1.3 Opbouw rapport en bijlagen

In het eindrapport wordt het oordeel van de commissie over de bevindingen gegeven en worden
aanbevelingen gedaan voor normering van organisatie en methoden. In elk hoofdstuk geeft de commissie een beschrijving van haar bevindingen, gevolgd door een beoordeling hiervan op basis van de beoordelingsvragen, die in paragraaf 1.4 van dit hoofdstuk zijn weergegeven. In hoofdstuk 2 geeft de commissie haar beeld van de aard, ernst en omvang van de georganiseerde criminaliteit in Nederland. In dit hoofdstuk komen de resultaten van de onderzoeksgroep Fijnaut aan de orde. In hoofdstuk 3 wordt een uitgebreide beschrijving en beoordeling van het ontstaan, de werking en het vervolg van de Delta-methode gegeven. In hoofdstuk 4 gaat de commissie in op het gebruik van observatiemethoden en de zaak Charles Z., de zaak Henk R. en de TCR/TCA zaak. Hoofdstuk 5 gaat in op het runnen van informanten, waarbij tevens aandacht wordt besteed aan de Laundry-zaak. In hoofdstuk 6 beschrijft de commissie de vele aspecten van infiltratie. In dit hoofdstuk gaat de commissie in op de Ramola-zaak, AH Oosterbeek, Exportzaak Twente en de Copa-zaak. Tevens komt de combinatie van methoden aan de orde. In hoofdstuk 7 besteedt de commissie aandacht aan andere vormen van omgaan met informatie, zoals fenomeenonderzoek, financieel rechercheren en aan bestuurlijke rechtshandhaving. Bovendien komt de internationale dimensie van opsporing aan de orde.

In hoofdstuk 8 geeft de commissie haar bevindingen weer over de opsporingsorganisaties en inlichtingendiensten. In hoofdstuk 9 staat de sturing en controle van de opsporing centraal. Het eindrapport wordt afgesloten met hoofdstuk 10 dat de verantwoording, conclusies en voorstellen tot normering van methoden en organisaties bevat.

De commissie heeft naast het eindrapport elf bijlagen gepubliceerd.
In bijlage 1 wordt een uitgebreid overzicht gegeven van de werkwijze en de gevolgde procedures van de commissie. In deze bijlage zijn tevens enkele documenten opgenomen die de commissie openbaar wil maken. Aangezien tijdens deze enqute vertrouwelijke gegevens een essentile rol speelden, is het van belang duidelijkheid te scheppen over de precieze procedure en werkwijze. Tevens wordt geprobeerd enkele aanbevelingen te doen voor toekomstige enqutes.

De bijlagen 2, 3 en 4 worden gevormd door de stenografische verslagen van alle openbare verhoren. Bijlage 5 geeft de resultaten weer van de onderzoeken van de commissie naar de gebruikte methoden en enkele relevante thema's. In deze bijlage worden de methoden observatie, infiltratie, informanten en andere vormen van omgaan met informatie uitgebreid beschreven. Tevens komen aan de orde de corruptiegevoeligheid van methoden, de informatiehuishouding, de internationale opsporing, rechtsvergelijking en de meest relevante jurisprudentie. In bijlage 6 komen de bevindingen van de interne organisatie-onderzoeken aan de orde. Alle relevante organisaties in de opsporing worden hier nader beschreven.

De bijlagen 7, 8, 9, 10 en 11 worden gevormd door de rapporten van de onderzoeksgroep Fijnaut. Bijlage 7 is het eindrapport van de leden van de onderzoeksgroep. De andere vier bijlagen worden gevormd door de deelstudies van de onderzoeksgroep Fijnaut. In bijlage 8 komen de autochtone en allochtone criminele organisaties aan de orde. In bijlage 9 wordt een weergave gegeven van de georganiseerde criminaliteit in de branches. Bijlage 10 geeft een beeld van de fraude en het witwassen in georganiseerd verband en de verbindingen tussen vrije beroepsgroepen (advocaten, notarissen en accountants) en de georganiseerde criminaliteit. In bijlage 11 tenslotte zijn de studies naar de georganiseerde criminaliteit in Amsterdam, Arnhem, Nijmegen en Enschede opgenomen.


vorige         inhoudsopgave en zoeken