Garagebox

HR 6 juni 1995, nr. 99.663
(Artt. 26 Wet wapens en munitie en art. 416-417bis Sr.)
Bij een bepaalde garagebox werden video-opnamen gemaakt en is door rechercheurs geobserveerd. Deze wijze van observatie (door middel van een video-camera) bleek niet uit de processen-verbaal. Rechtsvraag:

Dient het OM als gevolg van het gebruik van een niet wettelijk geregelde opsporingsmethode, te weten video-opnamen, en het verbergen daarvan in de gemaakte processen-verbaal, - wegens strijd met het Wetboek van Strafvordering alsmede strijd met de beginselen van een behoorlijke procesorde - niet ontvankelijk verklaard te worden?

Het hof overweegt dat het juister was geweest indien in de politie-verbalen wel melding was gemaakt van de wijze van observeren. Die tekortkoming is echter niet van dien aard dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk behoort te worden verklaard en/of dat de verdediging daardoor redelijkerwijs in haar belangen is geschaad.

Ten aanzien van het verweer dat deze opsporingsmethode, die geen wettelijke basis heeft, een inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke vrijheidsrechten van verdachte, overweegt het hof dat geen rechtsregel zich ertegen verzet dat de politie gebruik maakt van de door de raadsman bedoelde opsporingsmethode in een geval als het onderhavige, waar de politie het vermoeden heeft dat op een bepaalde plaats ernstige strafbare feiten worden begaan. Noch is op deze wijze de privacy van de verdachte geschonden, nu deze opsporingsmethode is aangewend op een voor het publiek, althans niet exclusief voor verdachte en de zijnen, toegankelijke plaats (ter plaatse waren wel 100 garageboxen), terwijl ook geen bijzondere omstandigheden zijn gebleken of aannemelijk geworden waarom het in dit geval anders zou moeten worden geoordeeld. De Hoge Raad overweegt dat blijkens de overwegingen het hof heeft vastgesteld dat de verdenking bestond dat op een bepaalde plaats - waarbij, gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen, het hof kennelijk doelt op de mede bij verdachte in gebruik zijnde garagebox (...) te Dordrecht - ernstige strafbare feiten werden begaan en dat eerst daarna bedoelde observaties door middel van buiten die garagebox geplaatste video-camera's hebben plaatsgevonden die betrekking hadden op een ook voor anderen dan de verdachte en zijn mededaders toegankelijk terrein. Deze feitelijke vaststellingen zijn in het licht van de gedingstukken niet onbegrijpelijk en kunnen in cassatie niet verder worden getoetst.
Ook 's hofs oordeel met betrekking tot het verzuim in de processen-verbaal melding te maken van het gebruik van videocamera's bij de verrichte observaties geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is, mede gelet op de niet onbegrijpelijke vaststelling dat de verdediging hierdoor niet is geschaad, toereikend verworpen.


vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken