4. Tussen top en basis:
bovenlokale netwerken

Wat in het besluit van het vorige hoofstuk werd gesteld ten aanzien van de interne verhoudingen in de top van de georganiseerde criminaliteit, nl. dat die door toedoen van de verbrokkeling van het politiewezen niet
duidelijk zijn, dat geldt ook voor de criminele netwerken die zich tussen de top en de basis in Nederland bevinden. Ook hieruit worden door de regionale korpsen naar hartelust de stukken geknipt die hen, binnen het gevoerde beleid, relevant toeschijnen. Om toch enig inzicht te verschaffen in de aard en omvang van de netwerken waarop hier wordt gedoeld, zijn er enkele nader bekeken. Het eerste netwerk is dat van n van de (zeven) personen die volgens de CRI-inventarisaties (van 1991, 1993 en 1995) verkeert in (drie) groepen die als hoog-georganiseerd moeten worden beschouwd. Dat dit netwerk, dat zich als het ware slingert rondom de denkbeeldige as tussen Maastricht en Amsterdam, niettemin hier wordt behandeld, en niet in het vorige hoofdstuk, heeft alles te maken met het feit dat er - zeker in termen van organisatie - een hemelsbreed verschil bestaat tussen de groepen die hiervoor zijn beschreven, en het netwerk dat hier centraal staat. Zoals het gebruik van de term netwerk al aangeeft, is er in dit geval helemaal geen sprake van zoiets als een groep, maar hooguit van een beperkte kring van personen die in heel wisselende combinaties alle mogelijke strafbare feiten pleegt. Het gaat hier ook niet om mensen die systematisch, uit winstbejag, een of meer speciale illegale activiteiten tot heuse criminele ondernemingen uit bouwen. Zij hebben wel zo hun specialiteiten, maar passen die slechts op een onregelmatige manier, van geval tot geval, toe. Tegen de achtergrond van dit algemene criminele netwerk worden voorts enkele bijzondere criminele netwerken aan een nadere beschouwing onderworpen. De eerste twee van deze netwerken, die beide hebben geopereerd in Brabant en Limburg, met vertakkingen naar Amsterdam, zijn actief (geweest) in de productie en de distributie van synthetische drugs, vooral amphetamine en XTC. Het andere netwerk is dat van de verschillende groepjes Hells Angels in Nederland. In het ene geval wordt het netwerk dus bekeken vanuit de aard van de illegale activiteiten die worden bedreven, in het andere geval vanuit de groep die deze activiteiten bedrijft. Waarom speciaal de Hells Angels onder de loupe worden genomen, wordt verderop toegelicht. De netwerken die in dit hoofdstuk worden besproken, zouden in het algemeen met enige reden ook als middelmatig kunnen worden getypeerd. De eerste reden is dat zij tussen de top en de basis van de georganiseerde criminaliteit in Nederland in zitten. Aan de ene kant kunnen deze netwerken niet tippen aan die top, maar hun sleutelfiguren hebben er zeker rechtstreeks contacten mee. Aan de andere kant steken zij door de ernst van de feiten die zij plegen en/of door de manier waarop ze dit doen en/of door de grootte van het gebied waarbinnen zij opereren, duidelijk uit boven de groepen van de basis, waar ze natuurlijk wel relaties mee onderhouden. De tweede reden waarom hier de term middelmatig wordt gebruikt, heeft te maken met het feit dat de organisatorische, technische en operationele kwaliteit van de bedoelde netwerken in vergelijking met die van de top-groepen matig is. Bepaalde sleutelfiguren gaan ontegenzeggelijk zeer professioneel te werk, maar zeker op het niveau waarop daadwerkelijk de meer zichtbare delicten worden begaan, is de organisatie soms uitermate gebrekkig.


vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken