Sinds de jaren zeventig, toen bijvoorbeeld in het Amsterdamse korps werd gediscussieerd over gevallen van normafwijkend gedrag (naggen) en het verkrijgen van speciale politiekortingen (dalven) Noot , staat het onderwerp van politile corruptie regelmatig in het brandpunt van de belangstelling. In 1989 sprak bijvoorbeeld een aantal korpschefs openlijk hun bezorgdheid uit over de corruptie binnen hun eigen gelederen. Noot Hoofdcommissaris Brand van Den Haag verwoordde hun zorg als volgt: Er zijn altijd vormen van normafwijkend gedrag geweest, maar gemiddeld beperkte zich dat tot kleinere zaken. Maar waar we nu tegen aankijken, is tegen een georganiseerde criminaliteit, die meer dan in het verleden over geweldige hoeveelheden geld beschikt. En dan kun je er donder op zeggen dat er ook corruptie is binnen overheidsorganen. Je moet je realiseren dat er zoveel geld beschikbaar is dat ze proberen mensen tot echte corruptie over te halen. Ik moet helaas zeggen dat we het ook tegenkomen. Ook in politie-organisaties ontdekken we zo nu en dan dat het er is. Dat feit is op zich verontrustend. We zullen er geweldig achterheen moeten zitten. Het is nu ook dat we er soms rekening mee houden, dat wij soms dingen doen of laten omdat we weten dat corruptie in ons bedrijf niet meer is uitgesloten. Noot Het gevoelen dat politile corruptie een zeer ernstige zaak is en dat de ernst hiervan zal groeien naarmate de belangen van de geldbedragen in het criminele milieu toenemen was in maart 1990 voor de Recherche Advies Commissie (RAC) reden om een werkgroep in te stellen die onderzoek zou moeten doen naar de aard en de omvang van de corruptie binnen de politie. In 1992 verscheen het advies van Fijnaut aan deze commissie. Noot Dit advies was voor de Rechercheschool Zutphen aanleiding om op 14 oktober 1993 een studiedag te organiseren met als titel Politile corruptie in Nederland: verschijningsvormen, achtergronden en beheersingsstrategien Noot In 1991 wijdde het tijdschrift Justitile Verkenningen, dat onder andere wordt uitgegeven door het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatie Centrum van het ministerie van Justitie (WODC), een themanummer aan de betrouwbaarheid van de overheid. Dit nummer stond volledig in het teken van politile corruptie, omdat het politieapparaat, door het permanente contact met de criminele wereld, kwetsbaar is en omdat de betrouwbaarheid van het politieapparaat een absolute voorwaarde vormt voor haar optreden. De Raad van Hoofdcommissarissen, waarvan een lid speciaal is belast met het onderwerp integriteit, heeft eind 1994 een overzicht laten maken van de maatregelen die in de verschillende korpsen in Nederland worden genomen ter bestrijding van politile corruptie. Noot De noodzaak voor dergelijke maatregelen werd kort geleden nog onderstreept. In het voorjaar van 1995 verschenen verschillende berichten in de pers waarin vertrouwensfunctionarissen van twee grote korpsen in Nederland stelden, dat er het een en ander grondig mis is met de integriteit bij de politie. Andere korpsen hebben deze berichten inmiddels met klem van de hand gewezen. Noot
Onderzoeksvraag
Naar wordt verondersteld, bestaat er een nauw verband tussen de georganiseerde criminaliteit en corruptie. Noot Een van de kenmerken van dit type criminaliteit, is dat er pogingen worden ondernomen om zo mogelijk corrumperende contacten te leggen met relevante overheidsfunctionarissen, aldus de nota De georganiseerde criminaliteit in Nederland: dreigingsbeeld en plan van aanpak. Noot Het Hoofd van de Rijksrecherche Amsterdam, Kuijper, beschrijft tijdens zijn openbaar verhoor een concreet voorbeeld.
Dit hoofdstuk is met name gericht op mogelijke vormen van corruptie binnen de politie. De minister van Binnenlandse Zaken schrijft in een brief aan de Kamer over dit onderwerp onder meer: Om de onkreukbaarheid, betrouwbaarheid en zorgvuldigheid in politiek en bestuur te behouden is voortdurende aandacht voor de handhaving van de bestuurlijke en ambtelijke integriteit noodzakelijk. Dit geldt temeer voor de politie, gelet op de aard en ingrijpendheid van de taken en de bevoegdheden van de politie. Noot
In haar rapport Opsporing Gezocht besteedt de Werkgroep vooronderzoek opsporingsmethoden (werkgroep-Van Traa) op verschillende plaatsen aandacht aan politile corruptie. Mede naar aanleiding van de opmerkingen van een aantal van de genterviewde respondenten, stelt de werkgroep onder meer: Het parlementair onderzoek zou moeten bezien in hoeverre (de structuur van) bepaalde opsporingsmethoden gevoelig zijn voor corruptie. Tevens dient bezien te worden welke maatregelen door politie en justitie genomen worden om de corruptierisico's door het gebruik van bepaalde opsporingsmethoden te reduceren. Noot De werkgroep benadrukt dat het haar met name gaat om de aard van het verschijnsel. Ze ziet geen aanleiding een verdergaand onderzoek naar de omvang van corruptie binnen politie en justitie te entameren. In dit hoofdstuk staat de volgende vraag centraal:
Welke corruptierisico's bestaan er ten aanzien van (de organisatie van) opsporingsmethoden bij met name de
beheersing en de bestrijding van de, georganiseerde criminaliteit?
Welke opsporingsmethoden met name zullen worden bekeken, en wat in dit onderzoek onder corruptie wordt
begrepen, zal hierna verder worden toegelicht (9.1.2). De centrale onderzoeksvraag zal worden beantwoord
aan de hand van een aantal concrete casus. Deze zijn gebaseerd op de literatuur en op afgeronde
onderzoeken door de Rijksrecherche. De casus geven een beeld van verschillende corruptie-risico's die met de
desbetreffende methode zijn verbonden. Er worden ook gevallen beschreven waarin van daadwerkelijke
corruptie niet is gebleken, maar die desondanks wel inzicht bieden in een aantal gevoelige plekken van een
opsporingsmethode. In dit hoofdstuk zullen nadrukkelijk geen uitspraken worden gedaan over de spreiding of de
omvang van de beschreven corruptie-risico's in Nederland.
Politile corruptie
De term corruptie heeft een zware lading en leent zich daarom gemakkelijk voor een breed gebruik. Dit
hoofdstuk is gebaat bij een scherpe definitie van het begrip. Het recht verstaat onder corruptie onder meer het
aannemen of opeisen van giften en beloften door ambtenaren van derden, met het oog op een voor die derde
gunstig ambtelijk optreden. Noot In de bestuurskunde is corruptie wel beschreven als: bewust
besluitvormingsgedrag bij de bekleder van een openbare positie, waarbij zich een illegitieme ruiltransactie
voordoet, die verbonden is met ongeoorloofde loyaliteiten, dat wil zeggen die ten goede komt aan
ongeoorloofde belangen. Noot Hierna staan verschillende vormen van politile corruptie centraal. Naast
(strafrechtelijke) veroordelingen voor bijvoorbeeld omkoping of valsheid in geschrifte, zijn vele voorbeelden
denkbaar die op een of andere manier te maken hebben met laakbaar gedrag door politieambtenaren
varirend van bijvoorbeeld het achterhouden van inbeslaggenomen horloges tot een hoge politiefunctionaris
die van een gokhuisexploitant een reisje naar het Verre Oosten accepteert. Ook het laten lekken van
vertrouwelijke politieinformatie wordt in dit verband vaak genoemd, bijvoorbeeld in het openbaar verhoor van
Bovenkerk waarin hij verslag doet van de bevindingen van zijn onderzoek naar de georganiseerde criminaliteit
in Amsterdam:
Onder deze definitie vallen derhalve geen illegale activiteiten van politiemensen die niets met hun hoedanigheid of functie te maken hebben, noch onbehoorlijke of misdadige gedragingen van politiemensen in het kader van hun taakuitoefening, zonder dat daar uiteindelijk wederdiensten van derden tegenover staan. De verschillende definities worden vertaald in vijf concrete vormen van politile corruptie: 1. Normafwijkend gedrag (naggen);
2. Het lekken van politie-informatie, bijvoorbeeld het wegtippen van operationele gegevens aan criminelen; 3. Het behalen van (financieel of ander) voordeel aan criminele activiteiten; 4. Omkoping (Wetboek van Strafrecht, Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR)); en 5. Eventuele andere strafbare feiten.
Samen vormen deze categorien - in zekere zin - een glijdende schaal van politile corruptie. Lezend van boven (1) naar beneden (5) neemt de (juridisch, maatschappelijke) ernst van het verschijnsel stapsgewijs toe. Bovendien kan worden opgemerkt dat deze verschijningsvormen van corruptie weliswaar analytisch zijn te onderscheiden, maar in de praktijk zullen ze in meer of mindere mate door elkaar lopen en veel moeilijker strikt te scheiden zijn.
Bijzondere opsporingsmethoden
Een politieambtenaar zal in het algemeen tot corrumptief gedrag gebracht worden door het optreden van een
derde. De werkgroep schrijft in dit verband:
Vooral bij het gebruik van informanten en infiltranten bestaat voor politie en justitie het gevaar van corruptie.
Noot
Dit wordt bevestigd door het hoofd van de Rijksrecherche Amsterdam:
a. het runnen van informanten;
b. politile en criminele infiltratie; en
c. gecontroleerde aflevering.
In het kader van dit onderzoek is de relevante wetenschappelijke literatuur bestudeerd. Daarnaast zijn interviews gehouden met medewerkers van twee onderdelen van de Rijksrecherche, twee voormalige leden van een politieel infiltratieteam, een voormalig begeleider van infiltranten en een personeelsbegeleider. Om nog meer inzicht te krijgen in de relatie tussen bijzondere opsporing en politile corruptie zijn de Hoofden van alle vijf Rijksrecherche onderdelen in ons land schriftelijk benaderd met een verzoek om nadere inlichtingen. Noot In het verlengde daarvan is een groot aantal rijksrecherche-dossiers nader bestudeerd.
In de volgende paragrafen zal telkens n bijzondere opsporingsmethode centraal staan. In paragraaf 9.2 wordt met name aandacht besteed aan het runnen van informanten, paragraaf 9.3 staat in het teken van verschillende vormen van infiltratie en paragraaf 9.4 is gewijd aan de methode van de gecontroleerde aflevering. Deze drie paragrafen kennen dezelfde opbouw en bestaan uit een beschrijving van een aantal casus en een korte beschouwing waarin de betekenis van de onderzochte zaken wordt genterpreteerd. Elke paragraaf wordt afgesloten met een aantal voorlopige conclusies. In paragraaf 9.5 tenslotte worden de verschillende bevindingen met elkaar in verband gebracht en wordt een aantal algemene conclusies geformuleerd.
volgende         inhoudsopgave en zoeken