12. SLOTBESCHOUWING

Onder de algemene noemer fraude is een scala van illegale activiteiten in de reguliere economie beschreven. Deze verschijningsvormen hebben n belangrijk kenmerk met elkaar gemeen: er wordt misbruik gemaakt van het vertrouwen, dat de kurk is waarop de interacties en transacties in het reguliere economische verkeer drijven. Het rapport onderstreept eens te meer dat georganiseerde criminaliteit meer behelst dan drughandel. Het feit dat fraude zich in wettige bedrijfstakken en sectoren afspeelt, rechtvaardigt misschien zelfs extra aandacht voor deze vorm van georganiseerde criminaliteit. Het gevaar van verstrengeling van zakelijke en criminele belangen is immers juist ten aanzien van fraudedelicten aanwezig. Het rapport bestaat uit drie onderdelen: een analyse van 18 fraudezaken, een beschrijving van het misbruik van rechtsfiguren om illegale activiteiten af te schermen en ten slotte een beschrijving van de wijzen waarop misdaadgeld in de legale economie wordt gesluisd. De in de beide laatste delen beschreven afschermings- en witwastechnieken hebben naast fraude ook betrekking op de drughandel.

Fraude

Bij de beschrijving van de verschijningsvormen van fraude in deel 1 is een onderscheid aangebracht tussen parasitaire fraudes en fraudes met een symbiotische component. Deze indeling heeft betekenis voor de modus operandi, afschermingsmethoden en de teweeggebrachte schade.

Bij de parasitaire fraude wordt uitsluitend schade toegebracht aan de overheid en de marktpartijen. In het geval van symbiose met de marktomgeving maken wettige marktpartijen actief deel uit van de fraudeconstructie, of profiteren ervan mee (bijvoorbeeld door goederen beneden de geldende marktprijs te verwerven). Voorbeelden hiervan zijn vooral gevonden in de sfeer van BTW- en EU-fraude. Deze fraudes veroorzaken enorme directe materile schade. In een door ons bestudeerd geval van BTW-fraude bedroeg de schade voor de overheid circa 100 miljoen gulden. Ook de indirecte schade, in de vorm bijvoorbeeld van aantasting van de concurrentieverhoudingen in de desbetreffende branche, kan groot zijn.

Van de symbiotische fraudevormen gaat het gevaar uit dat wettige marktpartijen als reactie op de oneerlijke concurrentie zich tot deelname aan de fraudeconstructie laten verleiden. Zoals ook al in ander onderzoek is aangetoond, blijken in het bijzonder de olie-, vlees-, zuivel-, tabaks- en textielsector laagdrempelig te zijn voor de intrede van fraudeurs. Deze fraudegevoeligheid hangt samen met een aantal factoren, zoals een hoge omloopsnelheid van de goederen, een ondoorzichtige regelgeving en een gebrekkige interne en externe controle, aantrekkelijke winstmarges en voldoende mogelijkheden om te schuilen.

Parasitaire fraudevormen raken minder dan de symbiotische verweven met legale sectoren van de economie; het handelen van plegers van parasitaire fraudes wordt door een grote mate van vluchtigheid en flexibiliteit gekenmerkt. In het geval van symbiose is de kans op duurzaamheid en uitbouw van de organisatie groter.

Meer dan drie kwart van de hoofdverdachten blijkt al eerder met justitie in aanraking te zijn geweest. Van hen heeft ruim een derde een op fraudegebied indrukwekkende staat van dienst opgebouwd. Mengvormen van drughandel en georganiseerde fraude komen nauwelijks voor. De aard van de samenwerking tussen personen en groepen laat zich het beste omschrijven als netwerken. Er is slechts een gering aantal gevallen geconstateerd van groepen die geheel zelfstandig opereren. In het merendeel van de gevallen worden op ad hoc basis combines gevormd. Veel van deze samenwerkingsverbanden zijn slechts een kort leven beschoren. Het gebruik van geweld als onderdeel van een intern sanctiestelsel of afschermingsstrategie is in de fraudewereld tamelijk ongewoon. Wel laat de casustiek betrekkelijk veel gevallen van intimidatie en bedreiging zien. Vaak gaat er van de houding en het gedrag van de leidinggevenden al enige dreiging uit. Belangrijke bindingsmiddelen binnen de groep vormen daarnaast de positieve sancties, in het bijzonder beloningen van materile aard. Als gevolg van de netwerkvorming hebben de hoofdverdachten van de verschillende dadergroepen uiteraard veel contacten met andere dadergroepen. Deze conclusie heeft niet alleen betrekking op Nederland, maar ook op de ons omringende landen. Ten aanzien van verschillende fraudevormen, zoals BTW- en EU-fraude en de koppelbazerij, is er zonder meer sprake van grensoverschrijdende netwerken.

Er zijn signalen dat criminele groepen uit het voormalige Oostblok een dominante positie in de EU trachten in te nemen ten aanzien van de illegale handel in vlees-, zuivel- en landbouwprodukten. Vanuit Zuidoost-Azi zouden onder meer grootschalige textielfraudes en merkvervalsingen worden aangestuurd. Als gevolg van het in dit opzicht te wensen overlatende empirische materiaal is onduidelijk gebleven hoe dergelijke internationale syndicaten eruit zien en opereren. Van de betrokkenheid van vertegenwoordigers van de mafia is in de bestudeerde fraudezaken niets gebleken. In het licht van de toenemende internationalisering van de handel en de belangrijke plaats die Nederland daarin als doorvoerhaven vervult, is het aannemelijk dat de route van menige internationale fraudeconstructie via ons land loopt.

Onoorbare contacten met invloedrijke derden hebben zich in de 18 fraudezaken op verschillende niveaus afgespeeld. De verwijtbare betrokkenheid bij de fraudeconstructie kon worden vastgesteld van een tweetal bankemploy's, een functionaris werkzaam op de Amsterdamse effectenbeurs, drie douanebeambten, een buitenlandse topambtenaar en zes juridische en/of financile deskundigen (advocaten en accountants). In de strafrechtelijke sfeer werden een lastercampagne jegens een justitile ambtenaar en drie gevallen van lekkende opsporingsambtenaren geconstateerd.

Slechts een gering aantal leidinggevenden van de in de 18 fraudezaken naar voren komende criminele groepen bleek in staat beschutting te vinden in respectabele sociaal-culturele netwerken en zich op die manier in de bovenwereld in te werken. De belevingswereld en sociale achtergrond van de meeste daders staan het aanknopen van strategische contacten binnen maatschappelijk relevante instellingen veelal in de weg.

Deze bevinding laat onverlet dat criminele groepen wier kernactiviteiten gelegen zijn op fraudegebied, gemakkelijker hun wederrechtelijk verkregen voordeel in de reguliere economie kunnen investeren dan drughandelaren. De laatsten moeten immers uit de

ondergrondeconomie naar boven klauteren, terwijl de eersten daar van origine al zitten. Alle criminele groepen zullen zich echter moeite moeten getroosten om aan hun criminele winsten een schijnbaar wettige herkomst mee te geven. De rechtsfiguren die daartoe misbruikt worden, zijn, zoals gezegd, behandeld in deel 2 van deze rapportage.

Misbruik van rechtsfiguren

Bij de verhandeling over het misbruik van rechtsfiguren is de aandacht in het bijzonder uitgegaan naar de rechtspersoon. Geconstateerd is dat, ondanks verscherpt toezicht op het gebruik van rechtspersonen, in de praktijk nog de nodige ruimte bestaat voor het ontwikkelen van schijnconstructies. Het onderzoek heeft aanwijzingen opgeleverd dat, mede als gevolg van het verscherpte toezicht op de BV's in toenemende mate van andere rechtspersonen gebruik wordt gemaakt. In dit verband moeten in het bijzonder de stichting en buitenlandse rechtspersonen, zoals Delaware-corporations, Antilliaanse NV's en Arubaanse Vrijgestelde Vennootschappen worden genoemd.

De meest verregaande vorm van afscherming is zonder twijfel gelegen in de constructie van het scheiden van juridisch en economisch eigendom. Deze constructie wordt vooral toegepast in het rechtspersonenverkeer alsmede bij investeringen van misdaadgeld in de onroerend-goedsector. Het gegeven dat de naam van de economische eigenaar geheim kan blijven, maakt het handelsverkeer definitief tot een schimmenrijk, waarin aan schriftelijke bewijsstukken van de rechtsverhoudingen geen geldingskracht meer mag worden ontleend.

Witwassen

In het derde deel wordt uitvoerig ingegaan op de wijzen waarop misdaadgeld in de legale economie wordt gesluisd. Zowel de opbrengsten uit fraude als uit drughandel zijn dermate hoog dat veel geld overblijft, dat uiteindelijk zijn weg vindt in de legale economie. Een belangrijke conclusie, die ook door enkele andere deelrapporten wordt geschraagd, is dat allochtone groepen (Colombianen, Marokkanen, Turken) niet in Nederland investeren. Het geld wordt verplaatst naar de landen van herkomst. Dit investeringsgedrag wordt ook door allochtonen ten toon gespreid die al lange tijd in Nederland verblijven. Voor de verplaatsing van het geld naar andere landen worden zowel de gewone bancaire transfermogelijkheden gebruikt als meer specifieke inrichtingen, zoals wisselkantoren en rep-offices. Als gevolg van de toegenomen bancaire controle lijken de volstrekt op informele basis opererende ondergrondse banken de wind mee te hebben.

De noodzaak van witwassen, in de zin van het geven van een legale herkomst aan misdaadgeld waardoor het vrij besteedbaar is, is in de bovenstaande gevallen afwezig. Landen als Colombia, Marokko en Turkije hebben een open financieel stelsel, waardoor het niet nodig is de aanwezigheid van geld te legitimeren.

Het zijn derhalve vooral de Nederlandse groepen die in het eigen land willen investeren en witwasconstructies hanteren. Alle door ons gesignaleerde voorbeelden komen steeds op dezelfde typen technieken neer. Het misdaadgeld krijgt populair uitgedrukt de schijn van eerlijk geleend of eerlijk verdiend geld. De witwastechnieken worden in drie typen onderverdeeld, namelijk voorwenden van vermogensstijging, overdragen van vermogen en creren van inkomsten. Het gaat in alle gevallen uiteraard om gefingeerde stijgingen, overdrachten en inkomsten. Een in de praktijk belangrijke vorm van overdracht is de loan backmethode (lenen van jezelf). Deze gaat vrijwel altijd gepaard met de inschakeling van buitenlandse rechtspersonen (soms ook van vrije-beroepsbeoefenaars) die een knip tussen de criminele organisatie en het misdaadgeld aanbrengt. Het merendeel van de overige technieken speelt zich vooral af in die branches waarin veel contant geld om gaat, de omzet moeilijk is vast te stellen en moeilijk op geld waardeerbare goederen aanwezig zijn. Hiervan worden twee voorbeelden uitgewerkt: witwassen in de effectenhandel en op de onroerend-goedmarkt.

Algemene conclusies

In dit rapport kan geen gefundeerd antwoord worden gegeven op de vraag hoe groot de omvang van de fraude- en witwasproblematiek is in ons land. Het is niet duidelijk of de 18 fraudezaken het topje van ijsberg zijn van de in ons land gepleegde fraude. De 18 zaken representeren wel het soort zaken waarmee de bijzondere diensten en de politie in aanraking zijn gekomen in de afgelopen jaren.

Ook over de omvang van het witwassen van misdaadgeld kan niet meer worden gezegd dan reeds uit andere bron (MOT) bekend is. Op basis van deze studie en de overige deelstudies van dit onderzoekproject is duidelijk geworden dat over de bestedingen van misdaadgeld weinig duidelijkheid bestaat. Hierdoor bestaat ook betrekkelijk weinig zicht op de problematiek van de aantasting van de legale onderdelen van de economie. Desalniettemin kunnen over de relaties tussen de criminele grondfeiten, het verdiende misdaadgeld en de legale economie enkele conclusies worden getrokken.

In de eerste plaats komt op diverse plaatsen aan de orde dat de plegers van de grondfeiten zich voor het verplaatsen, witwassen of investeren van misdaadgeld bedienen van derden. Wij hebben geconstateerd dat er speciale leveranciers van rechtspersonen zijn, speciale personen en arrangementen voor het verplaatsen en witwassen van geld, en dat sommige deskundigen (advocaten, notarissen, accountants) zich lenen voor het afschermen van misdaadgeld. Noot Zij vervullen een belangrijke, saillante rol in het wegsluizen van de uit misdrijven verkregen opbrengsten naar de legale economie. Zij maken gebruik van op zichzelf legale constructies (zoals de constructie van de economisch eigendom), maar misbruiken deze voor illegale doeleinden. Dankzij deze derden, die zowel know-how als afscherming bieden, zijn de blue collar boys van de criminele grondfeiten in staat om zich doelgericht een weg te banen in de wereld van de financieel-economische criminaliteit. Het traditionele onderscheid tussen white collar crimes en organized crime lijkt hierdoor te vervagen, in de zin dat de plegers van fraude en witwassen blue collars kunnen hebben.

Een tweede algemene conclusie is dat er naast innesteling eveneens sprake lijkt te zijn van toenemende verwijdering tussen criminele organisaties enerzijds en het officile financile stelsel en het juridische systeem anderzijds. Het ondergrondse bankieren en de toepassing van economische eigendom zijn hiervan de meest duidelijke voorbeelden. De kans is niet denkbeeldig dat naarmate het toezicht op het reguliere handelsverkeer toeneemt criminele organisaties meer zullen uitwijken naar dit informele circuit.


vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken