3 OBSERVATIE

3.1 Inleiding

In het kader van onderzoek naar strafbare feiten is observatie een middel van informatievergaring. De term observatie dekt een grote lading. Onder observatie verstaat de commissie: Het gadeslaan van bepaalde personen, objecten en situaties ten einde informatie te verzamelen, al dan niet op de openbare weg of al dan niet in voor het publiek toegankelijke ruimten.

De traditionele observatie - de volgerij - vormt slechts een beperkt onderdeel van dit hoofdstuk. Daarnaast wordt ingegaan op de telefoontap en inzage in computerbestanden, scannen van mobiele telefoons en semafoons, direct afluisteren (met behulp van technische middelen), gebruik van plaatsbepalingsapparatuur, fotograferen en maken van video-opnames, postvang, vuilnissnuffel en inkijkoperaties. Bij al deze methoden is een bepaalde mate van (al dan niet tijdelijke) geheimhouding vereist voor het welslagen van het gebruik.

De heer Koekkoek:
Wat vindt u nu het leuke aan het vak, het observeren?
De heer Kloosterman:
Dat is heterdaad constateren van bepaalde dingen, waardoor je een zaak kunt oplossen (...)en de ontbrekende schakel bent in het hele onderzoek.
De heer Koekkoek:
Ja. U ziet het gebeuren, maar u moet ervoor zorgen dat u niet gezien wordt.
De heer Kloosterman:
Ja, daar draait het om. Noot Bij observatie worden tevens technische hulpmiddelen gebruikt. Te denken valt wat de gewone volgerij betreft aan een verrekijker, een restlichtversterker of een nachtkijker. Het gebruik van dergelijke hulpmiddelen vergroot de observatiemogelijkheden. Veel van de andere hiervoor genoemde observatiemethoden hebben mede het doel om door de inzet van technische hulpmiddelen de aanwezigheid (ter plaatse) van een opsporingsambtenaar overbodig te maken. Dat is niet alleen van belang vanuit het oogpunt van het besparen van personeel en kosten; soms is er geen mogelijkheid voor een politiefunctionaris om fysieke waarnemingen te kunnen doen. Door observatie met gebruikmaking van technische hulpmiddelen kan voorts worden bereikt dat de observatie reproduceerbaar is. Een bandopname kan worden bewaard en is daarmee in beginsel voor meer personen toegankelijk. De technische observatiemethoden zijn soms opmerkelijk verstrkkend. Van elk van de voormelde specifieke observatiemethoden wordt de huidige juridische grondslag beschreven, de frequentie van het gebruik, de functionarissen die organisatorisch met de inzet zijn belast, de doelen en de effectiviteit van de inzet, de gevallen waarin tot inzet wordt besloten alsmede de duur en/of de eventuele vormvoorschriften waaronder de inzet kan plaatsvinden.
De heer Kloosterman:
Ja, je hebt onderzoeken waar wij vrij lang op zullen werken en je hebt onderzoeken die eenmalig zijn.
De heer Koekkoek:
Wat is de langste observatie die u ooit heeft gedaan op dezelfde zaak?
De heer Kloosterman:
Enkele jaren. U moet het niet zo zien dat wij 's ochtends vroeg opstaan en dan direct op die zaak gaan en dat wij dat twee jaar lang doen. (...) Enkele malen in de week wordt er gekeken wat hij doet. Meestal loopt daarnaast het traject van een tactische recherche die ons de informatie geeft dat de betrokkene dan en dan een ontmoeting heeft met die en die. Je kunt dan kijken of hij er inderdaad naar toe gaat en wie het andere contact is. Noot
Observatie kan door allerlei politiediensten worden verricht. Wel zijn in het bijzonder de observatieteams (OT) en de secties technische ondersteuning (STO) met specifieke observatiewerkzaamheden belast (zie Bijlage Organisaties, hoofdstuk 5 Ondersteunende diensten). Deze diensten werken doorgaans in nauwe samenwerking met, danwel onder verantwoordelijkheid van de criminele inlichtingendiensten (CID). In het rapport Opsporing gezocht betroffen enkele vraagpunten uitdrukkelijk de observatie. 4A Welk effect heeft de voortdurende technische ontwikkeling op de praktijk van de opsporingsmethoden? 4B Welke grenzen dient de wetgever te stellen aan het gebruik van observatiemiddelen? 4C Hoe maken opsporingsorganisaties in de praktijk gebruik van observatiemiddelen? Zijn daar in de tijd
ontwikkelingen in te onderkennen? Welke inhoudelijke en procedurele voorwaarden hanteren opsporingsorganisaties feitelijk voor de inzet van observatiemiddelen?
4D Vallen de thans gebruikte opsporingsmethoden binnen de grenzen van de wet? 4E In hoeverre worden buitenwettelijke observatiemiddelen gehanteerd door opsporingsorganisaties? 4F Welk effect heeft het verschijnsel contra-observatie op het gebruik van opsporingsmethoden en het functioneren van opsporingsorganisaties?

In dit hoofdstuk worden achtereenvolgens de navolgende onderwerpen behandeld. In 3.2 wordt de methode nader gedefinieerd en in zijn verschijningsvormen omschreven. Paragraaf 3.3 behelst het juridische kader. Aan de grondrechtenproblematiek wordt afzonderlijk aandacht besteed. De vraag daarbij is of het gelet op de Grondwet en het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) noodzakelijk is voor (nog niet geregelde) vormen van observatie een wettelijke regeling te treffen. Vervolgens wordt de stand van het recht beschreven voor de verschillende vormen van observatie. Paragraaf 3.4 is gewijd aan het feitelijk gebruik van de verschillende bijzondere observatiemethoden. Paragraaf 3.5 betreft de controle en samenwerking. In 3.6 wordt een groot aantal conclusies getrokken.


volgende         inhoudsopgave en zoeken