5. AFSCHERMING

5.1. Inleiding

Nu in kaart is gebracht welke vormen van fraude zoal zijn aangetroffen en welke dadergroepen zich aan deze vormen van georganiseerde criminaliteit schuldig maken, dient een antwoord te worden geformuleerd op de vraag op welke wijzen de criminele groepen zich trachten af te schermen van gedupeerden en opsporingsinstanties. In dit verband kan een onderscheid worden gemaakt tussen maatregelen die betrekking hebben op de interne organisatie, en afschermingsmethoden die gepaard gaan met de inbreng van invloedrijke derden. Met het eerste wordt gedoeld op de inspanningen van de fraudeurs de bedrijfsvoering zodanig vorm te geven dat men zich zo veel mogelijk aan de controle van marktpartijen en overheidsinstanties kan onttrekken. Het schuilgaan achter rechtspersonen en andere faades en de beperking en manipulatie van informatiestromen zijn hiervan de meest voorkomende verschijningsvormen. In deel II van dit rapport (hoofdstuk 7 e.v.) zal uitvoerig worden ingegaan op de wijzen waarop criminele groepen - fraudeurs, maar ook andere typen van daders, zoals drughandelaren - van rechtspersonen gebruik c.q. misbruik maken om hun rol in de organisatie te maskeren en aansprakelijkheid te ontlopen. In dit hoofdstuk (paragraaf 5.2) zal worden bezien hoe criminele groepen hun informatiehuishouding inrichten teneinde interventie van buitenaf te voorkomen. Behalve maatregelen in de sfeer van de interne bedrijfsvoering, blijken niet zelden ook personen en/of instanties van buiten de organisatie goedschiks of kwaadschiks een rol in de afschermingsstrategie te vervullen. De betrokkenheid van derden kent wederom een breed scala van verschijningsvormen. Het spectrum varieert van het inschakelen van derden als integraal onderdeel van de modus operandi, het aangaan van betrekkingen met wetshandhavers, het zich omringen met financile en juridische deskundigen tot aan het mobiliseren van maatschappelijke tegenkrachten om strafrechtelijke vervolging en veroordeling te voorkomen. De beschouwing over afscherming met behulp van derden valt in twee delen uiteen. In paragraaf 5.3.1 zullen de onoorbare externe contacten op uitvoerend niveau de revue passeren, dat wil zeggen de betrekkingen die gericht zijn op een ongestoorde voortzetting van de frauduleuze activiteiten en op tegenwerking van mogelijke opsporingshandelingen. In paragraaf 5.3.2 zal worden bezien op welke wijze een aantal fraudeurs zich structureel tracht in te nestelen in bestaande sociale en culturele netwerken. Door zich te omringen met vooraanstaande personen in de samenleving wordt niet alleen de behoefte aan maatschappelijke erkenning tot op zekere hoogte bevredigd, maar kan tevens het eventuele wantrouwen van de reguliere markt en de opsporingsinstanties worden weggenomen c.q. geneutraliseerd. In de laatste betekenis dienen contacten met de bovenwereld zeker te worden beschouwd als een belangrijke vorm van immunisering.

In hoofdstuk 3 is uiteengezet dat de ten behoeve van de beschrijving van fraudezaken gekozen tweedeling parasitair-symbiotisch vooral betekenis heeft ten aanzien van de door de fraudeurs te kiezen afschermingsmethoden. In de afsluitende paragraaf van dit hoofdstuk zal deze premisse aan de hand van de beschikbare casustiek nader worden uitgewerkt. Om te voorkomen dat na kennisneming van het scala van afschermingsmethoden de indruk ontstaat dat alle dadergroepen zich bedienen van de meest geavanceerde

immuniseringsstrategien, wordt nu reeds benadrukt dat het aangetroffen afschermingsniveau varieerde van zeer sophisticated tot ronduit knullig. Duidelijk is dat lang niet alle fraudeurs zich in dezelfde mate bekommeren om mogelijke interventie van buitenaf. Voor een aantal van hen vormt het feit dat ze tegen de lamp gelopen zijn, zelfs een belangrijke aanwijzing dat ze het met afschermen niet zo nauw hebben genomen. Het volgende fraudegeval vormt daarvan een voorbeeld.

CASUS 9
Hoewel de fraudeconstructie van enige inventiviteit getuigde - de goederen- en geldstromen waren bijvoorbeeld van elkaar gescheiden en de handel was logistiek gezien goed georganiseerd - ging men vanuit het oogpunt van misdaadafscherming op tamelijk onnozele wijze te werk. Zo maakten de hoofdverdachten geen gebruik van dekmantelfirma's om hun betrokkenheid bij de criminele activiteiten te versluieren. Tevens werdnaar hartelust van de telefoon gebruik gemaakt, waardoor het voor de opsporingsinstanties kinderspel werd om na te gaan wie wat waar afleverde.


vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken