6.5 Controle

De verantwoordelijkheid voor de beslissing om tot misdaadanalyse, fenomeenonderzoek of financile recherche over te gaan ligt verspreid. Operationele misdaadanalyse en financile recherche lijken vooral te worden aangevangen op verzoek van een tactische recherchechef of een CID-chef. Wie opdracht geeft tot het verrichten van een strategische misdaadanalyse in de regio's of een fenomeenonderzoek kan verschillen, behalve voor zover het gaat om respectievelijk de landelijke inventarisaties criminele groeperingen dan wel de verdeling van fenomeenonderwerpen over de diverse kernteams: deze geschiedde door het CBO. De korpsbeheerder heeft in deze feitelijk, noch als zodanig noch als beheerder van het politieregister, een
controlerende rol van betekenis (zie bijlage 6 Organisaties, hoofdstuk 3 Criminele inlichtingendiensten). Hoewel, zoals hiervoor reeds is gebleken, sommige leden van het OM eisen stellen aan deze vormen van informatie-inwinning (verdenking en/of toestemming openbaar ministerie om bij derden inlichtingen in te winnen), is dit bepaald geen algemene bevinding. Integendeel, de politie lijkt in deze een grote vrijheid te hebben. De CTC heeft naar aanleiding van het Fieccom-onderzoek het gebruik van openbare bronnen toelaatbaar geacht, en het ook toelaatbaar geacht om politieregisters (zoals daar ook zijn de CID-registers) bij het fenomeenonderzoek te betrekken op het moment waarop de verdenking ontstaat. In dat laatste geval werd geen scherp onderscheid gemaakt tussen het fenomeenonderzoek en het opsporingsonderzoek; er kan evenwel uit worden opgemaakt dat de CTC geen bezwaren ziet aan het gebruik van deze registers bij een (strategische) misdaadanalyse.

Er zijn geen gevallen bekend waarbij de rechter bezwaar maakte tegen de informatie-inwinning door de politie gegevens. Noot Gegeven het feit dat de rechter het politieel gebruik van door derden illegaal verkregen - noch tegen de informatie-inwinning bij derden, noch tegen het door misdaadanalyse genereren van materiaal toelaatbaar acht, is het voorts niet aannemelijk dat onterechte verstrekking door derden aan de politie de rechter zou brengen tot het oordeel dat aldus verkregen bewijsmateriaal Noot onrechtmatig is verkregen. Dat zal slechts anders zijn, indien de politie zelf de derde misleid heeft. Noot


vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken