5.5 Beoordeling

Het runnen van informanten heeft geen afzonderlijke (formele) wettelijke basis. De CID regeling 1995 spreekt niet van informanten. Politie, justitie en rechterlijke macht hebben het runnen van informanten en het geven van informatie door informanten volledig geaccepteerd. Informatie van informanten vormt een wezenlijk onderdeel van de meeste opsporingsonderzoeken bij de georganiseerde criminaliteit. De commissie is van oordeel dat voor het runnen van informanten door de politie een wettelijke basis noodzakelijk is. Het verwerven van informatie door informanten kan een beperking van de persoonlijke levenssfeer van burgers inhouden. Daarnaast blijkt het runnen van informanten dermate complex te zijn dat een duidelijke wettelijke regeling zowel vanuit het perspectief van politie en justitie als vanuit de optiek van informanten, CID-subjecten en verdachten wenselijk is.

De bevoegdheden en verantwoordelijkheden van zowel politie en justitie als informanten zijn onduidelijk. Er zijn weinig regels voor de omgang tussen politie en informanten. In de Regeling tip-, toon- en voorkoopgelden is een aantal regels opgenomen. Deze regeling heeft geen bindende werking voor de korpsen. Hiernaast is een ethische code ontwikkeld, die echter niet de status heeft van een formele regeling. Het is onduidelijk wie wanneer en onder welke voorwaarden in aanmerking komt voor een beloning. Het is onduidelijk of anderen dan de CID-rechercheurs de identiteit van de informanten moeten kennen. Soms worden afspraken tussen informanten en de politie vastgelegd, soms worden die alleen mondeling uitgewisseld. De CID wordt bij het runnen van informanten onvoldoende gestuurd en gecontroleerd. De speelruimte van CID-rechercheurs bij het runnen van informanten is groot.

De commissie is van oordeel dat de vrijheid van de CID bij het runnen van informanten te groot is. Het is naar het oordeel van de commissie noodzakelijk een meer adequate controle en sturing mogelijk te maken. De
bevoegdheden en verantwoordelijkheden van politie en justitie bij het runnen van informanten moeten worden vastgelegd. Daarbij moet het uitgangspunt zijn dat alle afspraken tussen informanten en politie en justitie schriftelijk worden vastgelegd door de politie. Het moet te allen tijde mogelijk zijn te achterhalen welke afspraken gemaakt zijn tussen informanten en politie en justitie. In hoofdstuk 10 geeft de commissie haar oordeel over de wijze waarop tijdens de zitting om gegaan moet worden met deze informatie. Informanten zijn anoniem. Politie en justitie getroosten zich veel moeite om de identiteit van informanten te beschermen. Soms hanteren politie en justitie daarbij ondoorzichtige constructies, zoals de U-bocht en het inschrijven van politiemensen als informant. De commissie acht het ongewenst dat politiemensen als informant worden ingeschreven. Het onder alle voorwaarden beschermen van de identiteit van de informant heeft politie en justitie in een ongewenste positie geplaatst. Het gevaar bestaat dat politie en justitie te veel afhankelijk worden van de informant. Het beschermen van de identiteit van de informant wordt een instrument voor informanten om hun positie ten opzichte van politie en justitie te versterken. Ten aanzien van het runnen van informanten en de risico's van politile corruptie die deze methode mogelijk met zich meebrengt, komt de commissies tot de volgende oordelen. Bij het runnen van informanten bestaat het risico dat de runner de regie over de informant verliest en de informant de runner leidt in plaats van andersom. De relatie tussen een informant en zijn runner kent een paradoxaal karakter. Aan de ene kant wordt van de runner verwacht dat hij het vertrouwen van de informant probeert te winnen om op die manier zoveel mogelijk informatie te kunnen verzamelen. Anderzijds geldt dat hoe groter het onderlinge vertrouwen tussen beiden is, hoe groter het risico wordt dat er priv-contacten tussen hen ontstaan, met alle gevaren van dien. Het runnen van informanten door rechercheurs die hiervoor niet zijn opgeleid maakt deze opsporingsmethode extra gevoelig voor corruptie.

Politie en justitie moeten naar het oordeel van de commissie te vaak zaken geheim houden waardoor onderling wantrouwen wordt versterkt. Het structurele geheime karakter van het runnen van informanten heeft soms een desintegrerend effect gehad op het functioneren van politie en justitie. De commissie is van oordeel dat de anonimiteit van informanten geen vanzelfsprekende zaak is. Dit brengt met zich dat informanten in de toekomst meer frequent zullen moeten getuigen. Daarbij kan de constructie van de bedreigde getuige een bijdrage leveren. In hoofdstuk 10 wordt daar meer specifiek op ingegaan. Dit neemt niet weg dat de commissie zich zeer bewust is van de gevaren die sommige informanten lopen indien zij informatie geven aan de politie. Politie en justitie moeten het midden weten te vinden tussen het beschermen van een informant en de rechtsstatelijke eisen van openbaarheid en verantwoording. De effectiviteit van het runnen van informanten wordt door politie en justitie hoog ingeschat. Het ontbreekt echter aan objectieve gegevens om dit te kunnen vaststellen. De schattingen omtrent de hoeveelheid CID-informatie die daadwerkelijk wordt gebruikt door de tactische recherche lopen uiteen van 10% tot 50%. Bij het runnen van informanten speelt een complexe paradox. Hoe effectiever de informant, des te moeilijker is de informatie operationeel te gebruiken. Hoe dichter de informant bij de criminele activiteiten zit, des te moeilijker is het om de informatie te gebruiken, zonder de informant in gevaar te brengen. Het runnen van informanten is van groot belang voor de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit. Teneinde te voorkomen dat informanten het functioneren van politie en justitie schaden, is een wettelijke afbakening van bevoegdheden en verantwoordelijkheden noodzakelijk. Afspraken moeten worden vastgelegd. Justitie moet daadwerkelijk controle kunnen uitoefenen op de activiteiten van de informanten. Indien mogelijk moet de informatie van informanten ter zitting worden besproken. Het runnen van informanten is pas dan rechtsstatelijk verantwoord en effectief als een evenwicht kan worden gevonden tussen controle en verantwoording van de informatie en bescherming van de informant.


vorige         inhoudsopgave en zoeken