5.3.6. CONTAINERS KENNEMERLAND

5.3.6.1. Beschrijving

In eerdere paragrafen zijn de trajecten beschreven waarin de RICD Kennemerland heeft samengewerkt met andere politie diensten/regio's.

Uit het door het Fort-team ingestelde onderzoek is gebleken dat de RCID Kennemerland betrokken is geweest bij de invoer van containers, waarvan het niet duidelijk is geworden ten behoeve van welke andere politiedienst of regio dit gebeurde.

Bij de invoer van deze containers, in totaal 13 stuks, heeft het vermoeden bestaan dat deze containers verdovende middelen zouden bevatten. In vijf gevallen bleek achteraf dat bij controle van deze containers geen verdovende middelen werden aangetroffen.

Bedoelde containers zijn met behulp van een informant/infiltrant na aankomst in de haven

'geveegd' dan wel gecontroleerd af- of doorgeleverd. De hiervoor gebruikte methode was op hoofdlijnen dezelfde als die welke bij o.a. het Delta-onderzoek van het IRT werd gebruikt.

De betrokkenheid van de RCID Kennemerland bij de invoer van deze containers bleek uit

o.a. de verklaring van Langendoen, CID-informatieformulieren, terugmelding aan FIOD, hetgeen op de Bill of Lading vermeld werd en door de RCID Kennemerland ten behoeve van de methode opgerichte bedrijven.

Het merendeel van de containers is aan de RCID Kennemerland toegeschreven op grond van door de FIOD teruggekoppelde informatie, terwijl van deze containers in de administratie van de RCID Kennemerland nagenoeg geen gegevens aanwezig waren.

Van slechts één container is toestemming van het OM bekend geworden. Wel is er in een aantal gevallen overleg met het OM geweest in verband met de inbeslagneming vancontainers terwijl deze nog in de haven stonden en over de vernietiging van de daarin aangetroffen verdovende middelen.

Door Kuitert werd toestemming gegeven voor invoer van één container die in de fase van afbouw van een infiltrant moest worden doorgeleverd in verband met de veiligheid van de infiltrant. Dit gebeurde in overleg met de HOVJ en korpsleiding.

In de 13 containers waren in tien gevallen soft drugs aanwezig. In totaal was er sprake van 32.266 kg soft drugs, waarvan er 28.110 kg inbeslaggenomen werd genomen en waarvan 17.636 kg niet bekend is geworden wat er mee gebeurd is. Doorgelaten werd 6.5 00 kg.

5.3.6. Bevindingen

Naast eerder genoemde bevindingen over de toepassing van de methode om containers gecontroleerd af- of door te leveren, kan nog specifiek genoemd worden:

*Bij de 13 containers waarbij de RCID Kennemerland betrokkenheid heeft en die niet aan andere politie-instanties kunnen worden toegerekend werd op hoofdlijnen dezelfde methode gebruikt als in Dordrecht, bij het IRT, in de 'Bever' -zaak en in Gooi en Vechtstreek;

* Op grond van de rol van bepaalde infiltranten, aangetroffen bestemmingsadressen en afzenders betreft een deel van deze containers mogelijk containers, die bij de opheffing van het IRT nog 'in de pijplijn' zaten en niet via het IRT konden worden behandeld omdat dit team inmiddels was opgeheven;

* De eerste container in deze paragraaf kwam binnen in augustus 1993. Dat is nadat Lith bij het IRT was vertrokken;

* Er werden zowel bestaande als niet bestaande bedrijven als bestemmingsadres vermeld;

* De legale lading was zodanig divers dat daaruit geen conclusies getrokken konden worden;

* De afzendadressen waren divers en gevestigd in verschillende landen en werelddelen;

* Met betrekking tot deze containers werd twaalf maal door politie- of FIOD-functionarissen mondeling of schriftelijk aangegeven dat een OVJ ervan wist. Bij slechts één container is toestemming vooraf van het OM bekend geworden. Bij drie containers heeft het OM daar in het lopende traject kennis van gekregen;

* Van de hoeveelheid van 32.266 kg soft drugs is ruim 66 % inbeslaggenomen;

* Van de 13 containers in dit traject kwamen er tien uit Colombia;

* Van de 13 containers zijn er elf met onbekende informanten/infiltranten;

* Van de tien containers die geladen zijn geweest met verdovende middelen, varieert het gewicht tussen 430 kg en 12.000 kg;

* Dat de hoeveelheid verdovende middelen per container in de loop van tijd is opgevoerd kan niet gesteld worden;

* In 1993 zijn vier containers ingevoerd waarvan onbekend is gebleven of in die containers verdovende middelen geladen zijn geweest. In 1994 zijn met een bijna maandelijkse frequentie containers ingevoerd waarbij in één maand zelfs drie containers zijn ingevoerd;

* De 'piek' in die ene maand daargelaten kan niet gesteld worden dat de frequentie van de containers is opgevoerd;

* De RCID Kennemerland was ervan op de hoogte dat tegelijkertijd zowel in Rotterdam als in de Gooi en Vechtstreek dezelfde criminele infiltrant actief was en

* Ook na zijn vertrek bij de politie heeft Van Vondel nog met tenminste vier informanten contacten onderhouden en heeft hij -in samenwerking met ex-collega's- drugs in politietrajecten vervoerd en crimineel geld aangenomen.

Previous Page See File