1.3. De opzet van dit rapport

De opzet van dit rapport komt in grote lijnen overeen met de tweedeling in georganiseerde criminaliteit die ligt besloten in de definitie van dit verschijnsel. Dit wil zeggen dat eerst wordt ingegaan op enkele vormen van georganiseerde criminaliteit waarbij het gaat om het aanbieden van illegale goederen en diensten, met name de drugshandel en de vrouwenhandel in relatie tot de prostitutie-business in de stad. Daarna worden enkele legale branches onder de loupe genomen om te bezien of zich hierbinnen bepaalde vormen van georganiseerde criminaliteit manifesteren. Om de samenhang tussen al de betrokken vormen van georganiseerde criminaliteit te belichten, wordt deze bespreking van de verschijningsvormen van georganiseerde criminaliteit in Amsterdam afgerond met een analyse van de situatie binnen en buiten het Wallen-gebied in het centrum van de stad.

Omdat in onze definitie van georganiseerde criminaliteit de afscherming van illegale activiteiten tegen overheidsoptreden zo'n belangrijke rol speelt, wordt in het laatste deel van dit rapport uitvoerig stilgestaan bij het hele tegen-optreden dat politie en justitie in Amsterdam vooral bij de opsporing van georganiseerde criminaliteit ondervinden. Of dit tegen-optreden nu de vorm aanneemt van corruptie en/of intimidatie, en/of zich nog in heel andere vormen aandient, gaande van de afscherming van bepaalde lokaties tot en met het vergaren van algemene informatie over politie en justitie, hun organisatie, hun plannen, hun daadwerkelijk optreden.

Dit rapport wordt vanaf hier echter ingeleid met een hoofdstuk over de historische context waarbinnen de actuele ontwikkelingen moeten worden bezien. Enerzijds heeft deze schildering van de context betrekking op een aantal belangrijke maatschappelijke veranderingen die zich in de voorbije decennia in Amsterdam hebben voorgedaan. Anderzijds geeft zij zowel een beeld van de ontwikkeling van de georganiseerde criminaliteit in deze stad gedurende deze jaren als een beeld van de reorganisatie die het politiekorps in deze periode met betrekking tot de bestrijding van deze criminaliteit heeft ondergaan. Deze historische schets van de
situatie wordt afgerond met een bespreking van de aard van de georganiseerde criminaliteit in Amsterdam in 1990-1991, gebaseerd op een toenmalige dwarsdoorsnede van de situatie.
Overigens moet worden opgemerkt dat in het verlengde van de afspraken die tussen de Enqutecommissie en de ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie zijn gemaakt over de bescherming van de privacy en de belangen van de opsporing, in dit rapport niet alleen soms slechts in hele algemene termen over de organisatie en het optreden van bepaalde criminele groepen moest worden geschreven, maar in het algemeen ook is afgezien van het noemen van namen. Daar waar het voor een goed begrip van de situatie nodig was dat mensen enigermate werden aangeduid, is volstaan met hen A, B, C etcetera te noemen. Alleen waar het om min of meer publieke figuren uit het verleden gaat, is van deze stelregel afgeweken.


vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken