10 RECHTERS-COMMISSARISSEN

10.1 Inleiding

10.1.1 Algemene introductie

In Nederland bepaalt niet de rechter-commissaris, maar de officier van justitie de aard en de omvang van het strafrechtelijk onderzoek. Oorspronkelijk, in het Wetboek van Strafvordering van 1838, droeg de rechter-commissaris de verantwoordelijkheid voor de instructie, het deel van het onderzoek naar misdaden, waarin dwangmiddelen tegen de persoon van de verdachte konden worden aangewend en de verdachte werd gedwongen zich aan het strafonderzoek te onderwerpen. Na de wijziging in het Wetboek van Strafvordering in 1886 en de vernieuwing ervan in 1926 is de officier van justitie daarvoor de verantwoordelijke. De voor de officier van justitie geldende verplichting rechtsingang te vorderen, waarmee de rechter-commissaris werd ingeschakeld, is in 1926 afgeschaft. De officier van justitie bepaalt zelfstandig of hij een gerechtelijk vooronderzoek vordert en dus de rechter-commissaris in het onderzoek betrekt. De vordering van de officier van justitie is voor de rechter-commissaris een voorwaarde voor bevoegdheidsuitoefening. Noot En als de rechter-commissaris zijn werk heeft gedaan en het gerechtelijk vooronderzoek is gesloten, is het het openbaar ministerie dat beslist over verdere vervolging.

Dit neemt echter niet weg dat er ook nu nog een prominente rol, althans formeel, voor de rechter-commissaris in het voorbereidend onderzoek is weggelegd. Voor de inzet van vele dwangmiddelen, zoals inbewaringstelling, huiszoeking en telefoontap, is zijn toestemming vereist. Hij leidt het gerechtelijk vooronderzoek, dat in de regel op vordering van de officier van justitie wordt geopend. Noot Hij verhoort verdachten en getuigen en verricht andere onderzoekshandelingen. De rechter-commissaris fungeert daarbij in de eerste plaats als rechter. Hij dient op onafhankelijke en onpartijdige wijze het opsporingsbelang af te wegen tegen het belang van de burger wiens persoonlijke levenssfeer wordt geschonden. In dit hoofdstuk staat de volgende vraag uit het rapport Opsporing gezocht van de Werkgroep vooronderzoek opsporingsmethoden centraal: Noot

Hoe geeft de rechter-commissaris vorm aan de sturing van en de controle op de inzet van opsporingsmethoden ter bestrijding van de zware, georganiseerde criminaliteit? (8A en 10D)

10.1.2 Plan van aanpak

De opbouw van het hoofdstuk is als volgt. In paragraaf 10.2 staat de organisatie van het rechter-commissariaat binnen de rechtbanken centraal. Er wordt aandacht besteed aan de taak van de rechter-commissaris en de verhouding tot de strafkamers binnen de rechtbank en aan de nieuwe figuur van de cordinerend rechter-commissaris. Ook de opleiding van rechters-commissarissen komt aan bod. Vervolgens wordt de wettelijke positie van de rechter-commissaris geschetst, zowel volgens het huidig recht als volgens de aanhangige wetsontwerpen. Paragraaf 10.3 behandelt de zaken en werkwijze, waarbij de nadruk ligt op opsporingsmethoden. Nu die methoden onderwerp zijn van een aparte bijlage (5, Methoden), wordt hier vooral beschreven wat de rol van de rechter-commissaris bij de inzet van die methoden is. Daarnaast wordt de verhouding van de rechter-commissaris tot het openbaar ministerie en de politie beschreven. In paragraaf 10.4 wordt de rol van beleid en hirarchie afgezet tegen de onafhankelijke positie van de rechter-commissaris. In paragraaf 10.5 worden de conclusies getrokken.


volgende         inhoudsopgave en zoeken