II.4. De cocane-economie

De staatsgreep in Suriname viel historisch samen met het tijdstip waarop de Colombiaanse drugskartels en ook cocanebedrijven in andere Zuidamerikaanse landen hun markt in Noord-Amerika hadden volgepompt en uitbreidden naar Europa. De vliegtuigjes met het witte poeder haalden de Verenigde Staten niet in n keer en moesten onderweg, althans langs de Oostkust van Amerika, worden bijgetankt. Europa werd bevoorraad via de bestaande infrastructuur van vrachtverkeer overzee en in vracht- en passagiersvliegtuigen. Was Suriname in de jaren zeventig nog een achterhoek, dat werd nu plotseling anders. Verkeerstechnisch zowel als geopolitiek is Suriname een uitgelezen plek op de wereld om dienst te doen als tussenstation. De orintatie van Suriname op Nederland, maar ook die van Frans Guyana (waar zich, zoals we zagen, een aanzienlijke bosnegerkolonie had gevestigd) op Frankrijk manifesteert zich materieel in druk verkeer van personen en goederen. Dit biedt uitbundige mogelijkheden tot smokkel.

Onder de bezielende leiding van de Minister van Opbouw F.E. Essed is in de jaren zeventig het Surinaamse binnenland ontsloten ten einde de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen ter hand te kunnen nemen. Bij de Operatie Sprinkhaan werden in het oerwoud in Zuid en Zuid-West Suriname zeven air strips aangelegd. De plegers van de coup hebben nu bij deze vliegveldjes militaire politie geposteerd. De grenscontrole op de nationale luchthaven Zanderij en in de zeehavens kwam eveneens in handen van de militairen. Dezelfde militaire politie ontving bij decreet in februari 1985 ook opsporingsbevoegdheid (die inmiddels overigens weer is afgeschaft), wat haar toen tot op grote hoogte tegen de reguliere politie immuniseerde. In feite hadden de militairen de belangrijke verkeersknooppunten in handen. Hoe de connectie precies wordt gelegd is nog niet gedocumenteerd maar reeds in 1983 zijn in Paramaribo Colombianen, Peruanen en Bolivianen waargenomen die opvallen door de kwistige fooien die worden uitgedeeld aan taxi-chauffeurs en hotelpersoneel. Enkele Surinamers van nederige afkomst en opleiding blijken binnen korte tijd een groot vermogen te hebben
opgebouwd en sommige (ex-)militairen, Bouterse in de eerste plaats, zijn puissant rijk geworden en maken daar allerminst een geheim van.
Weinig Surinamers twijfelen eraan of deze particuliere rijkdom is direct of indirect afkomstig van de handel in cocane en in de jaren tachtig blijken in Nederland opgespoorde partijen van het narcoticum in toenemende mate via Suriname te zijn gearriveerd. In 1989 landde een verdwaald vliegtuigje met drie Colombianen aan boord en 1.000 kilo cocane in Moengo dat in handen was van het junglecommando. Brunswijk ging de vangst persoonlijk bij de militairen in Paramaribo afleveren, waarbij overigens zijn twee lijfwachten werden vermoord. Een verwarrende geschiedenis. De journalist Frits Hirschland schreef in 1990 een boekje over deze gebeurtenis maar veel duidelijker wordt het niet. Maar dit is circumstantial evidence. In strafrechtelijke zin is tot nu toe geen houdbaar bewijs geleverd van directe betrokkenheid van Bouterse himself. Voor de Nederlandse politie is het ook uiterst moeilijk aan informatie te komen omdat officieel de politiesamenwerking is opgezegd. Wel is inmiddels een gerechtelijk vooronderzoek tegen hem geopend.

Wat weten we verder zeker?
undercover-operatie in Miami toen hij vrije passage door het luchtruim van Suriname aanbood voor n - Op 24 maart 1986 werd de tweede man in het leger, Etienne Boereveen, gearresteerd bij een miljoen dollar per vlucht. In 1991 werd Boereveen wegens goed gedrag uit de Amerikaanse gevangenis ontslagen en triomfantelijk Suriname weer binnengehaald.

periode vonden verschillende moordpartijen plaats die alles weg hadden van gangland killings; enkele - In 1994 werd de zoon van Bouterse aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij drugshandel. In deze Brazilianen waren daarvan het slachtoffer en in 1990 een Surinaamse politieman, Herman Gooding. notoire witwas-bank BCCI in Miami.

- De directeur van de Centrale Bank, Henk Goedschalk, heeft een rekening geopend bij een filiaal van de militairen en Bouterse persoonlijk was ontvangen en later ook door Brunswijk. - De Nederlandse politie maakte bekend dat een zeer belangrijke Nederlandse drugshandelaar in 1991 door de Een omstreden vraag is of zich op Surinaams grondgebied ook cocane-laboratoria bevinden. Er wordt in politiekringen aangenomen dat Bouterse ether uit Nederland heeft ingevoerd en dat kan moeilijk anders zijn dan ter bewerking van coca-bladeren. Maar dat wil nog niet zeggen dat de verwerking tot cocane op Surinaams grondgebied gebeurt. Op zichzelf ligt dat wel in de lijn der verwachtingen. In het hoofdstuk over de Colombiaanse kartels zullen we zien hoe de druk van politie en justitie de drug lords noopt hun risico te spreiden door uit te wijken naar het omringende buitenland. De NRC/Handelsblad-verslaggevers Haenen en Buddingh' schreven in 1994 een spectaculair verslag over de drugslijn via Suriname aan de hand van de getuigenis van een Surinaamse voormalige botersmokkelaar in het Brabantse, Dick Stotijn, die destijds als informant en undercover agent is opgetreden voor de Amerikaanse Drugs Enforcement Administration en de Nederlandse politie. Zij laten goed zien dat de Nederlandse autoriteiten met alle informatie weinig hebben gedaan. Sluitend bewijs over die laboratoria komt in hun boek niet voor.

Intussen hebben Bouterse en andere militairen hun economische machtspositie geconsolideerd door zich in vele takken van bedrijvigheid in te kopen. Zij zijn zakenlieden geworden. Bouterse heeft belangen in de houthandel, veeteelt, mijnbouw, rijst, fruit en groente en hij wordt genoemd als valutahandelaar (vergelijk NRC/Handelsblad, 10.6.1995). Naar het voorbeeld van de bazen der Colombiaanse kartels deelt zijn organisatie thans voedsel uit onder de armen om zich van hun politieke steun te verzekeren bij de aanstaande verkiezingen.

De cocane-connectie werkt nu reeds jaren op volle toeren. Drugs transporteren per schip via het Carabische gebied naar de Verenigde Staten is riskant geworden omdat de Amerikaanse kustwacht fervent patrouilleert. Maar de lijn via Suriname naar Europa floreert. Tussen Colombia en Suriname bevindt zich Brazili en dat land speelt in de route eveneens een essentile rol. De cocane is afkomstig uit provincies in de periferie van Colombia (waarover in het hoofdstuk over de Colombiaanse kartels meer) en wordt met een verspreide vloot van scheepjes door het drukke waterverkeer de Amazone-rivier afgevaren. Daar wordt de cocane overgenomen door zeeschepen die een eind het land in kunnen varen of op volle zee overgenomen door snelle motorboten, die een oude smokkelroute (whisky) volgen naar Belm en door naar Frans Guyana. Het gaat ook via vrachtauto's (in 1994 werd zo een spectaculaire vangst gedaan van niet minder dan 7.300 kilo cocane die onder tabak was verstopt) naar de kust. Via zeeschepen worden thans ook ingewikkelde omwegen genomen om de douane te ontwijken. Smokkelaars varen via West-Afrika (Nigeria, Ghana, Mauretani) of de kust van Marokko.

De handel in cocane in Suriname is thans in handen van een kleine groep personen die afkomstig zijn uit alle etnische groepen. In die wereld tekent zich een stereotype etnische taakverdeling af. Enkele rijke Hindoestaanse zakenlieden (rijsthandelaren, eigenaren van pelmolens) fourneren het kapitaal en zorgen onder andere via een eigen etnisch banksysteem - het zogenaamde ponton-bankieren, zie verderop - voor het
witwassen en wegsluizen van de opbrengsten. Creoolse militairen beheersen de toegang tot de infrastructuur via welke de sluikhandel verloopt. De eenvoudigste variant van smokkel was vroeger het meenemen via diplomaten en vliegtuigpersoneel. Thans zijn veelvuldig vakantiegangers en mensen die hun familie bezoeken als koeriers bij de handel betrokken. Opmerkelijk zijn de disproportioneel vele aanhoudingen van bosnegers. In de Surinaamse statushirarchie bezetten zij een lage positie en ook in de drugshandel verrichten zij kennelijk het meest riskante werk dat naar verhouding het minste opbrengt. Dat veel bosnegers worden aangehouden heeft ook te maken met hun aanwezigheid in Frans Guyana. Het vliegverkeer gaat niet alleen naar Schiphol (direct of indirect via een ander vliegveld, bijvoorbeeld in Denemarken; een vliegtuig uit Denemarken wordt in Amsterdam minder gecontroleerd dan een vlucht uit Suriname) maar ook van Cayenne naar Parijs. Grote partijen gaan met de boot en zijn verstopt in de tropische groenten (vergelijk vangsten in cassave, cocosnoten, pompoenen, aubergines), gedroogde vis en allerlei andere waren die naar Nederland worden verscheept en die een rol spelen bij het levend houden van de Surinaamse cultuur. De handelswaar is voor een deel bestemd voor Nederland en voor een ander deel vormt Nederland weer het transitoland voor Engeland, Duitsland en Itali.

Veel minder dan Suriname worden ook de Nederlandse Antillen en Aruba ingeschakeld in de drugshandel. De eilanden zijn gemakkelijk te bereiken vanuit Venezuela en worden dagelijks vanuit het vasteland van Zuid-Amerika met scheepjes voorzien van groente en fruit. De barka's die landen op de Westpunt van Curaao hebben vaak drugs aan boord. Er gaan dagelijks vliegtuigen naar Nederland en ook dat biedt mogelijkheden voor smokkel. Zeeschepen en ook priv-zeiljachten doen de eilanden aan. Het grote nadeel van de Antillen is dat zij in de logistieke invloedssfeer liggen van de Amerikaanse kustwacht en andere instanties en dat levert tegenwoordig meer risico's op dan de weg via Suriname of door Suriname via een Afrikaans land. Aruba is voorts van essentile betekenis als steunpunt voor de Colombiaanse drugs-smokkelaars, maar dat komt in het hoofdstuk over de Colombiaanse kartels aan de orde.


vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken