
middelen.
Toetsingsverzoek             DEA burgerinfiltrant en doorlaten
Duur             een jaar
Voorleggen aan rechter             nee
Toestemming en oordeel CTC
Toetsing achteraf. Gunstig oordeel
over hoeveelheden doorgelaten
drugs voorgelegd aan
PG-vergadering.
Zaak             24. Produceren van synthetische
hardrugs.
Toetsingsverzoek             Burgerinfiltrant die
reparatiewerkzaamheden verricht
aan amfetaminelaboratorium.
Duur
Voorleggen aan rechter             nee
Toestemming en oordeel CTC
Zaak is ingetrokken door
meningsverschil politie en
hoofdofficier.
Zaak             25. Handel in verdovende
middelen en diefstal en export van
auto's.
Toetsingsverzoek             Burgerinfiltrant en doorlaten
(vervoer gestolen auto's)
Duur
Voorleggen aan rechter             nee
Toestemming en oordeel CTC
Ja.
Zaak             26. Handel in verdovende
middelen en geweldsdelicten.
Toetsingsverzoek             Niet-criminele burgerinfiltrant en
strafbare feiten.
Duur             een maand
Voorleggen aan rechter             ja
Toestemming en oordeel CTC
Geen toestemming. Er moet een
ander scenario bedacht worden.
Zaak             27. Handel in verdovende
middelen en corruptie.
Toetsingsverzoek             Niet-criminele burgerinfiltrant en
strafbare feiten(transport)
Duur             een twee maanden
Voorleggen aan rechter             nee
Toestemming en oordeel CTC
Ja, criminele verdiensten afdragen
in ruil voor justitile beloning.
Zaak             28. Handel in verdovende
middelen en witwassen.
Toetsingsverzoek             Inzet burgerinformant (!) voor
aankoop monsters.
Duur             anderhalf jaar
Voorleggen aan rechter             in principe niet
Toestemming en oordeel CTC
Toetsing achteraf. Geen oordeel
bekend.
Zaak             29. Handel in verdovende
middelen.
Toetsingsverzoek             Inzet gestuurde burgerinformant die
geen strafbare handelingen verricht.
Duur             drie maanden
Voorleggen aan rechter             nee
Toestemming en oordeel CTC
Toetsing wanneer informant
burgerinfiltrant wordt.
Zaak             30. Handel in verdovende
middelen, fraude en corruptie.
Toetsingsverzoek             Inzet niet-criminele burgerinfiltrant
en plegen strafbare feiten en deals
met criminelen.
Duur
Voorleggen aan rechter             nee
Toestemming en oordeel CTC
Eerste toetsing geen toestemming.
Getwijfeld wordt over de
stuurbaarheid van de burgerinfiltrant
. Tweede toetsing nog geen
toestemming. Kwetsbaarheid
infiltrant te groot. Derde keer wel
toestemming onder voorwaarden:
schriftelijke vastlegging afspraken
informant, runners moeten hem
wijzen op eigen
verantwoordelijkheid.
Zaak             31. Handel in verdovende
middelen
Toetsingsverzoek             Informant adviseert voor opzetten
frontstore: legaal im- en
exportbedrijf
Duur             drie maanden
Voorleggen aan rechter             nee
Toestemming en oordeel CTC
Nog geen toestemming nodig. Pas
als strafbare feiten worden verricht.
Verder snel een OvJ betrekken.
Op grond van de toetsingen kan een interpretatie worden gegeven van de wijze van inhoudelijke beoordeling
door de CTC van infiltratie-activiteiten.
plegen van strafbare feiten zoals het doen van vooraankopen en transport van verdovende middelen. De duur
van de inzet varieert van een dag tot anderhalf jaar. Er zijn vier niet criminele burgerinfiltranten aangemeld.
De voorwaarden die aan de inzet van burgerinfiltranten gesteld worden zijn onder meer:
stellen;
- afspraken moeten schriftelijk worden vastgelegd en de infiltrant moet gewezen worden op de consequenties
middelen gemeld worden, inclusief het deel wat eventueel uiteindelijk het milieu ingaat;
- bij gecontroleerde aflevering of doorlating moet de uiteindelijke omvang van een transport verdovende
Naast burgerinfiltranten wordt ook de inzet van politie-infiltranten gemeld ter toetsing, te weten 19 zaken.
Nederlandse infiltranten behoren tot een Politieel infiltratie team (PIT). In vijf zaken zijn buitenlandse
politie-infiltranten gemeld, al dan niet in combinatie met Nederlandse infiltranten. Incidenteel is er sprake van
een combinatie met een frontstore of direct afluisteren. De duur van inzet varieert van zes weken tot anderhalf
jaar. De voorwaarden aan de inzet van politie-infiltranten wijken niet veel af van die voor burgerinfiltratie. Een
tweetal afwijkende voorwaarden zijn:
In het merendeel van de gevallen wordt er toestemming gegeven, waarbij de CTC specifieke voorwaarden
stelt. In een enkel geval worden deze voorwaarden niet nagekomen.
De CTC is tevens gevraagd enkele methoden achteraf te toetsen. De methoden waren dan al toegepast.
wettelijke bepalingen is de rechter slechts in staat te toetsen aan grondrechten en aan ongeschreven
beginselen van een goede procesorde. Wat de laatste betreft zal daarbij in aanmerking moeten worden
genomen of en in hoeverre de verdediging door het gelaakte overheidsoptreden in haar belangen is geschaad.
Factoren zoals de veiligheid van de infiltrant, de risico's voor de integriteit van het politie-optreden en - meer
algemeen - de belangen van derden, kunnen door de strafrechter niet of nauwelijks in diens beoordeling van
een concrete strafzaak worden betrokken. Uit de rechtspraak blijkt voorts dat de strafrechter het feit dat door
infiltranten strafbare feiten zijn gepleegd niet pers (dat wil zeggen anders dan in verband met het onder 1-3
van de Richtlijn gestelde) van doorslaggevend gewicht acht bij de beoordeling van een concrete strafzaak.