7.4 De Economische Controle Dienst

7.4.1 De organisatie

De ECD heeft als centrale taakstelling de preventie en bestrijding van economische (bedrijfs)criminaliteit die van een zodanige omvang is, dat daardoor sprake is van een belemmering van gezonde economische groei en van aantoonbare schade voor de overheid, het bedrijfsleven en/of consumenten. Noot In totaal werken er 202 mensen bij de ECD, waarvan 156 in de functie van rechercheur. De ECD organiseert samen met de AID, DRZ-VROM en Milieu een cursus voor de opleiding tot controleur en buitengewoon opsporingsambtenaar. De dienst bestaat na de laatste reorganisatie in 1993 uit drie hoofdafdelingen, te weten: de Economische Ordeningsrecherche (EOR, 60 formatieplaatsen), de Internationale Economische Recherche (IER, 62 formatieplaatsen) en de Financieel Economische Recherche (FER, 34 formatieplaatsen). Daarnaast is er de Centrale inlichtingen- en analysedienst, een pseudo CID. Voor 1995 waren in totaal bijna 7000 opsporingsonderzoeken gepland. Noot

Op drie manieren heeft het werk van de ECD te maken met de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit, namelijk via:
- onderzoeken die rechtstreeks kunnen leiden naar illegale activiteiten; bovenwereld;

- de aanwezigheid van informatie over, kennis van en ervaring met mogelijke aangrijpingspunten in de Door de jaren heen heeft de ECD voornamelijk te maken met ondernemingen die af en toe in de fout gaan, - opsporing van witwas-praktijken. Noot
zoals de wapenhandel. Op internationaal niveau spelen daar soms ook overheden een rol in. Echter, er is een ontwikkeling gaande dat de ECD in toenemende mate geconfronteerd wordt met georganiseerde criminaliteit in bepaalde sectoren zoals de merkenfraude, de intellectuele eigendom en de effectenfraude. Bovendien is de Wet voorkoming misbruik chemicalin van kracht geworden waardoor de georganiseerde misdaad dichter bij het werkveld van de ECD komt. Immers, een integriteits- en competentietoets bij de desbetreffende (misdaad)ondernemingen is in deze wet voorzien.

De drie afzonderlijke hoofdafdelingen worden kort besproken in zoverre het de betrokkenheid bij de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit betreft en dan gaat met name de aandacht uit naar de gehanteerde opsporingsmethoden.

De Economische ordeningsrecherche

De EOR heeft een raakvlak met de georganiseerde misdaad in de bestrijding van BV-fraude en de ontbinding van rechtspersonen. Deze taken worden sinds 1 oktober 1994 uitgevoerd door een speciaal daartoe opgericht team, het Bestrijding organisatie criminaliteit-team, dat bestaat uit tien personen (BOC-team). Noot Het gaat bij BV-fraude om het maskeren van oplichting, witwaspraktijken en fiscale fraude door middel van het misbruiken
van BV's. De persoonlijke aansprakelijkheid wordt afgewenteld op een (nieuwe) rechtspersoon.

De bedrijvendokter plaatst een advertentie:
Hebt u problemen met uw BV? Bel me. De bedrijvendokter maakt een bedrijfsplan: de noodlijdende BV wordt door hem overgenomen, een schone BV wordt er onder geschoven zodat de onderneming gewoon door kan draaien. De oude BV wordt leeggehaald: de bezittingen/vorderingen worden in geld omgezet en voor zijn activiteiten stuurt de dokter een rekening voor interim-management ter grootte van hetzelfde bedrag zodat de kas leeg blijft. En dan laat hij de BV springen. Er is een netwerk in kaart gebracht van 513 rechtspersonen (BV's, NV's en Limiteds) onder leiding van een zestal lieden van wie er n de grote baas is. Elke veertien dagen wisselen de rechtspersonen van bestuurders om zo het beeld op het netwerk te vertroebelen.
Het BOC-team houdt zich ondermeer bezig met structuuronderzoeken, dat wil zeggen het leggen van verbanden tussen rechtspersonen en natuurlijke personen in relatie tot de georganiseerde misdaad; antecedenten-onderzoeken in het kader van de verstrekking van zogeheten verklaringen van geen bezwaar bij het oprichten van BV's; en onderzoek naar dubieuze BV's met het doel die BV's vervolgens door het openbaar ministerie voor ontbinding voor te laten dragen. In 1994 is op dit laatste punt de wetgeving gewijzigd. De Kamers van Koophandel hebben nu de verplichting gekregen onder bepaalde voorwaarden lege BV's uit de registers te schrappen. Het is de bedoeling dat de ECD zich hierdoor op dit terrein kan beperken tot het onderzoeken van rechtspersonen die om meer inhoudelijke redenen voor ontbinding in aanmerking komen. Het is echter de vraag of deze maatregel op termijn veel zal opleveren, daar de criteria gemakkelijk zijn te omzeilen.

De Financieel economische recherche (FER)

Faillissementsfraude, fraude met effecten/beleggingen en de handhaving van anti-witwaswetgeving zijn een aantal aandachtsgebieden van de FER. Het eerste onderwerp heeft duidelijk raakvlakken met het bovenomschreven misbruik van rechtspersonen. En van de criminele methoden is het failliet laten gaan van tevoren leeggemaakte BV's. Noot Van de 6000 faillissementen per jaar is ongeveer 30 procent frauduleus. Noot In 1994 is naar 82 faillissementen onderzoek gedaan. Bij de prioriteitenstelling van de te verrichten onderzoeken wordt gelet op de persoon van de dader, het schadebedrag en de aard van de benadeling. Noot Soms doet de curator aangifte, die dan door de officier van justitie wordt beoordeeld. Onder de effectenfraude vallen overtredingen van de Wet toezicht effectenverkeer, de Wet toezicht beleggingsinstellingen, de Wet toezicht kredietwezen en misbruik voorwetenschap. De effectenhandel lijkt volgens de ECD in toenemende mate een terrein voor witwas-activiteiten te worden. Noot De handhaving van de wetgeving ter voorkoming van witwaspraktijken komt neer op controle van de meldingsplicht voor ongebruikelijke transacties bij banken, verzekeringsmaatschappijen, wisselkantoren, casino's, hotels etc. Er vindt controle plaats als wordt vermoed dat systematisch meldingen worden achtergehouden. De werkdruk die de anti-witwaswetgeving oplevert is nog moeilijk in te schatten, omdat het zeer recente wetgeving betreft. Het gaat hierbij bij uitstek om financieel rechercheren.

De Internationaal economische recherche (IER)

De IER heeft in haar takenpakket onder meer de bestrijding van EG-fraude en merkenfraude, de controle op de handel in strategische goederen en drugsprecursoren (de grondstoffen voor drugs) en de uitvoering van het Chemische wapens-verdrag en de sanctiewetgeving. Ook behandelt de IER de verzoeken uit het buitenland in het kader van internationale rechtshulp, vooral op het gebied van de In- en uitvoerwet, de effectenhandel en de chemicalin.

Het gaat bij de EG-fraude voornamelijk om overtreding van de In- en uitvoerwet, toegespitst op oorsprongsfraude, textielfraude en dumping.
De controle op de handel in strategische goederen is strafrechtelijk opgehangen aan de In- en Uitvoerwet. Het gaat dan vooral om het Besluit uitvoer strategische goederen, dat aan de basis ligt van de controle op naleving van een aantal internationaal vastgestelde regimes tegen de verspreiding van massavernietigingswapens (chemische, biologische en nucleaire wapens) en de daarvoor benodigde materialen (dual use-goederen). Het Chemische wapens-verdrag, dat nog niet in werking is getreden, verplicht Nederland tot toezicht op de handel in chemicalin die kunnen worden gebruikt voor de aanmaak van chemische wapens. Onder de ECD valt het nationaal cordinatiepunt voor illegale handel in nucleaire materialen. In dit kader wordt samengewerkt met de CRI, de BVD en nucleaire deskundigen. Dit onderzoeksveld heeft ook de aandacht van het kernteam Noord-Oost Nederland.
Op het gebied van de controle op de handel in drugsprecursoren is de Wet voorkoming misbruik chemicalin in werking getreden. Noot Er is een gedetailleerd systeem van vergunningsplicht en meldingsplicht ontworpen met betrekking tot fabricages, voorraden en in-, uit- en doorvoer. Het zonder vergunning voorhanden hebben van precursoren wordt daarmee strafbaar. Op basis van de daaruit voortvloeiende toezichthoudende bevoegdheden kan de ECD ingrijpen. Bijvoorbeeld:

Als een aceton-exporteur ervan wordt verdacht dat hij voor drugsbaronnen werkt, kan de ECD nu eerder ingrijpen dan de politie dat op grond van de Opiumwet kan.
Inmiddels is gebleken dat opsporing van overtreding kan leiden tot ingangen in drugsorganisaties en tot het localiseren van drugslaboratoria. Noot

De Centrale inlichtingen- en analysedienst (CIAD)

De CIAD verzamelt en analyseert voornamelijk de gegevens die in de onderzoeken van de drie hoofdafdelingen naar voren zijn gekomen. Verder worden open en gesloten bronnen geraadpleegd. Het inzien van gesloten bronnen gebeurt hoofdzakelijk op basis van toezichthoudende bevoegdheden. Indien dat niet mogelijk is gebeurt dit op basis van artikel 2 Politiewet 1993. De CIAD is opgezet als wegbereider voor de ECD-CID. De CIAD-cordinator is tevens ECD-liaison bij de CRI.

Twee rechercheurs houden zich bezig met het runnen van zo'n vijf informanten. Zij zijn tevens belast met het meldpunt voor nucleaire materialen. Verder is er n analist en n loketfunctionaris. De algemene analysetaak voor de hele ECD is geschrapt vanwege gebrek aan capaciteit; de CIAD houdt zich bezig met de analyse van documenten. Het gaat met name om de handel in strategische goederen en drugprecursoren, de EG-fraude en financile fraude. De meeste informatie wordt op vier maal vier-tjes aangeleverd door de 156 ECD-rechercheurs. Dat is voornamelijk A1-informatie waar zij buiten het kader van hun onderzoek tegen aanlopen. Als zij geen betrekking heeft op de ECD wordt de informatie doorgesluisd naar de CID van de politie.

7.4.2 Verantwoordingslijnen

De minister van Economische Zaken is verantwoordelijk voor de taakuitoefening door de ECD. De ECD valt ambtelijk rechtstreeks onder de secretaris-generaal, die zorg draagt voor de beheersmatige aansturing van de dienst. Het openbaar ministerie heeft de verantwoording over de opsporing van strafbare feiten alsmede de leiding. Immers het heeft geen zin iets op te pakken, als het OM niet vervolgt. Het vakdepartment heeft geen bemoeienis met de opsporing. Slechts incidenteel vindt overleg met het departement plaats als het gaat over politiek gevoelige zaken, zoals in verband met handelsembargo's. Eens per jaar vindt overleg plaats tussen de ECD en de secretaris-generaal over beleidsmatige aangelegenheden. Een probleem wordt gesignaleerd op het terrein van het gezag over de CIAD. De ECD is een landelijke dienst en heeft te maken met vele CID-officieren van justitie, op het moment zijn dit er 21: elke zaak wordt door een andere CID-officier gedaan. De toewijzing van n CID-officier wordt wenselijk geacht. Dit is reeds praktijk op het gebied van de effectenfraude. Het parket Amsterdam is hiervoor aangewezen gezien de aanwezigheid van de beurs. Noot De prioriteitenstelling van aan te pakken onderzoeken gebeurt aan de hand van een weging van de verschillende taken van de dienst. In die weging spelen het politieke, het justitile en het maatschappelijke belang, het afbreukrisico, de andere actoren in de handhaving en de te verwachten ontwikkelingen een rol. Om de inzet op belangrijke terreinen op een acceptabel niveau te kunnen houden of brengen, moet er op minder belangrijke taken worden bespaard. Het ziet er volgens het Jaarwerkplan 1995 naar uit dat er in de nabije toekomst aan bepaalde taken in het geheel geen aandacht meer kan worden besteed. Noot

7.4.3 Samenwerking en informatie-uitwisseling

De ECD staat open voor een toenemende operationele samenwerking met de politie. Op het moment participeert een deeltijd teamcordinator IER in het kernteam Zuid en staat deelname aan het kernteam Rotterdam-Rijnmond en het kernteam Zuid op het programma. De ECD participeert volop in multidisciplinaire opsporingsteams. Het BOC-team (EOR) kan in gezamenlijke onderzoeken van de reguliere politie en de FIOD deelnemen bij de aanpak van de georganiseerde criminaliteit. De hoogste prioriteit wordt gegeven aan onderzoeken naar omvangrijke structuren en netwerken van rechtspersonen en de daaraan verbonden natuurlijke personen. Als voorbeeld van de grootschaligheid van onderzoeken het volgende:
Er wordt op het moment een netwerk in kaart gebracht van 513 rechtspersonen waaronder BV's, NV's en Limiteds. Elke veertien dagen wisselen de rechtspersonen van bestuurders. Dit netwerk staat onder leiding van zes personen waaronder de topman.

De FER heeft deelgenomen met de CRI, de FIOD en de politie aan het monitoren van het effectenwezen in het kader van de strijd tegen het witwassen van crimineel verkregen gelden via de effectenbeurs. Noot Bovendien heeft de ECD onlangs het verzoek bereikt om deel te nemen in het Kop van Zuid-onderzoek. Noot De bedoeling van dit onderzoek is om ondermeer de integriteit van bouwbedrijven die daar werkzaam zijn te beoordelen. Wellicht zal de ECD op enige wijze worden gevraagd deel te nemen aan het LRT. De taakstelling van het LRT vertoont immers raakvlakken met die van de ECD.

In het algemeen is de samenwerking met de nationale en internationale douane heel belangrijk. In samenwerking met de UCLAF, de anti-fraude cordinatie-eenheid van de Europese Commissie, wordt meer aandacht besteed aan de bestrijding van fraude met de EG-structuurfondsen. De IER heeft reeds in grote onderzoeken naar EG-fraude samengewerkt met de Douanerecherche van de FIOD. De ECD is het nationale cordinatiepunt voor illegale handel in nucleaire materialen. Reeds is vermeld dat dit samenwerking vraagt met de BVD, de CRI en nucleaire deskundigen. Noot Er bestaat een structureel overleg met de BVD. Daarnaast vindt de uitwisseling van gegevens ten behoeve van de opsporing plaats via een zogeheten ambtsbericht van de BVD. Dit vindt met name plaats via de landelijke terreurofficier. Een aantekening hierbij is dat de ECD geen informatie aan de BVD verschaft bij het ontbreken van een gezamenlijk belang. Wanneer de BVD informatie verschaft aan de ECD dan gebeurt dit op basis van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en via persoonlijke contacten.

Bij de uitvoering van de Wet voorkoming misbruik chemicalin wordt samengewerkt met de Centrale dienst voor de in- en uitvoer. Deze dienst wordt ook belast met de registratieverplichtingen die uit het chemisch wapenverdrag voortvloeien.

In het kader van de bestrijding van merkenfraude wordt contact onderhouden met particuliere recherchebureaus en de Stichting namaakbestrijding. Een knelpunt hierbij is dat de ECD wel informatie kan ontvangen maar niet mag verstrekken.

7.4.4 Wettelijke bevoegdheden

In beginsel houdt de ECD zich voornamelijk bezig met opsporing. Op dit moment bedraagt deze 90 procent van de activiteiten. Derhalve wordt in beperkte mate gebruik gemaakt van controlebevoegdheden. Ten eerste worden in het kader van het Chemische wapens-verdrag en de In- en uitvoerwet controles uitgevoerd, en wellicht gebeurt dat in de toekomst ook in verband met precursoren. Ten tweede hebben ECD-ambtenaren in verband met de Wet toezicht effectenverkeer toezichthoudende bevoegdheden gekregen. Ten derde komt er een nucleaire controle-afdeling bij de ECD.

Er wordt bewust omgegaan met de sfeerovergang. In principe wordt de controle afgebroken bij het vermoeden van een strafbaar feit en wordt de zaak overgegeven aan een collega ten einde de opsporing aan te vangen. Aangegeven is dat dit niet altijd gebeurt. De ECD gebruikt dan toezicht als begin van opsporing in geval er overigens al wel een vermoeden is dat bestuurlijke verplichtingen worden ontdoken. Overigens bestaat er een strikte scheiding tussen het bestand met controle-gegevens en het Herkenningsdienst-systeem. Het merendeel van het recherchewerk is van administratieve aard. Verder spelen huiszoekingen een rol en worden taps gezet en printgegevens opgevraagd. De ECD heeft niet de beschikking over een eigen tapkamer. Eventueel kan gebruik worden gemaakt van de tapkamer van de AID of de politie. Een tap wordt in de regel aangemeld bij het telefoontapregister van de CRI.

7.4.5 Methoden

De proactieve fase is belangrijk als overbrugging van de controlefase naar de opsporingsfase. Immers, er is een redelijk vermoeden van schuld nodig om de opsporingsfase in te gaan. In de proactieve fase wordt gebruik gemaakt van diverse databanken zoals de verschillende registers van de Kamers van Koophandel: het bedrijvenregister, het persoonsregister en de schaduwdossiers. Noot Ook de belastingdienst wordt geraadpleegd. Aangegeven wordt dat deze registers vaak belangrijke informatie opleveren om de overbrugging van de proactieve naar de opsporingsfase te maken. Tegenwoordig zijn echter de regels zodanig aangescherpt dat vrijwel altijd een machtiging nodig is om over deze informatie te beschikken. Het old boys network speelt evenwel nog een aanzienlijke rol.

Observatie komt een paar keer per jaar voor en geschiedt in overleg met de officier van justitie. De ECD heeft
geen eigen observatieteam. Voor de inzet van een OT kan een beroep worden gedaan op de AID of de politie. Het plaatsen van peilzenders is voorgekomen in verband met drugsprecursoren. Het plaatsen daarvan wordt overgelaten aan het KLPD. Alles komt op papier, ook al heeft het niets opgeleverd. De CIAD heeft 151 subjecten in het systeem, bestaande uit 61 natuurlijke personen en 90 rechtspersonen. Allen zijn aangemeld bij de CRI. Op het moment runnen twee CIAD-rechercheurs min of meer zo'n vijf informanten. De sturing vindt plaats door hen op pad te sturen om ontbrekende informatie te vinden in bijvoorbeeld een andere vestiging. Het eventuele tipgeld wordt conform de Regeling tip-, toon- en voorkoopgelden betaald door Justitie.

Binnen het management speelt het infiltratie-vraagstuk. Het is een omstreden kwestie, momenteel gebeurt het nog niet. Het is overwogen in verband met een effectenfraude maar is toen als te riskant afgeblazen. Het vergt een goede materiekennis als iemand moet infiltreren op het terrein van de ECD. Op de plank ligt een concept infiltratie-draaiboek voor het geval dat de mogelijkheid zich eens als een niet te missen kans voor zou doen. Op het terrein van de merkenfraude wordt wel gewerkt met het middel pseudo-koop. Er heeft een gecontroleerde aflevering plaatsgevonden op een tip van het BKA. Het is de bedoeling dat vaker gecontroleerde afleveringen gaan plaatsvinden.

De ECD zal volgens sommigen zonder frontstores nooit succesvol kunnen optreden tegen bijvoorbeeld de illegale handel in nucleair materiaal.
Informatie-uitwisseling vindt plaats op basis van de WPR artikel 18 lid 3. Het verkrijgen van politie-informatie levert moeilijkheden op, gezien de verschillende privacy-regimes. Noot Aangegeven wordt dat daarom de CID-status zeer gewenst is, zodat in ieder geval CID-informatie onder bereik komt.


vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken