• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Duitse veiligheidsdienst loopt in eigen val: Plutioniumsmokkel

    10 augustus 1994: op het vliegveld van München worden twee nucleaire smokkelaars gearresteerd, vlak nadat ze met lijndienst 3369 van Lufthansa uit Moskou waren geland. Later die dag werd in een hotel nog een handlanger opgepakt. In hun bagage werd een aanzienlijke hoeveelheid plutonium en lithium ontdekt. Wereldwijd werd geschokt hierop gereageerd. De Bundesnachrichtendienst (BND, de Duitse veiligheidsdienst) had het spoor naar de smokkelaars ontdekt en beschouwde de arrestatie als een triomf. Maar uiteindelijk zou deze triomf leiden tot een politiek schandaal van grote omvang, waarin de BND het trieste middelpunt vormde. Wat was er misgegaan?

     

    Vijf dagen na de arrestaties in München maakte het Duitse weekblad Der Spiegel het nieuws van de spectaculaire smokkel wereldkundig. Uit analyses van de onderschepte bagage zou later blijken dat de smokkelaars 363,4 gram plutonium-239 en 201 gram lithium-6 bij zich hadden. Het plutonium was verrijkt tot 87 procent en dus geschikt voor kernwapens. Lithium is nodig voor de produktie van waterstofbommen. Der Spiegel concludeerde: “De Bondsrepubliek is het knooppunt geworden van de handel in dodelijke stoffen uit het uiteengevallen Sovjetimperium.”
    Dankzij het speurwerk van de BND was het mogelijk geweest de smokkelaars en een koffer met gevaarlijk materiaal tegen te houden. De veiligheidsdienst had aangetoond dat zelfs na het einde van de Koude Oorlog vanuit Oost-Europa het onheil op de loer lag. Onderbetaalde wetenschappers zouden het materiaal op professionele wijze via Duitsland verhandelen naar landen als Irak, Libië en Iran.
    Helmut Kohl reageerde krachtdadig: er waren immers verkiezingen op komst. Hij stuurde ogenblikkelijk de voor de veiligheidsdiensten verantwoordelijke minister Bernd Schmidbauer — bijnaam: ‘008’ — naar Moskou om met Jeltsin over veiligheidsmaatregelen te spreken. Aan de ‘grootscheepse smokkel’ moest een einde komen. Op Europees niveau moest gezorgd worden voor een alarmsysteem. Ook vanuit de VS werd verontrust gereageerd.
    Moskou betwijfelde echter dat het plutonium uit de voormalige Sovjetunie afkomstig was – de herkomst van het materiaal was nog niet definitief vastgesteld. Ook vanuit de VS werd hierop gewezen. Rusland’s vice-minister voor atoomzaken Mikerin verklaarde dat een plutonium diefstal onmogelijk was. Hij zag de affaire als een hetze tegen Rusland. Toch pleiten alle aanwijzingen tegen dit officiële standpunt. Het vliegtuig met het plutonium was immers afkomstig uit Moskou. Verder zou uit latere onderzoekingen blijken dat de smokkelaars hun waar via een Russische tussenpersoon hadden verkregen.
    De herkomst van het plutonium zou echter niet het belangrijkste discussiepunt blijken te zijn. Door nieuwe onthullingen in Der Spiegel zou de rol die de BND bij de voorbereiding van de triomf gespeeld had, uiteindelijk de meeste aandacht opeisen.

    Operatie Hades

    Hoe was de BND er achter gekomen dat het plutonium transport naar München zou plaatsvinden? Aanvankelijk werd gewezen op een tip van de Moskouse politie. De redactie van Der Spiegel nam met deze verklaring geen genoegen en verdiepte zich in de identiteit van de gearresteerden: de Colombiaan Justitiano Torres Benítez en de Spanjaarden Julio Oroz Eguia en Xabier Bengoetchea Arratíbel. De journalisten kregen toegang tot informatie afkomstig van de advocaten van de verdachten en kregen een tip uit de burelen van de BND in Pullach. Daaruit maakten ze op dat de arrestaties onder de codenaam ‘Operatie Hades’ door de BND zorgvuldig was voorbereid. In april 1995 had Der Spiegel het verhaal grotendeels rond en opende met de titel: ‘De bommenhandel van de BND’.
    Het spoor leidde terug tot de chef van de BND-afdeling in Madrid, Peter Fischer-Hollweg. Hij had al regelmatig tegen betaling tips over illegale handel ontvangen van ‘Rafael’ (‘Rafa’) en ‘Roberto’, die beiden goed waren ingevoerd in het criminele milieu. Zij lichtten Fischer-Hollweg in dat zij mensen hadden ontmoet die vanuit de voormalige Sovjetunie wapens konden leveren. Korte tijd later, in het voorjaar van 1994, dook in Madrid een Duitser op die zei dat hij in München iemand wist die plutonium-239 wilde kopen. Deze Duitser bleek later in opdracht van de BND te handelen.
    Rafa zorgde ervoor dat de Duitse plutoniumbestelling bekend werd in de Moskouse onderwereld, waar Oroz en Torres zich ophielden. Oroz en Torres regelden een monster van enkele grammen plutonium-239 en reisden naar München.
    Zodra Rafa in Madrid het bericht doorkreeg dat het tweetal zich in München bevond, lichtte hij Fischer-Hollweg in, die de boodschap weer doorgaf aan de Münchense BND-afdeling. De BND besloot de plutonium deal voort te zetten, na overleg met de procureur-generaal, die eerst twijfelde aan de actie. Rafa reisde daarop naar München om op te treden als tussenpersoon.
    Enkele dagen later meldde Walter Boeden zich bij Torres en Oroz als de koper. In werkelijkheid was Boeden, uitgerust met een verborgen microfoon, gestuurd door het Landeskriminalamt (LKA, de recherche). Hij nam het plutoniummonster mee voor nader onderzoek. Dit bleek tot 87,7 procent verrijkt plutonium-239 te zijn. De volgende dag bestelde Boeden vier kilo plutonium, nadat Torres had verklaard dat nog 11 kilo in Moskou verkrijgbaar zou zijn. Boeden overhandigde de smokkelaars zelfs smeergeld voor de Russische veiligheidsdienst en zorgde voor een bankgarantie van 276 miljoen dollar. Omdat de BND de smokkelaars nauwkeurig in de gaten hield, wist men wanneer de smokkelaars met het materiaal zouden arriveren: op 10 augustus 1994 met vlucht 3369 van Lufthansa uit Moskou.

    Parlementaire enquête

    Uit deze onthullingen bleek dat het om veel meer dan ‘een tip van de Russische politie ging.’ De smokkel was van het begin af aan door de BND uitgelokt. In Madrid was door een BND-contactpersoon het gespreksonderwerp op plutonium gebracht, terwijl aanvankelijk slechts sprake was van ‘gewone’ wapensmokkel. Voortdurend had Rafa ervoor gezorgd dat de deal doorgang zou vinden. Hij had daar belang bij, omdat hij flink wat tipgeld kon verdienen. Uiteindelijk zou Fischer-Hollmann aan Rafa meer dan 100.000 Duitse Mark uitbetalen.
    Nadat gebleken was dat het plutonium daadwerkelijk geleverd kon worden, heeft de BND de deal ook goedgekeurd, hoewel men op de hoogte was van het transport door de lucht. Daarmee werden enorme risico’s genomen. Als het vliegtuig was neergestort, zou dat immers reusachtige schade aan de volksgezondheid en het milieu hebben toegebracht.
    De Duitse politici reageerden geschokt. Tot op welk (politiek) niveau en vanaf welk moment was men op de hoogte geweest van het op handen zijnde transport? Wie zijn aan te wijzen als verantwoordelijken voor de beslissing het gevaarlijke plutoniumtransport doorgang te laten vinden? De controlecommissie van het parlement had natuurlijk niet stilgezeten sinds de arrestatie van 10 augustus 1994, maar de feiten die Der Spiegel nu presenteerde, wierpen een nieuw licht op de zaak. Had minister Schmidbauer de commissie wel goed ingelicht toen hij deze in september 1994 uitleg van zaken gaf? Het Duitse parlement besloot tot een parlementaire enquête.
    Sindsdien is het relatief stil in Der Spiegel en andere media. Zo nu en dan verschijnen berichten over de rechtszaak tegen de drie in München gearresteerde smokkelaars. Zij werden veroordeeld tot straffen van drie jaar (Bengoechea), drie jaar en negen maanden (Oroz) en vier jaar en tien maanden (Torres), waarbij de rechter wel opmerkte dat er sprake was van uitlokking door Rafa. De rechtbank zei niets over de rol van de Duitser die in Madrid de belangstelling voor het plutonium uitte.
    De verslagen van de getuigenissen voor de parlementaire onderzoekscommissie bevatten hoofdzakelijk herhalingen van reeds bekende feiten. Wel valt op dat minister Schmidbauer en BND-chef Porzner hun betrokkenheid zoveel mogelijk ontkennen. Zij beweerden niet te weten dat het plutonium vanuit Moskou zou komen en zij zouden pas in een laat stadium van de handel op de hoogte zijn geweest.
    Vooral de getuigenis die Rafa voor de enquêtecommissie aflegde, zorgde voor veel opschudding. Hij zou door de BND aangezet zijn tot liegen bij zijn getuigenis in het proces tegen de gearresteerde smokkelaars. Rafa meldde dat men, anders dan hij in de rechtszaak had verklaard, al wel in een vroeg stadium wist dat het plutonium uit Moskou zou komen. Ook wees hij erop dat de operatie op politiek niveau werd ondersteund, wat samen hing met de Landestagsverkiezingen in Beieren en de Bundestagsverkiezingen die op stapel stonden. Voor de CDU/CSU zou de arrestatie van de smokkelaars namelijk de mogelijkheid bieden een politiek succes te boeken. Verder wees Rafa op de sturende rol die de tolk ‘Adrian’ speelde bij de onderhandelingen in München. Deze tolk was in dienst van het Beierse LKA, maar werkte ook voor de BND.
    Uit wat inmiddels over de onderzoekingen van het parlement bekend is, kan afgeleid worden dat Schmidbauer, Porzner en het Beierse LKA in ieder geval al in de laatste week van juli 1994 van de plutoniumhandel op de hoogte waren en wisten dat het materiaal per vliegtuig vanuit Moskou aangevoerd zou worden. Helmut Kohl was door Schmidbauer in algemene termen over de kwestie ingelicht. Porzner heeft inmiddels moeten aftreden wegens een vertrouwenscrisis tussen hem en Schmidbauer. De parlementaire onderzoekscommissie heeft nog geen eindrapport uitgebracht.

    De val

    De BND was door het einde van de Koude Oorlog een belangrijke vijand kwijt geraakt: de Sovjetunie. De dienst zocht naar nieuwe taken en bestrijding van smokkel leek een goede optie. Toen in 1994 de gelegenheid zich voordeed te laten zien hoe succesvol de BND kon zijn bij smokkelbestrijding, zette de BND enthousiast een val uit. Daarbij nam de dienst veel risico’s door in zee te gaan met contactpersonen als Rafa. Dat dit uiteindelijk tot het uitlokken van plutoniumsmokkel leidde, kon de BND niets deren. Ook het vervoer door de lucht kon de BND’ers geen echte zorgen baren. Het lijkt er vooralsnog op dat de enige fout die verantwoordelijke politici, bestuurders en de recherche gemaakt hebben, is dat zij niet hebben ingegrepen.
    Het is onwaarschijnlijk dat de affaire volledig door de parlementaire enquêtecommissie aan het licht gebracht zal worden. Veel heeft zich immers in het verborgene en in samenwerking met duistere contactpersonen afgespeeld. Verder is het onmogelijk precies te controleren welke pogingen zijn ondernomen een en ander in de doofpot te stoppen.
    Ondanks alle commotie lijkt iets van de Münchense BND-triomf overeind te blijven. De Duitse veiligheidsdienst heeft overtuigend aangetoond dat plutoniumsmokkel vanuit de voormalige Sovjetunie mogelijk is. Daarom zou geconcludeerd kunnen worden dat een veiligheidsdienst een belangrijke rol zou kunnen spelen in het blootleggen van smokkelnetwerken.
    Deze conclusie is echter overhaast. Een veiligheidsdienst die enorme risico’s neemt, is geen veiligheidsdienst. De plutoniumaffaire heeft laten zien dat ‘Operatie Hades’ door de werkwijze van de BND flink uit de hand liep en dat controle achteraf moeilijk is.
    Investeren in een dienst als de BND is daarom niet verstandig. Investeringen in betere bescherming van nucleair materiaal zullen meer bijdragen aan de (inter)nationale veiligheid, zodat zelfs de BND geen plutonium meer kan kopen. Uiteindelijk is de BND in een zelf gezette val gelopen.
    Kasper Heijting
    Dit artikel is gebaseerd op artikelen uit Der Spiegel, Frankfurter Allgemeine Zeitung, Frankfurter Rundschau, NRC Handelsblad, De Morgen, Die Tageszeitung en de Volkskrant.

    Uit : VD-Amok-special over inlichtingendiensten