VII.6. De huidige situatie

De Nederlandse politie heeft naar verhouding veel werk gemaakt van de Colombiaanse drugssmokkel omdat hier zulke forse partijen mee gemoeid zijn. Er is vrij veel bekend over de Colombiaanse organisaties die op Nederlandse bodem actief zijn. Er zijn binnen deze groepen ook al moorden gepleegd op de manier van sicario's (onder andere in Amsterdam, zoals blijkt uit ons relaas over die stad) en iets van hun geweldscultuur is overgewaaid naar ons land. Een bekende manier om achter de herkomst van drugs te komen is om de chemische samenstelling te onderzoeken en te bezien welke partijen bij elkaar horen, en dan terug te redeneren naar organisaties. Colombiaanse drugslords hebben het de politie gemakkelijk gemaakt door hun eigen merk in de partijen te ponsen en de drugs op karakteristieke wijze te verpakken. Op grond van die logo's, een analyse van de netwerken van betrekkingen die ontstonden toen zij de namen en telefoonnummers die ze in zakboekjes aantroffen op basis van CID-informatie en getuigenverklaringen, was de CRI in staat om de puzzel te leggen door vier bekende grote organisaties die in Europa actief zijn, ook in Nederland te situeren. In 1990 was 78% van alle in Nederland in beslaggenomen cocane direct door deze Colombiaanse organisaties ingevoerd. De rest was voornamelijk Surinaams of Antilliaans. In 1991 was het aandeel van de Colombianen 25%, in 1992 60%, in 1993 35% en in 1994 78%. De handelscontacten worden in Nederland gelegd door een stel van enkele tientallen vertegenwoordigers van de kartels die in verschillende plaatsen in Nederland een kantoor hebben gevestigd. Er is ook marihuana aangetroffen verstopt in gedroogd fruit en in textiel. De aanvoerroute loopt direct vanuit Zuid-Amerika of via een land in West-Afrika. De contacten met het Nederlandse milieu lopen veelvuldig via Antillianen en daar zal hun (bijna) gemeenschappelijke taal wel debet aan zijn. Voor Nederland is de belangrijkste organisatie die van de firma A. In Colombia is deze firma bekend als een van de allergrootste handelshuizen en op het eerste gezicht werkt men hier niet clandestien. De vader en zijn vele zonen A bezitten steenkoolmijnen, wijngaarden en grote warenhuizen. De grote partij in IJmuiden was van deze organisatie afkomstig en aan de volmaakt professionele wijze waarop de drugs waren verpakt, was duidelijk dat dit door een hele grote onderneming moest zijn gedaan omdat daar dure en gespecialiseerde apparatuur voor nodig was geweest. Toen de naam van deze gerespecteerde firma op deze onaangename wijze in het nieuws kwam, heeft de grote baas voor de Colombiaanse media verklaard dat er helaas sprake was van een zwart schaap in de familie die op z'n eigen houtje van de firma misbruik had gemaakt. Onderzoek van de Nederlandse FIOD naar de bestemming van de winsten van de drugshandel in de vorm van cheques aan toonder leverde het onverwachte resultaat op dat de directeur van het familiebedrijf wel degelijk in eigen persoon de cheque had gendosseerd.

Zijn de grote partijen eenmaal binnen Nederland gehaald, dan is moeilijk te volgen waar de drugs naartoe gaan. Het zijn steeds samengestelde partijen en daaruit blijkt dat een heleboel investeerders steeds weer geld bijeen leggen om het transport te wagen. Daar zijn Nederlandse afnemers bij (in Amsterdam, Rotterdam,
Enschede, Dordrecht en andere plaatsen), maar vooral ook buitenlandse organisaties. Partijen worden overgegeven of doorverkocht aan Belgen, Fransen, Duitsers, Zwitsers, Engelsen en andere Europeanen. Er zijn trouwens ook Marokkaanse grootafnemers waargenomen. Het wereldje van de cocane-groothandelaren in Nederland maakt een uitgesproken internationale indruk. Er zijn Spanjaarden bij betrokken, Engelsen (van een van hen werd in 1992 een automobiel aangetroffen van het merk Porsche met in de koffer 126 baren goud ter waarde van 2,5 miljoen gulden), Italianen, Chilenen en anderen. De indruk bestaat dat de Colombiaanse connectie via Suriname (zie hoofdstuk II) vooral en in de eerste plaats gericht is op de binnenlandse markt in Nederland (inclusief alle buitenlandse toeristen) en dat de Colombianen zelf Nederland gebruiken als knooppunt in het internationale transport. Bij de logistiek van dit geheel spelen de Nederlandse Antillen en vooral Aruba een belangrijke rol. Hier hebben Colombianen belangrijke aandelen in grote hotels en casino's en hier komen zij en hun afnemers in de beslotenheid van hun eigen kring bij elkaar om zakelijke transacties te bespreken. We hebben al gezien dat de opbrengsten in beginsel terugvloeien naar Colombia. In dat proces speelt een aantal Nederlandse wisselkantoren evenwel een vitale rol. Voorheen was dat het bedrijf Thomas Cook, maar dat is op aandrang van de FIOD en na de inwerkingtreding van het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties op zijn schreden teruggekeerd. Ook Isralische geldwisselaars hebben in Amsterdam een dergelijke rol gespeeld. Een bedrijf dat gevestigd is in De Bilt en dat regelmatig zakelijke contacten onderhoudt met bedrijven in het Carabische gebied, is in dit opzicht nog steeds belangrijk. Thans is het zaak om de meldplicht voor ongebruikelijke transacties te ontlopen. Im- en exportbedrijven lenen zich beter voor het witwassen en wegsluizen van drugsgelden dan banken en wisselkantoren.

Een episode die bij de bespreking van de betrokkenheid van Aruba bij de Colombiaanse kartels niet mag ontbreken heeft zich in 1993 afgespeeld in Amerika en Amsterdam. De Amsterdamse criminele inlichtingendienst werd in dat jaar direct betrokken bij een overigens op het allerlaatst afgeblazen operatie om de belangrijke Arubaanse zakenman en ex-minister B, die (althans bij de Amerikanen) te boek stond als een van de belangrijkste witwassers ter wereld, te pakken te krijgen. De Nederlandse meesteroplichter Ari Olivier trad in een door de Amerikaanse douane (US Customs Service) geleide actie op als een soort pseudo-zakenpartner.


vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken