Het openbare en anonieme karakter van de horeca biedt alle mogelijkheid voor de heling van gestolen
goederen. Een samenspel van factoren bepaalt of een caf al dan niet een potentile heel-lokatie is. Hierin
spelen de eigenaar, het publiek, de omgeving, de sfeer en het personeel een bepalende rol. Homburg cum
suis (1990) stellen dat een bonafide zaak binnen twee weken rijp kan zijn gemaakt voor heling. Dit gebeurt
bij voorbeeld wanneer de eigenaar, als gevolg van dalende resultaten, steeds meer louche types tot zijn zaak
toelaat en minder frisse zaken tolereert. Binnen korte tijd verandert een caf dan van karakter; het gewone
publiek laat het steeds meer afweten en het aandeel van malafide bezoekers wordt groter. De omzet van de
eigenaar daalt hierdoor, waarna de overstap naar het algeheel gedogen of zelfs meewerking aan
helingspraktijken klein is. Kroegen in stadsvernieuwingsgebieden zijn gevoelig voor dergelijke invloeden,
omdat zij in korte tijd een groot deel van het vertrouwde publiek kwijtraken en daarmee een zekere sociaal
controlerende functie. De sfeer van een horecagelegenheid bepaalt of en welke goederen er geheeld worden;
een fietsenjunk loopt langs terrassen waar veel studenten zitten, terwijl de handelaar met een gestolen
Mercedes eerder bij de portier van een luxe nachtclub zal aankloppen. Het aloude buurtcaf is de klassieke
heellokatie, omdat heling meestal via het ons-kent-ons-circuit loopt. Ook de omgeving van het caf speelt
een rol: in etablissementen rond markten wordt het meest geheeld (Homburg c.s., 1990).
De horecagelegenheid kan zowel dienen als direct verkooppunt aan de klant (soms de eigenaar of het
personeel zelf), maar ook als doorverkoop-punt. Sommige cafs dienen als opslag- en verzamellokatie van
gestolen goederen. In andere gevallen vormt het caf een belangrijke schakel in het proces van diefstal,
bewerking en uitzetting van goederen, en houdt men er zich bij voorbeeld actief bezig met het vervalsen van
gestolen cheques. Homburg cum suis (1990) komen tot een ruwe schatting; in de Amsterdamse horeca ging in
1987 circa 2,5 miljoen gulden om aan heling; een kwart van de totale helingsomzet in de hoofdstad (in het
jaar 1988). Volgens een horeca-exploitant wordt praktisch iedere ondernemer uit de branche regelmatig
benaderd door helers om illegale sigaretten, koffie en drank te kopen, tegen zeer aantrekkelijke prijzen.
Horeca-ondernemers kunnen hiermee hun winstmarge flink vergroten: de produkten zijn niet alleen goedkoper
in aanschaf, maar blijven ook buiten de belasting. Ook Homburg cum suis (1990) maken melding van deze
vorm van heling. De inkoop van zwarte produkten door de caf-eigenaar gebeurt echter meestal op bestelling
en vindt daardoor niet per definitie in de horecagelegenheid plaats.
vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken