7. SLOTBESCHOUWING

In dit hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies weergegeven van het onderzoek naar de aard, de ernst en de omvang van de georganiseerde criminaliteit in Arnhem, Enschede en Nijmegen.

De situatie in de drie steden

Het beeld van de georganiseerde criminaliteit wordt in hoofdzaak bepaald door de handel in harddrugs (herone en cocane). De handel in softdrugs en fraude completeren goeddeels het beeld dat van deze 3 steden kan worden geschetst.

De heronehandel vertoont in de drie steden een aantal overeenkomsten. De Turken zijn sterk aanwezig op de markt, zonder overigens dominerend te zijn. Met dit laatste bedoelen wij dat de markt open is en dat nieuwkomers door de aanwezige partijen niet krachtig worden geweerd. Er is in de drie steden geen strijd gaande (geweest) om de hegemonie van de markt. De in de heronehandel actieve groepen werken eerder samen dan dat zij elkaar tegenwerken; partijen herone worden soms gezamenlijk gefinancierd om de risico's van onderschepping te spreiden.

Toch is het - uiteraard - niet uitsluitend pais en vree in de heronehandel. Ripdeals, onenigheid over afrekeningen, en dergelijke veroorzaken conflicten. Vooral in in Arnhem zijn in de periode 1990-1994 enkele liquidaties voorgekomen, die verband lijken te houden met conflicten tussen criminele organisaties. Een andere overeenkomst tussen de steden is dat de heronehandel wordt bedreven door criminele organisaties die vrij los gestructureerd zijn; de handel concentreert zich veelal rond enkele hoofdfiguren die een netwerk rondom zich hebben opgebouwd. Indien nodig worden personen ingeschakeld uit dit netwerk om hand- en spandiensten te verrichten. De netwerken zijn in hoofdzaak uit familie- en etnische banden samengesteld. Een opmerkelijk gegeven is voorts dat vanuit de drie provinciesteden direkte contacten bestaan met Turkije, Marokko en Colombia. Tussen de steden bestaat een belangrijk verschil in de ernst (omvang) van de drughandel. Arnhem heeft duidelijk een ernstiger heroneproblematiek dan Enschede en Nijmegen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de ernstige gevallen van corruptie en relatief de meeste liquidaties zich in Arnhem afspeelden. Arnhem is deels ook doorvoerplaats van herone naar andere steden. De handel in cocane en XTC is in de drie steden veel minder duidelijk uitgekristalliseerd. Bij de handel in cocane, die in omvang minder groot is dan de heronehandel, zijn geen dominante groepen aangetroffen. Deels vormt cocane onderdeel van de handel van de grote heronehandelaren, deels wordt cocane gemporteerd en verkocht door autochtone personen, Antillianen en Surinamers, van wie relaties tot netwerken onduidelijk zijn gebleven.

De hasjhandel is in Enschede en Arnhem hoofdzakelijk in handen van autochtonen. Het beeld van Nijmegen is gefragmenteerd. Zowel autochtone als Marokkaanse groepen blijken een aandeel te hebben in de handel. De verkoop van hasj vindt in de drie steden in hoofdzaak plaats via coffeeshops. Achter deze coffeeshops blijken in een groot aantal gevallen eigenaars schuil te gaan die zich bezighouden met de import van hasj of herone. De verkoop aan de individuele gebruiker is, met andere woorden, een verlengstuk geworden van de groothandel in drugs.

Zoals gesteld, completeert fraude het beeld dat van de georganiseerde criminaliteit kan worden geschetst. In
de drie steden bleken enkele groepen actief die op grote schaal (onder meer door bedrieglijke bankbreuk, flessentrekkerij) financieel nadeel berokkenen aan personen en bedrijven. Ten slotte dient te worden vermeld dat in Arnhem en Nijmegen enkele autochtone groepen actief zijn die zich op een breed terrein van criminaliteit bewegen. Met het plegen van geweld als een grondtoon maken zij zich schuldig aan ripdeals, afpersingen, drughandel en zelfs omvangrijke fraudes.

Geen war on crime

In geen van de drie steden is een war on organized crime gaande. Harde, fysieke confrontaties tussen politie en criminele organisaties doen zich nagenoeg niet voor. In de drie steden zijn geen no go areas waarin de politie zich slechts met veel vertoon van macht durft te bewegen. Veeleer lijken de groepen met enig succes de confrontatie met politie en justitie te mijden. Wij doelen hiermee niet alleen op de gebruikte methoden van afscherming (mobiele telefoons, praten in code), maar ook op het voorkomen van confrontaties met het gezag. Onder het voorkomen van de confrontatie kan de taktiek van overheidsbestuur en groepen worden begrepen om te onderhandelen: koppelbazen worden onroerend- goedexploitanten en verhuren onder meer aan de gemeente; souteneurs worden als exploitanten van seksbedrijven gesprekspartners van de gemeente, hasjhandelaren profiteren van de gedoogruimte die hen door de gemeente wordt gegund. Dergelijke criminaliteitsproblemen van voorheen worden meer en meer in termen van openbare orde gedefinieerd door justitie en het lokale overheidsgezag.

Overigens wordt ook buiten de onderhandelingstafel om gepoogd het overheidsgezag te benvloeden. Enkele gevallen zijn bekend die er vermoedelijk op wijzen dat pogingen door criminele organisaties zijn ondernomen om binnen de politie te infiltreren. Ook zijn enkele gevallen van corruptie bij politie en overheidsbestuur aan het licht gekomen.

De invloed van de georganiseerde criminaliteit

Een belangrijke vaststelling is dat een betrekkelijk groot deel van de populatie Turkse volwassen mannen op enigerlei wijze betrokken is bij harddrughandel. Dit gegeven komt zowel uit de gesprekken als de aanwezige cijfers naar voren.

Het hoge aandeel komt waarschijnlijk voort uit de open structuur van de markt en van de onderscheidene groepen; veelal op familiebasis samengesteld, nodigen deze groepen als het ware uit tot deelname van leden van de familie.

Een tweede belangrijke conclusie is dat betrekkelijk weinig misdaadgeld in de lokale gemeenschappen wordt genvesteerd. Turkse groepen investeren alleen voorzover dit voor de pleegwijze van belang is; het overgrote deel van het geld gaat naar Turkije. Alleen in het Spijkerkwartier worden door Turkse groepen op wat grotere schaal investeringen gedaan. Van de autochtone criminele groepen zijn wel investeringen bekend, maar deze hebben vooral betrekking op de eigen levenssfeer (luxe woningen, luxe inrichting, e.d.). Enkele (voormalige?) koppelbazen investeerden wel op betrekkelijk grote schaal in onroerend goed. Ten slotte kan worden geconcludeerd dat in de door ons bestudeerde branches (textiel, bouw, onroerend goed, horeca, autobranche, afvalverwerking) geen duidelijke aanwijzingen zijn aangetroffen van innesteling van de georganiseerde criminaliteit. Er zijn op enkele gevallen in de horeca na geen voorbeelden van protectie gevonden. Ook in sectoren die traditioneel sterk verweven zijn met georganiseerde misdaad (speelautomaten, prostitutie) zijn geen duidelijke relaties met georganiseerde criminaliteit aanwezig. Arnhem vormt op het gebied van de prostitutie een uitzondering; de belangrijkste exploitanten van nu waren in het verleden bekenden van de politie. Het is onduidelijk in hoeverre hun huidige hang naar respectabiliteit feit of fictie is. Het is van belang te onderstrepen dat enkele groepen in het geheel niet of slechts marginaal op het toneel zijn verschenen. Ondanks het feit dat de drie steden aan de grens met Duitsland liggen, zijn er geen Duitse criminele groepen actief. Chinezen hebben gepoogd invloed te verwerven op de gokwereld en de drughandel, maar zij zijn hierin niet geslaagd. Zij spelen in crimineel opzicht, voorzover bekend, vermoedelijk geen rol van betekenis. Van de dreiging uit het Oosten is in de drie steden nog weinig concreets waargenomen. Toch zijn er wel enige aanwijzingen te vinden dat de Russen een serieus te nemen risico voor de nabije toekomst inhouden.


vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken