Edamse Bijstandsvrouw

HR (Kort geding) 9 januari 1987, NJ 1987, 928 m.nt. EAA en in RvdW 1987, 18 en AB 1987, 231 (Artt. 10 Grondwet, 8 EVRM en 1401 BW (civielrechtelijk arrest))
Beginselen: Gelijkheidsbeginsel, vrijheid van meningsuiting en bescherming van persoonlijke levenssfeer Het betreft hier een vrouw die een bijstandsuitkering genoot sinds zij was gescheiden. De buurman van deze vrouw, die toevallig adjunct-directeur was van de GSD, constateerde dat er regelmatig een man bij deze vrouw over de vloer kwam. Uit het feit dat de auto van deze man dikwijls 's nachts voor de deur bleef staan en hij daarnaast de man en de vrouw gearmd over straat zag lopen concludeerde hij dat zijn buurvrouw een relatie had die niet wezenlijk verschilde van een gezinssituatie in de zin van de AWB waardoor de vrouw niet langer recht zou hebben op een bijstandsuitkering. Van deze bevindingen omtrent het privleven van zijn buurvrouw deed hij regelmatig gedurende vijf jaar, zonder dat zijn buurvrouw er erg in had, melding bij de GSD. Mede naar aanleiding van het voorgaande werd haar aanvullende uitkering ingetrokken. Hiertegen ging zij met succes in beroep en kreeg tijdens deze procedure inzage in haar eigen persoonsdossier; kennisnemend van des buurmans bemoeizucht spande zij een actie uit onrechtmatige daad tegen hem aan. De president stelt haar in het gelijk: hij achtte de handelwijze in strijd met het beginsel van gelijke behandeling, dat de ambtenaar - ook in zijn priv-contacten - heeft na te leven en legde een verbod op inlichtingen over eiseres aan derden te verschaffen.

In appl won echter de buurman. Het hof meende dat er geen strijd was met het gelijkheidsbeginsel - er waren ook andere informaties over de vrouw binnengekomen - en dat het doorgeven van de gegevens over anderen geen inbreuk betekende op de persoonlijke levenssfeer.

De Hoge Raad oordeelt dat i.c. geen schending van het gelijkheidsbeginsel door informant als ambtenaar aanwezig was, maar dat diens gedragingen als burger in beginsel wel een inbreuk van het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (art. 8 EVRM) opleverden. HR: In de eerste plaats wordt in die memorie (MvT met betrekking tot art. 10 Grondwet, toentertijd nog niet in werking getreden, red.) - in overeenstemming met wat elders wordt aangenomen op gewezen dat voormeld recht zich niet ruimtelijk laat begrenzen bijvoorbeeld tot een huis waarin men leeft en dat een inbreuk op dit recht door het vastleggen en doorgeven van gegevens, verkregen door gewone zintuiglijke waarneming niet uitgesloten is. Voor het bepalen van de grens is de aard en de mate van intimiteit van hetgeen omtrent een ander wordt waargenomen, vastgelegd of aan anderen doorgegeven, van groot belang. Waarnemingen van hetgeen in het openbaar geschiedt kunnen namelijk dermate intens geschieden dat zij een inbreuk op iemands persoonlijke levenssfeer vormen (daarbij werd i.c. de regelmaat en het soort gegevens die verzameld werden betrokken, zie overweging 4.5 die verwijst naar 4.1 b en d). In tegenstelling tot het hof, die een rechtvaardiging van de inbreuk op de privacy zoekt in het recht op vrijheid van meningsuiting, ziet de HR een rechtvaardigingsgrond (geschreven of ongeschreven recht) in art. 8 lid 2 EVRM, in het bijzonder in deze zaak (mogelijk) gelegen in de inmenging van het openbaar gezag met het oog op controle op de naleving van de AWB. De Hoge Raad: Een zodanige inmenging is - in de bewoording van art. 8 lid 2 - in beginsel in een democratische samenleving nodig in het belang van het economische welzijn van het land en de bescherming
van de openbare orde.(...) De vraag of zich inderdaad zulk een rechtvaardigingsgrond voordoet, kan slechts worden beantwoord in het licht van de omstandigheden van het geval en de eventuele toepasselijke wettelijke bepalingen tegen elkaar af te wegen: enerzijds de ernst van de inbreuk op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en anderzijds de belangen die door het verzamelen en aan de overheid doorgeven van gegevens als waarom het gaat, worden gediend of redelijkerwijs kunnen worden gediend. Verwijzing volgt.


vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken