10.3 Zaken en werkwijze


10.3.1 De rol van de rechter-commissaris

Hierboven is impliciet reeds naar voren gekomen dat de rechter-commissaris niet bij elk strafrechtelijk onderzoek wordt betrokken. Als hij er wel bij wordt betrokken door de officier van justitie geschiedt dit vooral om de klassieke dwangmiddelen te kunnen toepassen. Voordat daarvoor een gerechtelijk vooronderzoek wordt gevorderd is met name waar het gaat om onderzoeken naar georganiseerde criminaliteit reeds veel onderzoek door de politie verricht. Ten behoeve van de selectie van het onderzoek uit andere projecten is proactief onderzoek gedaan en heeft misdaadanalyse plaatsgevonden. Na de formatie van een tactisch onderzoeksteam start het opsporingsonderzoek waartoe verschillende opsporingsmiddelen kunnen worden toegepast. Parallel daaraan heeft de CID informatie ingezameld, bijvoorbeeld van informanten, en kan er zijn geobserveerd. In ieder geval tot voor kort werd de rechter-commissaris bij gelegenheid van de vordering tot gerechtelijk vooronderzoek niet op de hoogte gesteld van al het voorafgaande onderzoek. Hem werd informatie over het CID-traject onthouden. De rechter-commissaris gaat bij de opening van het gerechtelijk vooronderzoek derhalve vooral af op de tactische informatie. Deze informatie wordt hem bij de vordering gerechtelijk vooronderzoek in de vorm van een proces-verbaal, vaak sterk samengevat, aangeboden. In beginsel beschikt de rechter-commissaris daarmee over dezelfde informatie waarover de zaaksofficier beschikt. Daartoe behoort dus niet de informatie die de CID en de CID-officier van justitie ter beschikking hebben. De zaaksofficier verschaft daarnaast nog - al dan niet op verzoek van de rechter-commissaris - mondeling aanvullende informatie. In sommige kabinetten is het gebruikelijk dat bij de aanvang van een omvangrijk gerechtelijk vooronderzoek een bespreking plaatsvindt met de officier van justitie en enkele politiefunctionarissen.

De heer Vos :
Hoe vaak weigert u als rechter-commissaris een besluit, bijvoorbeeld om de telefoon af te luisteren of een huiszoeking te doen? Kunt u dat in percentages aangeven? Is dat 5%, 10%?
De heer Gelderman:
Tja, cijfertjes. Het komt een enkele keer voor, maar niet vaak.
De heer Vos:
Negen van de tien gevallen worden door u gehonoreerd?
De heer Gelderman:
Ja.
De heer Vos:
Is de kwaliteit van de aanvragen dan zo subliem dat u in bijna alle gevallen genoopt bent om te honoreren?
De heer Gelderman:
Ze zijn gewoon, niet subliem. Het is gewoon een net proces-verbaal, met helderheid over de situatie en over de vraag waarom dit middel moet worden gebruikt en waarom iets anders niet meer mogelijk is en met een duidelijk beeld van de verdenking. Ik vind dat een keurig beeld op grond waarvan je zo'n beslissing kunt nemen. (...)
De heer Vos:
En biedt u in dit kennelijk strafrechtelijk hoogseizoen voldoende weerstand aan verzoeken die door de politie aan uw adres gericht worden? Of is het stempelwerk, zoals ook in het rapport van de werkgroep gezegd is?
De heer Gelderman:
Nee, nee. Het kan zijn dat er in een al lopend gerechtelijk vooronderzoek een nieuwe tap moet komen en dat dit razend snel moet gebeuren. Dat kan dan, omdat je al wat kennis van de zaak hebt, vrij snel beslist worden. Maar dat zijn uitzonderingen. Wij nemen bewust de tijd om af te wegen en goed te motiveren, waarom er een bepaalde stap gezet wordt. (...)
De heer Vos:
Een gesloten CID-traject is gesloten. Als u niets weet van het gesloten traject en toch de vraag krijgt of de telefoon mag worden afgetapt, dan ligt het bij u om te besluiten of u meer informatie inwint, dan wel of u zich voldoende genformeerd geacht.
De heer Gelderman:
Als er een te kort CID-rapport ligt, vraag ik om meer, want ik wil zelf kunnen toetsen wat de grondslag van de vordering is. Ik ga niet af op schaduwbeelden.
De heer Vos:
U wilt dus weten of er een al dan niet gesloten CID-traject heeft plaatsgevonden en wat de inhoud daarvan is.
De heer Gelderman:
Ja. Maar ik moet u zeggen dat het contact wat dat betreft met ook het OM betrekkelijk open is. Wij zitten in hetzelfde gebouw; dat maakt het makkelijk: direct bereikbaar. Het betekent dat, als ik een proces-verbaal krijg dat naar mijn smaak te weinig informatie geeft, te weinig body heeft, om er voor mijzelf een beslissing op te baseren, n telefoontje genoeg is om de officier bereid te vinden te komen en uit te leggen wat er aan de hand is. (...)
De heer Vos:
En als u bijvoorbeeld een proces-verbaal krijgt, waarin staat dat uit CID-informatie gebleken is dat iemand betrokken is bij een delict in verdovende middelen: wat doet u dan? Gaat u dan vragen: wat is die CID-informatie?
De heer Gelderman:
Zeker.
De heer Vos:
Per definitie?

De heer Gelderman:
Ja, in principe misschien wel per definitie; het is maar hoe je het uitdrukt. Wanneer voor mij de informatie te weinig grijpbaar is, te weinig helder is, vraag ik nader, bijvoorbeeld: wat is het karakter van de informant? Is hij betrouwbaar of niet betrouwbaar? Heeft hij het zelf gezien, deze informatie, of heeft hij het maar van horen zeggen? Is het gecheckt en waar blijkt dat allemaal uit? Die informatie wordt dan ook verstrekt.
Noot
Er zijn rechters-commissarissen die regelmatig overleg met het OM en de politie verfoeien. Zij vrezen dat door dergelijke besprekingen hun onafhankelijkheid in gevaar komt.
De tendens om tegenover de rechter-commissaris meer openheid te betrachten over hetgeen in het voortraject (ook CID-matig) is geschied, is waar te nemen. Er zijn rechters-commissarissen die het niet op prijs stellen omtrent het voortraject te worden genformeerd als het niet mogelijk is de verdediging tevens op de hoogte te stellen. Zij zijn van oordeel dat gelet op hun rechterlijke functie de wetenschap waarover zij beschikken ook ter kennis van de verdediging moet worden gebracht. Dit vormt een uiterst actueel en fundamenteel dilemma binnen het rechter-commissariaat.

10.3.2 Opsporingsmethoden, rechters-commissarissen en rechtbanken

Van de voorafgaand aan een gerechtelijk vooronderzoek toegepaste, niet uitdrukkelijk in de wet geregelde opsporingsmethoden wordt de rechter-commissaris niet als van zelf op de hoogte gesteld. Dit geldt eveneens voor de toepassing van dergelijke methoden gedurende het gerechtelijk vooronderzoek. Ook hier doet zich de tendens voor meer openheid te betrachten.

In het laatste jaar is het gebruik van bepaalde opsporingsmethoden in een aantal gevallen pas aan het licht gekomen op instigatie van de verdediging. Ter terechtzitting (soms pas in hoger beroep) werd de zaak aangehouden teneinde de politie een aanvullend proces-verbaal over de toepassing van de opsporingsmethoden te doen opmaken. De rechter-commissaris is daarbij tot nog toe steeds buiten beeld gebleven.

Kennis over het gebruik van opsporingsmethoden

Uit de gesprekken blijkt dat rechters weinig weten over bestaan en gebruik van opsporingsmethoden. Als het OM niet wil dat de verdachte iets te weten komt, moet het dit ook voor de rechter verzwijgen. De mogelijkheid die de rechter-commissaris heeft om de verdachte alleen beperkt kennis te laten nemen van de stukken (artikel 30 lid 2 Sv) geldt namelijk alleen tijdens het gerechtelijk vooronderzoek. Daarna moet hij alle stukken die hij gekregen heeft, in het procesdossier voegen.

Wetgeving biedt een helder toetsingskader. Als een opsporingsmethode niet wettelijk is geregeld, is het moeilijker voor de rechter-commissaris om die methode te toetsen. De methode moet dan ernstig inbreuk maken op grondrechten (privacy) of in strijd zijn met ongeschreven normen zoals subsidiariteit en proportionaliteit, wil die toetsing tot een weigering leiden. Zolang de methoden, voor zover bekend aan de rechter, binnen die vrij ruime marges blijven, kan de rechter weinig bezwaar hebben. Om wat voorbeelden te noemen: het is voor de rechter niet zinvol om te weten of er twee dagen of twee maanden geobserveerd is, als de wet en de jurisprudentie aan dat verschil geen gevolgen verbinden. Het is evenmin van belang om te weten of de infiltrant een Nederlandse of een buitenlandse politieman is, zolang de verdachte maar niet is uitgelokt. Bestaan wel duidelijke normen, dan verandert de attitude van de rechter onmiddellijk, zoals blijkt uit de diverse uitspraken die over het scannen van autotelefoons zonder rechterlijke machtiging zijn verschenen.

Parallelle opsporing en de cordinerend rechter-commissaris

Naarmate het optreden van politie en justitie in de proactieve fase langduriger en indringender is, wordt de vraag naar rechterlijke controle op die activiteiten sterker. Het zelfde geldt ten aanzien van de opsporingsactiviteiten die het OM en de politie ontplooien tijdens het gerechtelijk vooronderzoek, zonder dat de rechter-commissaris daarvan in kennis wordt gesteld. Wanneer buiten het gerechtelijk vooronderzoek sprake is van (tactisch) opsporingsonderzoek wordt dit aangeduid met parallelle opsporing. Parallelle opsporing komt in de praktijk veel voor. CID-matig (geheim) onderzoek parallel aan het gerechtelijk vooronderzoek kan tevens aangeduid worden als parallelle opsporing.

Er bestaan verschillen van mening over de vraag of de rechter-commissaris zich met proactieve en parallelle opsporing moet bemoeien. De discussie die naar aanleiding van de benoeming van cordinerend rechters-commissarissen is opgekomen, draait onder meer om de vraag of de cordinerend rechter-commissaris niet teveel betrokken zal raken bij de taak van kernteams om de criminaliteit te bestrijden en daardoor zijn
onafhankelijke en onpartijdige positie zal verliezen. Het lijkt erop dat de meeste rechters dat gevaar vrezen. De beoordeling van de beslissingen van de (cordinerend) rechter-commissaris door de zittingsrechter vormt een ander probleem. In het huidige systeem past niet dat een zittingsrechter zich zou moeten houden aan het oordeel dat eerder door een rechter-commissaris in dezelfde zaak is gegeven. Noot

De heer Rouvoet:
Zou het voor u een aanvaardbaar alternatief zijn als u van een ander lid van de zittende magistratuur, bijvoorbeeld een rechter-commissaris, een seintje zou kunnen krijgen dat hij ernaar heeft gekeken in een besloten zitting? De heer Gelderman heeft hier vrijdag bepleit om de cordinerende rechter-commissaris die rol te geven: het is getoetst; het is voor elkaar. Of zou u dan als zittingsrechter toch meer willen weten over feiten en omstandigheden?
Mevrouw In 't Velt-Meijer:
Ik denk dat het uiteindelijk aan de zittingsrechter is om te toetsen of er netjes is gehandeld in de opsporing. Ik denk wel dat het kan helpen als een rechter-commissaris er van tevoren naar kijkt en er misschien wat dingen rechtgetrokken worden of nadere informatie wordt gevraagd. Je krijgt dan zo in minder gevallen problemen op de zitting. Ik denk dat het uiteindelijk de verantwoordelijkheid is van de zittende rechter, ter zitting, openbaar, ook kenbaar voor de verdediging, om te toetsen.
De heer Rouvoet:
Bij de rechter-commissaris die een toetsende rol gespeeld heeft moet er dus niet een geheim mapje blijven dat u niet onder ogen zou komen?
Mevrouw In 't Velt-Meijer:
Het gebeurt nu natuurlijk ook met de telefoontap. De rechter-commissaris geeft daar een machtiging voor, maar het komt wel voor dat er gezegd wordt, dat er op een bepaald moment onvoldoende aanleiding of onvoldoende verdenking was om die machtiging tot telefoontap af te geven. Dan wordt daar toch weer naar gekeken. Noot
De voorzitter:
Ik wil nog n aspect aan de orde stellen, dat vaak naar voren is gebracht van de zijde van het OM, namelijk dat in de nieuwe opzet een rechter, dan wel een Raadkamer, dan wel een rechter-commissaris in besloten, geheime zitting methodieken zou moeten beoordelen en wel veel eerder in de strafvorderlijke fase. Bent u daar een voorstander van? Zoudt u dat toejuichen?
Mevrouw Rutten-Roos:
Ik denk dat dat in bepaalde gevallen voor betrokkenen, opsporingsambtenaren, officieren van justitie, een steun kan zijn als een bepaalde opsporingsmethode van te voren getoetst kan worden door een cordinerend rechter-commissaris, die niet te veel over de zaak te zeggen moet hebben, die dat op enige afstand beoordeelt. Als dat zo is, is er niets op tegen dat rechter-commissarissen zich daarvoor beschikbaar stellen. Ik geloof alleen niet dat het iets zal afdoen aan de plicht van de rechter die uiteindelijk op de zitting over een zaak oordeelt, om toch alles te beoordelen. Het is dus niet zo dat een dergelijk oordeel niet meer gegeven zal moeten worden, omdat in een eerdere fase een rechter-commissaris al iets heeft gefiatteerd.
De voorzitter:
Maar de bedoeling was nu juist: ik wil alles wel vertellen maar dan in het geheim aan een rechter. Die rechter zet er dan een stempel op en dan zou u er zich niet meer mee bezighouden.
Mevrouw Rutten-Roos:
Ik denk, dat dit laatste nooit kan worden bereikt. Ik denk dat je niet kan zeggen dat voor een zittingsrechter, die uiteindelijk over de zaak oordeelt, een bepaald onderdeel taboe kan zijn omdat in de loop van een procedure er feiten of omstandigheden naar voren kunnen komen, waardoor toch iets wat eerder gefiatteerd is ter discussie komt. Dan moet dat toch op de een of andere manier uitgezocht worden. Dat kan bijvoorbeeld ook - als het iets wat per se niet op de zitting mag gebeuren - door de zaak terug te verwijzen naar wellicht diezelfde rechter-commissaris. Maar daarmee de zaak onttrekken aan het oordeel op de zitting? Ik weet niet of dat de bedoeling is maar ik zie dat niet goed... Noot
Betoogd is wel dat er wetgeving moet komen die een besloten informatief vooronderzoek regelt, een nieuwe, eigensoortige onderzoeksfase onder leiding van een eveneens eigensoortige rechter-commissaris, aan wie ad hoc, vooraf, de te hanteren opsporingsmethoden worden voorgelegd. Noot De pas ontstane figuur van cordinerend rechter-commissaris zou deze rol kunnen vervullen. Deze zou over zijn handelen een besloten journaal moeten bijhouden, waaruit hij zou kunnen putten indien de rechtbank meer informatie wil hebben. Onder anderen minister Sorgdrager heeft gepleit voor een raadkamer van drie rechters die in beslotenheid moet beoordelen of toestemming kan worden gegeven voor het gebruik van een methode dan wel de geoorloofdheid achteraf toetst. Noot

In de kring van de cordinerend rechters-commissarissen worden mogelijkheden gezien voor de cordinerend rechter-commissaris om onder de huidige regelgeving al toezicht op parallelle opsporing te houden, doch onder de voorwaarde dat politie en OM daartoe gelegenheid bieden. Noot De aanhangige wetgeving biedt geen duidelijke oplossing voor de hier geschetste dilemma's. Het hierboven reeds vermelde ontwerp-artikel 177a Sv voorziet in een plicht voor het OM de rechter-commissaris tijdens het gerechtelijk vooronderzoek te informeren over opsporingsactiviteiten die buiten dat vooronderzoek zijn ondernomen. Hoe deze informatieverplichting ook wordt bevonden, het toezicht op niet in de wet geregelde
opsporingsmethoden wordt er niet door vergroot. Intussen zou er ook duidelijkheid moeten zijn of deze plicht tot melding van parallelle opsporing door het OM aan de rechter-commissaris ook betrekking heeft op CID-matige en daarmee geheime toepassing van bijzondere opsporing.

Dit leidt tot een sombere slotsom. Over oplossing van de problematiek wordt geheel verschillend gedacht. Verdere rechterlijke bemoeienis is zeker niet algemeen aanvaard in verband met het veronderstelde gevaar van aantasting van de onafhankelijkheid. Voor zover er al wordt gepleit voor meer rechterlijke bemoeienis dringt niet een bepaalde optie sterk naar voren.

Beoordeling van de opsporingsmethoden door de rechter

Hierboven werd al geconstateerd dat het voor de rechter, als hij het al zou willen, moeilijk is buitenwettelijke opsporingsmethoden via jurisprudentie te normeren, en dat vaak niet de rechter-commissaris, maar de zittingsrechter met het feit wordt geconfronteerd dat een bepaalde opsporingsmethode is gebruikt. Wet en jurisprudentie bieden weinig houvast. Het grootste deel van de rechters is vrij uitgesproken over het feit dat niet zij, maar de wetgever moet voorzien in lacunes in de wetgeving. Anderen wijzen erop dat nadere wetgeving niet zaligmakend is:

De heer Koekkoek:
Misschien mag ik u de overwegingen van het Hof voorhouden. Het Hof rekent het zich tot zijn taak om eventuele lacunes in de wettelijke of jurisprudentile regelgeving ten aanzien van de gehanteerde onderzoeksmethode te vullen door alsnog regels vast te stellen.
De heer Willems:
Dat is naar onze overtuiging de positie van de rechter. Die constateert het skelet, zoals het er ligt. Hij constateert lacunes en hij geeft daarover zijn eigen gedachten en eigen regels.
De heer Koekkoek:
U vindt het begrijpelijk dat anderen dat opvatten als wetgever-plaatsvervanger.
De heer Willems:
Dat is een term die modieus is geworden sinds de Hoge Raad een aantal arresten in civiele zaken heeft gewezen. Ik heb geen bezwaar tegen dat taalgebruik, maar het is geen categorie die voor mij iets betekent.
De heer Koekkoek:
Het is de normale taak van de rechter.
De heer Willems:
Ja. Het vaststellen van de lacune impliceert dat de rechter op dat moment iets moet gaan opschrijven.
De voorzitter:
Wilt u dat de wetgever die lacunes vult?
De heer Willems:
Het is op zichzelf wenselijk wanneer er algemene regelgeving komt die het terrein beter afbakent dan nu het geval is. Ik kan echter niet bedenken hoe dat zou moeten, maar in de debatten zie je ook steeds terugkeren dat het buitengewoon moeilijk is om het zo te definiren dat je de discussies, zoals die nu spelen, niet terug ziet komen. Ik meen - ik heb er wel wat over nagedacht - dat je niet veel verder komt dan het in algemene termen definiren van bevoegdheden. Daarnaast kun je de momenten aangeven waarop bepaalde machinerien in werking zouden kunnen treden, zoals 27 Strafvordering doet. Verder kun je de buitengrenzen definiren. Een klein voorbeeldje. In de wet staat naar mijn mening niet geregeld dat een camera langs de autosnelweg mag functioneren ten gerieve van het vaststellen van de snelheid. Zeg je dan dat dit een niet in de wet geregelde opsporingsmethode is? Voor mijn part, alleen het heeft geen betekenis. Zeg je dat het niet mag? Ik heb er geen twijfel over dat het wel mag. Je kunt het, lijkt mij, niet specifiek wettelijk regelen. Als u het wel kunt, dan moet u het natuurlijk niet nalaten. Je kunt echter niet precies regelen wat wel en niet mag. Het blijft altijd iets algemeens houden. Daarom moet je het volgens mij anders insteken. Noot
De meeste rechters vinden het niet noodzakelijk alles te weten wat er tijdens de opsporing gebeurt, zolang essentile informatie maar niet wordt verzwegen. Het vertrouwen in de juistheid van de volledigheid van de processen-verbaal is afgenomen, maar nog steeds groot.

Observatie van personen, inkijkoperaties

Observatie van personen, al dan niet met videocamera's wordt een zaak van het OM geacht, al willen sommigen wel op de hoogte worden gesteld. Het feit dat inkijkoperaties niet met hen worden besproken verontrust de meeste rechters-commissarissen niet, al lijken zij het wel te waarderen als zij over parallelle opsporingshandelingen worden genformeerd.

Tappen van telecommunicatie

Voor het aftappen van telecommunicatie geldt een wettelijke regeling. In dat licht lijkt een rechterlijk verbod van niet door de wet geregelde vormen van het aftappen van gegevensverkeer voor de hand te liggen. Zo valt
het onrechtmatig verklaren van het aftappen van de telefax (onder het regime van artikel 125g oud Sv) en van het scannen te begrijpen (zie onder Scannen). Noot Zie voor de effectiviteit van het tappen bijlage 5 Methoden, hoofdstuk 3 Observatie.

De rechters-commissarissen verschillen onderling in de wijze waarop zij controle uitoefenen op het aftappen van telecommunicatie. Er zijn twee soorten controle, namelijk bij aanvang van de tap en bij verlengingsbeslissingen. In beide gevallen wordt de mate van verdenking in eerste instantie vooral getoetst aan de hand van een door de politie daartoe vervaardigd rapport. Bij een verlenging speelt uiteraard een rol of en inhoeverre uit de telefoongesprekken blijkt dat de verdachte eraan deelneemt en deze gesprekken belastende informatie opleveren. Bij een verlengingsverzoek worden dan ook niet zelden de belastende gesprekken gevoegd. Voor zover het onderzoeken naar georganiseerde criminaliteit betreft heeft de toetsing aan proportionaliteit en subsidiariteit weinig zelfstandige waarde. Er wordt vanuit gegaan dat de criminaliteit ernstig is (proportionaliteit) en dat het bewijs moeilijk op andere wijze te verkrijgen is (subsidiariteit). In grote onderzoeken wordt eigenlijk standaard getapt. De belangrijke discussie betreft vooral de vraag welke lijnen mogen worden getapt; voldoende aannemelijk moet zijn dat de verdachte aan de gesprekken deelneemt. De commissie heeft geen rechter-commissaris gesproken die de processen-verbaal van de gevoerde gesprekken stelselmatig aan de hand van de banden of diskettes met opgenomen gesprekken controleert. Een betrekkelijk kleine minderheid leest de journalen met de volledig uitgewerkte gesprekken. De meesten verlaten zich op de processen-verbaal die de politie opstelt om de vordering tot verlenging van de telefoontap te onderbouwen. Er wordt geen genoegen genomen met standaardformuleringen als: het strafbare feit is nog niet tot klaarheid gebracht en er zijn aanwijzingen dat de verdachte erbij betrokken is.

De heer Vos:
Durft u uw hand in het vuur te steken voor het feit dat de banden waar de gesprekken op staan, na vijf jaar vernietigd worden?
De heer Gelderman:
Dat weet ik niet.
De heer Vos:
Is het niet een taak voor de rechter-commissaris, in de controle?
De heer Gelderman:
Een zaak die vijf jaar loopt, komt vrijwel niet voor. In het kader van een gerechtelijk vooronderzoek dat afgesloten wordt, wordt bekeken welk deel van de tapverslagen bewijsmateriaal is - dat deel dient in het dossier te worden gevoegd om zijn bewijsfunctie te hebben - en welk deel wordt vernietigd. Sinds enige tijd wordt het materiaal bewaard, totdat de advocatuur heeft aangegeven, aan het materiaal dat niet in het dossier is gevoegd, geen behoefte meer te hebben. Het moet nagekeken kunnen worden, maar daarna wordt het vernietigd in het kader van de zaak. Ik heb altijd begrepen dat die banden gewoon overgespoeld worden. (...)
De heer Koekkoek:
Artikel 125h van het Wetboek van Strafvordering zegt: De rechter-commissaris doet te zijnen overstaan processen-verbaal en andere voorwerpen - bandjes bijvoorbeeld - waaraan een gegeven kan worden ontleend zo spoedig mogelijk vernietigen. Wat betekent te zijnen overstaan als u er niet bij zit? (...)
De heer Gelderman:
Onder zijn verantwoordelijkheid, dus dat hij het wist. Hetzelfde is dat de rechter-commissaris de huiszoeking doet. Hij mag nu gelukkig tussendoor wel even weg. Hij doet het vooral niet zelf, want hij heeft helemaal niet de vaardigheden om verstandig en systematisch huiszoeking te doen. Dat geldt ook hierbij. Ik denk dat je het praktisch moet interpreteren. Dat ontslaat de rechter-commissaris echter niet van de waarneming, van het opdracht geven en van het vragen of het gebeurd is. Maar ik heb ook van collega's niet begrepen dat het en detail checken vaak gebeurt.
De heer Koekkoek:
Het is een ruime interpretatie van te zijnen overstaan. U zit nu tegenover ons. Dat kunnen wij waarnemen. Als het gaat om het vernietigen van spullen en als er te zijnen overstaan staat, dan moet er een directe controle op zijn.
De heer Gelderman:
Bij de sluiting van een tap krijg ik een proces-verbaal waarin staat dat de banden zijn vernietigd. Daar ben ik zelf niet bij geweest. Maar het proces-verbaal krijg ik. (...) Als ik van de politie een proces-verbaal krijg waarin onder ambtsede wordt verklaard dat de banden zijn gewist, dan ga ik daarvan uit. Ik ga dan niet zelf naar een bureau ergens in het arrondissement om te kijken of het inderdaad gebeurd is. Noot
Bij gelegenheid van het eerste verhoor door de rechter-commissaris dient de verdachte ervan op de hoogte te worden gesteld dat een gerechtelijk vooronderzoek tegen hem geopend is. Hem wordt een afschrift van de vordering tot het openen van gerechtelijk vooronderzoek ter hand gesteld waarop aangetekend is dat het onderzoek ook daadwerkelijk is geopend. De raadsman zal in het algemeen wel nakijken wanneer het gerechtelijk vooronderzoek is geopend en daaruit kunnen afleiden of en zo ja, hoelang er is getapt. Uiterlijk bij gelegenheid van de sluiting van het gerechtelijk vooronderzoek kan de verdachte ook kennis nemen van de inhoud van de tapverslagen.

Naar huidig recht raakt alleen de verdachte die wordt getapt op de hoogte. Wanneer ook telefoonaansluitingen van anderen dan de verdachte zijn getapt worden deze personen niet door justitie op de hoogte gesteld. Noot Het is niet uitgesloten dat de verdachte deze informatie wel aan derden geeft.
Hier moet nog worden gewezen op de tap in het kader van een gerechtelijk vooronderzoek tegen een onbekende persoon (de zogenaamde NN-tap). Een gerechtelijk vooronderzoek tegen NN moet volgens de wet zo spoedig mogelijk op naam worden gesteld. Het moet dan uiteraard wel mogelijk zijn een persoon als verdachte aan te wijzen. Als het niet mogelijk wordt geacht het gerechtelijk vooronderzoek op naam te stellen, zal nooit iemand vernemen dat een bepaalde lijn is getapt. Hier dreigt wel gevaar van misbruik door bij gebreke aan voldoende onderzoeksresultaat de tap niet op naam te stellen, ook in geval er wel een persoon wordt getapt van wie kan worden gezegd dat er voldoende verdenking is, maar onvoldoende bewijs. Niet aannemelijk is geworden dat van dergelijk misbruik sprake is. Wel werken enkele rechters-commissarissen eraan mee dat de resultaten van een NN-tap gescheiden worden gehouden van het dossier in het later op naam te openen gerechtelijk vooronderzoek. In omvangrijke zaken lopen vaak tegen een verdachte meerdere gerechtelijke vooronderzoeken en worden bepaalde stukken uit het dossier van de ene verdachte niet zonder meer gevoegd in het dossier van de andere verdachte.

Scannen

Het scannen van autotelefoons en semafoons geschiedde tot voor kort doorgaans buiten de rechter-commissaris om. Veelal was hij daarvan niet op de hoogte. Met name de rechtspraak van het Amsterdamse gerechtshof in de zaken-R. en -Z. hebben tot een wijziging van de praktijk geleid. Noot Tegenwoordig wordt voor het afluisteren van gegevensverkeer door middel van een scanner wel een machtiging gevraagd (artikel 125g Sv). Gegevensverkeer via autotelefoons kan worden afgeluisterd krachtens artikel 125g Sv. Enkele rechters-commissarissen achten scannen zonder machtiging om vast te stellen of er gebeld wordt en met welk nummer, toelaatbaar, anderen vinden een voorafgaande machtiging steeds noodzakelijk. Zie bijlage 5 Methoden, hoofdstuk 3 Observatie.

Direct afluisteren

Direct afluisteren is niet in de jurisprudentie aan de orde geweest, behalve in gevallen waarin door de verdediging werd gesteld dat dat was gebeurd en de rechter het niet aannemelijk achtte. Tijdens de interviews is geen rechter-commissaris gesproken die ooit in kennis was gesteld van het feit dat er direct was afgeluisterd zonder dat een van de deelnemers aan het gesprek daarvan op de hoogte was gesteld. In hoofdstuk 3 Observatie van bijlage 5 Methoden valt te lezen dat in een aantal gevallen wel is afgeluisterd zonder medeweten van de deelnemers aan het gesprek.

Infiltranten, informanten, deals

Het verschijnsel infiltranten en informanten lijkt meer verontrusting te veroorzaken dan observatie of inkijkoperaties. Hier klagen leden van de zittende magistratuur over een gebrek aan openheid bij het OM en de politie. Al wordt het op zichzelf begrijpelijk geacht dat niet alles over de informant kan worden prijsgegeven, toch moet de rechter zijn toetsende taak kunnen uitoefenen. Vaak worden zowel de rechter-commissaris als de zittingsrechter onkundig gelaten van CID-operaties. De rechter-commissaris wordt - zij het soms pas achteraf - in de meeste gevallen wel genformeerd over politie-infiltraties.

De heer Vos:
Meneer Koers, het is een succesvol traject geweest en het heeft helemaal tactisch gelopen. Hoe is de afweging gemaakt om hier een tactisch traject te lopen en niet ook een gedeelte CID-matig te laten plaatsvinden?
De heer Koers:
Wij hebben vanaf het begin de keuze gemaakt: het infiltratietraject met gebruikmaking van politie-infiltranten moet leiden tot bewijs, zodat de zaak uiteindelijk aan de zittingsrechter voorgelegd kan worden. Het begin van het onderzoek is wel afgeschermd voor het tactische team. Het liep in die zin - zou je kunnen zeggen - een beetje onder regie van mij, op dat moment als CID-officier maar gaandeweg hebben wij meer bekendheid binnen het team aan het infiltratietraject gegeven. Op een gegeven moment is ook de
rechter-commissaris op de hoogte gesteld, dat dit traject liep.

De voorzitter:
Was daar een speciale reden voor omdat op zichzelf toch infiltratietrajecten niet aan de rechter-commissaris gemeld hoeven te worden, zoals het er nu bij staat?
De heer Koers:
Neen, maar in dit onderzoek, waar er heel intens overleg met de rechter-commissaris was, vonden wij het niet verstandig... omdat op een gegeven moment de rechter-commissaris, die de verantwoordelijkheid voor een gerechtelijke vooronderzoek heeft en die de verantwoordelijkheid heeft voor het afluisteren van telefoons... om hem onkundig te laten van dit traject, dat uiteindelijk toch openbaar zou worden.

(...)

De voorzitter:
En als hij gezegd had neen, doe dat niet?
De heer Koers:
Dan hadden we tegen hem gezegd, dat dit al liep en dat er geen neen meer tegen was te zeggen. Dit is iets wat voor onze verantwoordelijkheid komt. De zittingsrechter bepaalt straks wel of het goed is of niet goed is. Noot
Het komt wel voor dat een informant bij gelegenheid van zijn verhoor als verdachte door de rechter-commissaris te kennen geeft dat hij als informant voor de politie heeft gefungeerd. Wanneer dit voor zijn eigen zaak van belang is, zal de rechter-commissaris nader onderzoek instellen. Daarbij is het uiteraard met name van belang na te gaan of en in hoeverre de informant/verdachte strafbare feiten heeft gepleegd met toestemming van de CID.

Het horen van informanten als getuige is niet gebruikelijk. De rechter-commissaris is bij het achterhalen van de identiteit van de getuige afhankelijk van de CID. Veelal verzet het OM zich tot het uiterste wanneer het de identiteit prijs moet geven. Aan de informant is immers vertrouwelijkheid toegezegd.

De heer Pieters:
(...) het kan ook heel goed zijn dat de informant onvindbaar is als getuige. In het uiterste geval komt hij gewoon niet opdagen.
De voorzitter:
Zorgt u daar dan ook voor?
De heer Pieters:
In het uiterste geval zal ik daar inderdaad voor zorgen. Noot Met de regeling van de anonieme getuige lijken de rechters vooralsnog tevreden, maar ze benadrukken dat ze er nog weinig ervaring mee hebben. Over deals met criminelen is er stelligheid bij de rechters-commissarissen: onmogelijk, zolang de wet de ruimte niet geeft.

10.3.3 Sturing en controle door de rechter-commissaris

De beslissing over de opportuniteit (wenselijkheid en noodzaak) van het onderzoek berust bij het openbaar ministerie. Het sturen van het OM is niet de wettelijke taak van de rechter-commissaris. De rechters-commissarissen zien daarin ook geen taak voor zichzelf. Politie en OM bepalen aard en omvang van de zaken die aan de rechter-commissaris worden voorgelegd en het moment daarvan. Doorgaans wordt de rechter-commissaris pas in een laat stadium in het onderzoek betrokken. Hij heeft dan een informatie-achterstand ten opzichte van de officier van justitie en de politie. In grotere onderzoeken is het gebruikelijk dat de rechter-commissaris vanaf het moment dat hij erbij is betrokken door de recherchechef en de zaaksofficier op belangrijke momenten wordt bijgepraat, maar veel vaker dan een paar keer gedurende een onderzoek zal dat niet gebeuren. Het is de vraag of dit steeds voldoende is voor een gedegen oordeel over de aan de rechter-commissaris voorgelegde verzoeken. Wanneer de rechter zelf het idee heeft dat hij over te weinig informatie beschikt, neemt hij contact op met de behandelend officier. Deze kan wellicht aanvullende informatie verschaffen, waardoor het oordeel van de rechter-commissaris wordt benvloed. Veel rechters-commissarissen weigeren informatie tot zich te nemen als die niet ook aan de verdediging ter beschikking wordt gesteld, vooral als die informatie de doorslag moet geven bij een beslissing. Door anderen wordt het reeds genoemde artikel 30 Sv in stelling gebracht. Ontbrekende informatie wordt dan wel op papier gezet, maar voorlopig niet aan de verdediging gegeven. Rechters-commissarissen zoeken in beginsel geen contact met de politie buiten de officier om. Zij zoeken wel contact als zij menen dat de politie aanvullende getuigen moet horen, of bepaalde getuigen aanvullende vragen moet stellen. Noot Ook bij huiszoekingen is veel overleg. Er worden wel werkbezoeken afgelegd, maar dat gebeurt meer ter kennismaking en om de relaties te onderhouden. Van sturing van de politie is geen sprake.

De voorzitter:
Spreekt u ook wel eens zelf met de politie?
De heer Gelderman:
Niet rechtstreeks. Dat wil zeggen: de politie komt wel met de officier mee, maar mijn contacten met de politie, voor zover die zo kunnen worden genoemd, lopen via de officier.
De voorzitter:
Dus u spreekt nooit zelf met de politie?
De heer Gelderman:
Alleen met de officier samen; ik ga niet om de officier heen een zelfstandig contact zoeken. Noot

vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken