6. CONTRA DE OVERHEID

6.1. Inleiding

Al wie misdaad pleegt, tracht de politie te ontlopen. Dieven en helers zoeken het duister van de nacht; malafide afvalverwerkers storten hun giftige produkten op een afgelegen plek of op een moment dat de controle bij de stortplaats minder is; de fabrikanten van XTC bouwen hun installaties op in een onopvallende loods. In .2.1 hebben we gezien welke plaatsen en onderkomens in de stad zich voor zulke geheime activiteiten lenen. De werkwijzen van plegers van misdaad zijn in beginsel dus defensief van aard. Bij georganiseerde misdaad van het type waarbij illegale goederen en diensten worden aangeboden, schieten defensieve voorzorgsmaatregelen echter tekort omdat deze misdaad niet kan gedijen zonder dat er een heleboel mensen aan meewerken of er althans van weten. Er moet voor de produkten en diensten een
klantenkring worden aangeboord, er worden werknemers aangesteld in uiteenlopende functies, er wordt gebruik gemaakt van de diensten van legale firma's (banken, horeca-bedrijven, transportondernemingen) en specialisten (advocaten, makelaars, etcetera). Georganiseerde misdaad verschilt van het misdadige incident door de duurzaamheid van haar activiteiten, en van het criminele project doordat zij op bedrijfsmatige basis wordt bedreven. Dat moet wel in de gaten lopen. De kopstukken zullen proberen zo ver mogelijk achter de coulissen te blijven en op het toneel geen anderen te laten optreden dan bijgoochems, katvangers en piepeltjes, maar ze kunnen er niet aan ontkomen om althans een gedeelte van hun activiteiten aan de openbaarheid prijs te geven. De risico's die deze zichtbaarheid oplevert, kunnen worden geneutraliseerd of althans verkleind door degenen die van deze misdaad weten, te ontmoedigen hun wetenschap ter kennis van de politie te brengen; door preventieve maatregelen te nemen zodat de politie, als zij ervan weet, niet effectief kan optreden; door te zorgen dat politie en justitie van optreden afzien. De georganiseerde misdaad is dus door haar aard gedwongen om ook een offensieve strategie te ontwikkelen. In onze definitie van deze misdaad speelt dit element dan ook een belangrijke rol.

De Britse criminologe Mary McIntosh (1975) heeft erop gewezen dat politie en justitie met hun optreden niet enkel reageren op de ontwikkeling van georganiseerde criminaliteit, maar dat de onderwereld zich op haar beurt ook verder ontwikkelt door de toepassing van nieuwe methodieken in opsporing en vervolging. Naarmate de georganiseerde misdaad en het overheidsapparaat dat op haar jaagt, in omvang toenemen en de belangen die in het geding zijn voor beide partijen groter worden, verhevigt zich dus de onderlinge strijd. Telkens wanneer door de overheid een planmatige (tegen)aanval wordt ingezet, wordt een grens overschreden en past de georganiseerde misdaad zich sprongsgewijs aan het veranderde overheidsoptreden aan. In dit hoofdstuk komen in eerste instantie drie vormen van offensieve actie aan de kant van de georganiseerde misdaad ter sprake. Men kan ten eerste alleen maar informatie over het doen en laten van politie en justitie verzamelen met de bedoeling daar het eigen optreden op af te stemmen. Ten tweede kan men ertoe overgaan deze instanties te intimideren en zo proberen ze van optreden te doen afzien. De derde tegenactie bestaat erin de overheid te corrumperen. We voegen aan deze drie contrastrategien een vierde offensieve strategie toe die niet onmiddellijk tegen politie, justitie of bestuur is gericht, maar die indirect wel degelijk van enorme invloed is omdat zij de publieke opinie benvloedt: de inschakeling van de media. Het feit dat juist deze vier contrastrategien worden besproken, is natuurlijk niet toevallig, maar hangt ten nauwste samen met het gegeven dat al wie zich verdiept in het levend verleden van de georganiseerde criminaliteit in Amsterdam, keer op keer stuit op de toepassing van deze strategien: Hollandse drugsgroothandelaren die politiemensen poogden te corrumperen, Joegoslaven die ze ervoor waarschuwden dat voortzetting van het onderzoek op tegengeweld zou uitlopen, enzovoort. Maar ook het feit dat in deze studie zo uitvoerig wordt stilgestaan bij de actie van criminele groepen tegen de overheid, is natuurlijk niet zonder reden. Het eerste argument hiervoor is dat juist zulke actie een heel wezenlijk element vormt van onze definitie van georganiseerde criminaliteit. Dit is het meer principile argument. Het meer feitelijke argument is dat naar de indruk van velen nimmer op zo'n schaal tegen-actie door criminele groepen is gevoerd als in het laatste jaar, de laatste twee jaar. Want dit betekent dat ook in Nederland de strijd tussen georganiseerde criminaliteit en overheid een nieuwe fase is ingegaan. En zulk een moment moet in een rapport als dit wel extra worden gemarkeerd. Maar voordat dit moment meer gedetailleerd uit de doeken wordt gedaan, is het van belang nog kort iets in het algemeen te zeggen over de contrastrategien in kwestie. De eenvoudigste tegenzet: het systematisch inwinnen van informatie over het controle-apparaat, is in zekere zin een afstandelijke contra-strategie omdat de georganiseerde misdaad zelf natuurlijk niet herkenbaar in contact treedt met haar object. De actie wordt met andere woorden terwille van haar effectiviteit zoveel mogelijk geheim gehouden. Men bedient zich in dit verband wel van dezelfde middelen als de politie: observatie, afluisteren, enzovoort, maar verschilt van haar doordat er geen strafvorderlijk genormeerde grenzen in acht hoeven te worden genomen en doordat het technische en logistieke niveau van actie niet wordt gelimiteerd door een beperkt budget. Een angstige politie zal de objectieve mogelijkheden van haar tegenstander om informatie in te winnen licht overdrijven. Niettemin is de achterliggende gedachte terecht: zij bezit niet langer feitelijk het alleenrecht of een voorsprong bij het vergaren van informatie en dat is alarmerend. De regelrechte (fysieke) bedreiging van ambtenaren van politie en justitie teneinde de opsporing actief te ontmoedigen en het resultaat van het strafproces te benvloeden, gaat echter een hele stap verder. Het repertoire van de bedreiging loopt van de eufemistische mededeling: We vinden het niet prettig waar U mee bezig bent tot, in landen als Itali, de regelrechte moord. Ook hier is de bekommernis van politie en justitie alleszins reel omdat deze autoriteiten hun geweldsmonopolie dreigen te verliezen en wel op een uitzonderlijke manier: nu wordt het geweld actief tegen hen gekeerd. Het zwaarste middel vormt corruptie. Deze strategie behelst het onschadelijk maken van de overheid van binnenuit. Zij is natuurlijk effectiever naarmate zij beter wordt georganiseerd, dat wil zeggen naarmate ambtenaren op strategische posities worden ingepalmd en naarmate gewoon meer ambtenaren plat zijn. De effecten die deze drie offensieve strategien teweegbrengen staan niet los van elkaar, ze werken cumulatief en versterken elkaar over en weer.
De wetenschap dat er collega's rondlopen die heimelijk voor de tegenstander opereren, werkt intimiderend. Het werkt verlammend op de politie-organisatie wanneer op grond van angst voor corrupte collega's informatie geheim wordt gehouden die collega's voor hun onderzoek nodig zouden kunnen hebben. De escalatie in de strijd tussen de georganiseerde misdaad en de wet voltrekt zich voor een deel in de openbaarheid en is voorwerp van publieke opinievorming. Beide partijen maken hiervan welbewust gebruik van de media, niet enkel om de eigen positie te legitimeren, maar ook om de tegenstander te intimideren. De media worden overstelpt met vertrouwelijke informatie, wekelijks worden nieuwe onthullingen gedaan. Het nieuws over georganiseerde criminaliteit komt heus niet alleen meer van het hoofd van het bureau voorlichting bij de politie of van de persofficier bij het openbaar ministerie. Journalisten spelen in deze media-oorlog natuurlijk een cruciale rol. Zij genieten om te beginnen een zekere vrijheid om de informatie die ze krijgen te selecteren en te interpreteren. Sommigen blijven niettemin heel dicht bij de voorstelling van zaken die de politie hen aanbiedt, zelfs zo dicht dat het lijkt of er sprake is van de stille afspraak dat informatie wordt ingeruild voor een kritiekloze houding ten opzichte van dit orgaan. Anderen vullen de informatie echter aan met eigen onderzoek en integreren andere visies op hetzelfde verschijnsel in hun reportages. Hierbij is de rol van de journalisten soms lijdelijk: wie zou de kans op een exclusief interview met een echte boss uit de onderwereld versmaden? Maar die rol kan ook anders zijn. Kritische en hinderlijke journalisten kunnen verkeerd worden genformeerd, zelfs ontmoedigd om verder te gaan en in het ergste geval bedreigd met de dood. Meegaande journalisten worden beloond met informatie, maar lopen het risico de spreekbuis van de onderwereld te worden. De ernstigste variant van verlies van journalistieke onafhankelijkheid bestaat ook hier in regelrechte corruptie: de journalist publiceert zonder dat zijn collega's dat weten, welbewust foute of eenzijdige informatie in ruil voor enig persoonlijk voordeel of onder de druk van chantage. Offensieve contrastrategien van de georganiseerde misdaad zijn in andere landen welbekend en goed gedocumenteerd. Narco-staten in Zuid-Amerika en Azi beschikken over contra-spionageafdelingen en eigen data-banken over de reguliere autoriteiten. Overheidsdienaren worden in Rusland en Itali systematisch gentimideerd, lastige magistraten en fanatieke rechercheurs uit de weg geruimd. De corruptie van het overheidsapparaat door internationaal en nationaal opererende misdaadorganisaties is in veel landen endemisch. In Turkije bestaat een innige relatie tussen een aantal reporters en de kopstukken van de plaatselijke mafia. In landen als Colombia controleert de georganiseerde misdaad een groot deel van het nieuws via haar eigen mediabedrijven. In Nederland is zeker geen sprake van zo'n omvangrijke gedifferentieerde en doorgedreven actie contra de overheid, maar diverse van de genoemde verschijnselen zijn reeds wel degelijk in ons land gesignaleerd. Amsterdam is voor Nederlandse begrippen zeker het Mekka van de georganiseerde criminaliteit. Bovendien is het apparaat van politie en justitie hier groter dan waar ook in Nederland. Alleen al op grond van deze overwegingen verwachten we in deze stad de meeste sporen aan te treffen van een georganiseerde misdaad die offensief optreedt tegen de overheid.


vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken