3.2. Couleur locale

De hoge werkloosheid heeft in Enschede haar sporen nagelaten. De art. 12 positie waarin de stad jaren verkeerde, bood weinig mogelijkheden de stad te laten opnemen in de vaart der volkeren. Een aantal wijken in de stad is duidelijk verpauperd en er vindt volgens sommige zegslieden van de politie een zwakke vorm van gettovorming plaats. In deze buurten wonen veel allochtonen, in het bijzonder Turken en Marokkanen, in redelijke harmonie samen met autochtonen die gemiddeld een zeer lage opleiding hebben en dikwijls werkloos zijn. Van raciale conflicten is, op een enkel incident na, geen sprake. Pas de laatste tien jaar probeert de stad de achterstand in te halen. Hoewel grote stadsalures de plaatselijke politiek en de beleidsplannen van de ambtenaren kleuren, is Enschede nog altijd een groot dorp qua mentaliteit en qua sociale controle. Doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg is een lijfspreuk van velen en in de binnenstad kent iedereen die een zaak heeft elkaar. De plaatselijke zakenelite treft elkaar in het Muziekcentrum of op de skyboxen van FC Twente. De studenten van de universiteit verhuizen de laatste vijf jaar in grotere getalen van de beschermde campus naar de stad Enschede. Deze overstap heeft zijn gevolgen voor het leven op straat en (natuurlijk) voor de horeca in Enschede. De typische studentenkroegen en restaurantjes van diverse origine krijgen een steeds grotere plaats in het relatief kleine en geografisch eigenaardig gestructureerde centrum. Het uitgaanscentrum is nu gesitueerd op en rond het marktplein terwijl de winkelgebieden daar redelijk verspreid omheen liggen. In de horecasector kent iedereen elkaar en buitenstaanders worden met argusogen bekeken. Eventuele geruchten verspreiden zich snel en de politie is rap op de hoogte als er iets mis is in de stad. De politie hanteert het harmoniemodel: door middel van het in gesprek blijven met betrokkenen, wordt rust en orde gehandhaafd.

De trek van woonwagenbewoners (kampers) van de streek rond Emmen in de jaren twintig van deze eeuw naar Enschede is wat betreft de criminaliteit en de openbare orde in de stad niet ongemerkt voorbij gegaan. Vanaf het moment van vestiging zijn er continu problemen met politie en justitie. Een deel van de (ex-)woonwagenbewoners maken van meet af aan deel uit van de lokale penoze en wonen nog altijd in n wijk in de stad waar alle Drentse landarbeiders zich in het begin van deze eeuw vestigden. De autosloperijen en de autohandel zijn onlosmakelijk aan hen verbonden. De kleine kampjes vormen voor burgers, niet voor de politie, een no-go area. Een aantal (ex-)woonwagenbewoners is doorgaans gewelddadig en hield zich tot voor een aantal jaren bezig met inbraken, overvallen en geweldplegingen. Een aantal van hen heeft door geweld voortijdig het leven gelaten. Een recent opgestelde politielijst van de top-15 van de criminelen in Twente bestaat voor twee derde uit Enschedese (oud-)woonwagenbewoners. Tijdens de reorganisatie van de politie zijn zij beoordeeld als een minder bedreigende vorm van groepscriminaliteit en hebben daardoor een aantal jaren buiten de aandacht van de politie kunnen blijven Noot . Door het vele geld dat met verdovende middelen is te verdienen, zijn deze in staat een steeds sterkere positie in de stad te verwerven. Nu handelen zij in softdrugs en, wanneer het zo uitkomt, in herone. Een aantal jaren geleden gingen de (ex-)woonwagenbewoners nog de strijd aan met Turkse criminele groepen. Dit leidde toen tot veel geweldsincidenten in de stad. Een aantal coffeeshops van elke groep werd in brand gestoken, er vonden steekpartijen in cafs plaats en er werden twee liquidaties uitgevoerd. De strijd was weinig professioneel en speelde zich openlijk af in openbare ruimtes waar vechtpartijen over en weer werden uitgelokt. De laatste jaren is schijnbaar de rust teruggekeerd. Het lijkt er van buiten op dat een of andere overeenkomst tussen de partijen is gesloten, waarbij de criminele handelsactiviteiten tussen beide groepen zijn verdeeld.
Enschede heeft altijd al de naam gehad een gewelddadige stad te zijn. In het midden van de jaren tachtig werd in het gentegreerde criminaliteitsplan het verschijnsel geweld in de binnenstad aangepakt. In 1995 zijn weer diverse projecten in het kader van de Bestuursafspraak (Kroes, Meiberg en Bruinsma, 1994) gestart om het geweld terug te dringen. De zegslieden bij de politie vinden de hele stad gewelddadiger dan vroeger en vermoeden dat er steeds meer vuurwapens in omloop zijn. Ook kleine criminelen, meestal jonge mannen, beschikken vandaag de dag over vuurwapens. Dat bezit heeft overigens (nog) niet tot een toename van het aantal zwaargewonden of doden door geweld geleid. Geweld is ook terug te vinden in het rippen van Duitse heroneklanten en op het niveau van de straatdealers en kleine handelaartjes die een graantje van de (drugs)rijkdommen op hun manier proberen mee te pakken. Het feit dat geripte Duitse handelaartjes en junks aangifte komen doen bij de politie, laat zien dat het drugsleven meer openlijk wordt. De georganiseerde misdaad is niet zichtbaar op straat aanwezig. Drugs zijn wel alom aanwezig, maar beheersen het straatbeeld niet. Toch wordt de rol van drugs in de stad steeds groter. Volgens zegslieden zouden de coffeeshops door handelaren worden gebruikt om harddrugs te leveren. Een aantal coffeeshops is geconcentreerd in de straatjes rond het marktplein en de heronedealers zijn verspreid over de hele stad. Daardoor zijn de junks niet in groten getale in het centrum geconcentreerd. Raam- of tippelprostitutie bestaat niet in Enschede en een gespecialiseerd helerscircuit is er vermoedelijk niet meer. Vroeger Noot was de heling geconcentreerd bij een paar personen, maar tegenwoordig gaan gestolen goederen direct naar de klant via cafs, bars of reguliere winkels.


vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken