6.8 Conclusies

1. De eerste initiatieven voor de totstandkoming van kernteams kwamen van de zijde van de politie. Zij waren gericht op onderzoeken die een bovenregionale aanpak vereisten. Later werden de kernteams door het ministerie van Justitie en de top van het openbaar ministerie ook beschouwd als instrumenten voor een centrale aansturing van de bestrijding van de georganiseerde misdaad.

2. Er bestaan verschillen in de structuur en organisatie van de zes kernteams. Drie kernteams worden duidelijk overheerst door de regionale, grootstedelijke politie van een van de twee participerende korpsen. Het Rotterdamse kernteam is nauwelijks te identificeren als een organisatie die op enige afstand staat van het regiokorps Rotterdam-Rijnmond.

3. Formeel heeft de CID van een kernteam geen eigen CID-status. Dit wordt in de praktijk als problematisch ervaren, vooral in de niet-grootstedelijke kernteams. De facto is de band met de CID van een regiokorps (RCID) daar buitengewoon gering.

4. Vijf van de zes kernteams beschikken over een eigen observatieteam.
5. De uitwisseling van criminele inlichtingen tussen de regionale politiekorpsen en het kernteam geschiedt doorgaans via de RCID-en. Daarnaast komt het voor dat kernteams informatie wegtippen opdat de regionale politie arrestaties kan verrichten zonder dat van betrokkenheid van het kernteam blijkt. 6. Het in november 1995 ingestelde landelijk rechercheteam (LRT) heeft een aanvullende taak ten opzichte van de kernteams en dient mede ter ondersteuning van de regionale politiekorpsen. Zijn taakomschrijving omvat financieel en fiscaal onderzoek, internationale rechtshulp en belangrijk onderzoek waar de regionale korpsen en de kernteams niet aan toekomen.

7. Kernteams doen ook onderzoek naar groeperingen die niet als hoog georganiseerd zijn te kwalificeren. Ook buiten de kernteams wordt onderzoek gedaan naar hoog georganiseerde groepen. 8. Bij de bepaling van prioriteiten is de materile invloed van de regionale politie tot op heden groot, ondanks de formele beslissingsbevoegdheid van het Cordinerend beleidsoverleg (CBO). 9. Kernteams houden zich bezig met n vijf langlopende projecten. Daarbij richt de aandacht zich doorgaans op drugsbendes en spelen vaak internationale connecties een rol. 10. Er bestaat discussie over de vraag wat fenomeenonderzoek is. De verdeling van fenomeenonderzoeken over de kernteams staat ter discussie. Van het fenomeenonderzoek komt in sommige kernteams niet veel terecht; in andere kernteams neigt het tot te hoge graden van abstractie. Soms wordt fenomeenonderzoek uitbesteed. Ook buiten de kernteams wordt fenomeenonderzoek gedaan.

11. De frequentie van het feitelijk gebruik van opsporingsmethoden is slechts bij benadering vast te stellen. Ook van methoden met verhoogde risico's wordt geen systematisch overzicht gehouden. Noch de gegevens van de Doorlichting van het ministerie van Justitie noch die van de Centrale toetsingscommissie (CTC) zijn volledig betrouwbaar.
12. Aangezien kernteams verondersteld worden grote onderzoeken naar georganiseerde criminaliteit uit te voeren, zijn het runnen van informanten en het gebruik van burgerinfiltranten voor kernteams buitengewoon belangrijk. De kernteams passen het combi-runnen toe.

13. Een aantal kernteams runt slechts een zeer gering aantal informanten, die evenwel veel relevante informatie aanleveren.
14. De kernteams Haaglanden, Rotterdam en Zuid hebben deel gehad aan het gecontroleerd doorlaten van drugs.
15. Financieel rechercheren geschiedt vooral door aan de kernteams toegevoegde buitengewone opsporingsambtenaren. Deze methode wordt niet in de plaats van andere methoden toegepast, maar in aanvulling daarop.

16. Kernteams maken veelvuldig gebruik van foto- en videocamera's en van peilapparatuur. 17. De samenwerking tussen de kernteams alsook de samenwerking tussen de kernteams en de regiokorpsen wordt belemmerd door de vertrouwelijkheid die de organisatie en de onderzoek van de kernteams omgeven. 18. De positie van de verschillende kernteam-officieren van justitie verschilt onderling. Doorgaans is de kernteamofficier tevens CID-officier voor het kernteam en bestaat weinig afstand tussen het kernteam en de officier van justitie. Waar dat niet het geval is, is hun onderlinge verhouding onduidelijk. De hoofdofficier heeft niet altijd voldoende leiding over de kernteamofficieren van justitie.

19. De rol van de cordinerend rechter-commissaris is nauwelijks uitgekristalliseerd en staat nog ter discussie.


vorige         inhoudsopgave en zoeken