De FIOD valt onder het Directoraat-generaal der belastingen van het ministerie van Financin, en in het bijzonder onder de Directie algemene fiscale zaken. Bij de FIOD zijn 750 personen werkzaam, verdeeld over de Fiscale recherche met elf regionale teams en n centraal team, de Douanerecherche met zes regionale teams en twee centrale teams, de Inlichtingendienst, alsmede twee stafafdelingen. In de nabije toekomst zal een reorganisatie plaatsvinden. Er komen drie resultaatgebieden: documentatie, informatie en opsporing. Binnen het resultaatgebied opsporing wordt geen onderscheid meer gemaakt in aparte afdelingen douanerecherche en fiscale recherche.
De FIOD voert een intern personeelsbeleid. De 344 rechercheurs worden geselecteerd uit de eenheden/districten van de belastingdienst en krijgen een rechercheopleiding van drie maanden. De rechercheurs zijn opgeleid op HBO-niveau en krijgen betaald volgens schaal 9-12. Het topechelon van de FIOD komt uit de eigen gelederen. Er zijn geen ex-politiemensen bij de FIOD in dienst. De Fiscale recherche is de opsporingsdienst voor de belastingdienst en wordt ingeschakeld wanneer uit belastingcontroles ernstige onregelmatigheden blijken.
Het ligt in de aard van het fiscale werk om opsporing te verrichten aan de hand van documenten (aanslagen e.d.). Zo'n aanslag heeft betrekking op feiten uit het verleden en eer de FIOD is ingeschakeld ligt dat verleden al twee jaar (of langer) terug.
De regiokantoren van de belastingdienst hebben gespecialiseerde teams geformeerd, bijvoorbeeld het Horecateam en het Bouwteam. Sommige belastingkantoren, onder andere in Amsterdam, hebben fiscale fraudeteams geformeerd voor de moeilijke zaken zoals criminele belastingplichtingen. Deze teams hebben ook rechtstreeks contact met de politie, dus zonder tussenkomst van de FIOD. Deze ontwikkeling is een proef. Het wordt als onwenselijk beschouwd als deze teams zich als kleine FIOD-afdelingen gaan gedragen. De Douanerecherche verzorgt de opsporing voor de douane.
De douane doet, anders dan de belastingdienst, onderzoek naar actuele verschijnselen. Ook de douane gaat naar een nieuwe controlestrategie, dit in het kader van de opengestelde grenzen: een mix van fysieke en administratieve controles bij het bedrijf, gebaseerd op een op de klant geconcentreerde risico-analyse. De controles zullen al bij het inladen bij de fabriek moeten plaatsvinden. In principe houdt de FIOD zich bezig met fiscale fraude in de breedste zin des woords, zoals fraude met omzetbelasting, vennootschapsbelasting en nationale en internationale fraude op het gebied van douanewetgeving. Hiernaast levert de FIOD een bijdrage aan de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit.
De Douanerecherche heeft frequenter van doen met de problematiek van de georganiseerde misdaad dan de Fiscale recherche. Dit neemt echter niet weg dat ook fiscaal rechercheurs worden gedetacheerd bij kernteams, voornamelijk om hun financile expertise. De opsporingsteams zullen samengaan tengevolge van de aankomende reorganisatie.
Verder is per 1 november 1989 een Ondersteunend rechercheteam opgericht dat technische ondersteuning biedt aan de Douanerecherche en de Fiscale recherche zoals dactyloscopie en observatie-werkzaamheden. Tevens beschikt deze dienst over een tapkamer.
Naast de Douanerecherche en de Fiscale recherche heeft de FIOD de beschikking over een Inlichtingendienst.
Dit is een centrale dienst die niet op de opsporing maar op de belastingdienst is gericht. De Inlichtingendienst
zoekt informatie en informeert, onder meer via publikaties, de belastingdienst. De werkzaamheden vertonen
overeenkomst met het in hoofdstuk 6 Overige informatie-inwinning van bijlage 5 Methoden beschreven
fenomeenonderzoek. Belangrijk wordt het opbouwen van informatieposities op het gebied van EU-fraude en
BTW-fraude geacht. In dit kader wordt veel tijd en mankracht besteed aan targeteren, dat wil zeggen het
profileren van signalen die in een zo vroeg mogelijk stadium zicht geven op mogelijke onjuistheden. Hiermee
kan tijdwinst worden geboekt in de opsporingsfase.
In de afdeling persoonsgebonden informatie wordt zogenaamde contra-informatie verzameld ter renseignering van aangiften van belastingplichtingen. De afdeling groepsgebonden informatie maakt doelgroepbeschrijvingen van de 150 grootste branches: bijvoorbeeld cafs, bars, nachtclubs, de bouw, advocatenkantoren, prostitutie. De doelgroepbeschrijvingen zijn niet zozeer richtlijnen, als wel adviezen hoe belastingtechnisch moet worden omgegaan met deze doelgroepen. Voorts is de Inlichtingendienst belast met de wederzijdse bijstand aan het buitenland, behalve voor zover het de douane betreft - dat doet het Douane Informatie Centrum.
De Inlichtingendienst zal tengevolge van de reorganisatie opgaan in het Bureau documentatie en het Bureau informatie. Dit laatste komt dan dichter op de opsporing te zitten en zal zich ook specifiek gaan richten op georganiseerde criminaliteit. Ook hier dringt de vergelijking met het fenomeenonderzoek zich op. De FIOD hanteert een soort checklist van punten die zicht geeft op het feit of er sprake is van georganiseerde criminaliteit. De lijst is gebaseerd op een analyse van de jurisprudentie over artikel 140 Sr. Vanaf 1990 is de FIOD zich eigenlijk pas gaan bezighouden met de bestrijding van de georganiseerde misdaad, in verband met verdovende middelen en het financieel rechercheren naar deze groeperingen. Voor die tijd werd ook aandacht besteed aan georganiseerde belastingfraude, zoals bijvoorbeeld de onderzoeken naar koppelbazen. Het Douane informatie centrum (DIC) vervult een vergelijkbare taak voor de douane en de douanerecherche als de Inlichtingendienst voor de belastingdienst. Het DIC is evenwel niet opgehangen aan de FIOD en strikt genomen mag de Inlichtingendienst zich derhalve ook bezig houden met materie die de douane betreft - dat gebeurt echter nauwelijks. Het DIC is opgericht ten bate van meer gerichte douanecontroles. Het analyseert daartoe wetgeving op fraudegevoeligheid en analyseert branches en goederenstromen op afwijkende patronen. Noot Op dit moment beperkt de analyse zich nog tot ladingsbescheiden in de maritieme sector, waarbij met name gedacht moet worden aan de Rotterdamse haven. De analyse richt zich op afwijkende patronen:
Volgend jaar wordt een begin gemaakt met de analyse van luchtvracht.
Omdat het DIC in beginsel voor een controledienst (de douane) werkt, volgt na de inlichtingenfase niet
noodzakelijkerwijs een opsporingsfase. Wanneer het DIC uit analyse van ladingsbescheiden een vreemde
zending ontdekt, zonder concrete vermoedens van een strafbaar feit, wordt de douane verzocht de partij te
controleren, waarna eventueel de Douanerecherche erbij betrokken wordt. Pas wanneer tijdens de DIC-analyse
wl concrete vermoedens van een strafbaar feit zijn gerezen, wordt de Douanerecherche rechtstreeks
ingeschakeld. Er wordt niet altijd op nationaal niveau actie ondernomen. Wanneer het transito-containers
betreft die onderin schepen direct naar andere havens worden vervoerd, dan wordt dit doorgeven via het
Maritieme informatiesysteem aan buitenlandse zusterdiensten. Noot
Evenmin als de Inlichtingendienst maakt het Douane informatiecentrum gebruik van informanten die worden
gerund (gestuurd). Wel is er contact met tipgevers. Het DIC hanteert informatie van de belastingdienst, het CBS,
databanken zoals Dunn & Bradstreet, Lloyds Seadata en het mainframe van Brussel Noot , alsmede het systeem
van gestolen voertuigen, statistieken van Europese goederenstromen, spottingen van de kustwacht etc.
Met dat al lijkt het branche-onderzoek de kinderschoenen ontgroeid, het heeft een duidelijke plaats in de
dienst. Wel valt op dat dit onderzoek in de eerste plaats de controle dient, en minder de opsporing. Wellicht
valt hieruit de les te trekken dat ook dit soort onderzoek - evenals het fenomeenonderzoek, dat de politie
verricht - meer op het bestuurlijke terrein thuishoort dan op het justitile.
De FIOD werkt onder verantwoordelijkheid van de minister van Financin. Direct contact met het Directoraat-generaal der belastingen vindt plaats bij publicitair gevoelige zaken. Dit is ongeveer 25 keer gebeurd in het afgelopen jaar. Bij ernstige zaken wordt de staatssecretaris op de hoogte gesteld. Het gezag over de opsporing wordt gedragen door de officier van justitie, zij het dat, zoals hiervoor reeds is vermeld, artikel 80 Algemene wet inzake rijksbelastingen hierop een uitzondering maakt. Benadrukt wordt dat de snelle wisselingen onder de dikwijls goed gemotiveerde fraude-officieren bezwaarlijk zijn. Vanuit het OM is echter blijk gegeven van enige zorg over de controle op de samenwerking tussen de Douanerecherche en de politile CID. De indruk bestaat dat het OM hierover niet alle noodzakelijke informatie krijgt. Ook wordt gesignaleerd dat de douane regelmatig werkzaamheden doet die de Douanerecherche zou moeten doen, zoals het doen van observatie of het begeleiden van een observatieteam. De grens tussen controle en opsporing (sfeerovergang) kan dan door de Douanerecherche (te) ruim worden gehanteerd. Afgesproken is in een convenant tussen de FIOD en het OM dat in 1994 landelijk 452 fiscale zaken vervolgd zouden worden. Het jaarverslag over 1994 laat echter zien dat deze doelstelling niet gehaald is. Er zijn 423 zaken ingediend en in 199 zaken is het tot een veroordeling gekomen. Noot De reden dat de FIOD minder zaken heeft aangeleverd is dat veel capaciteit in een aantal grote tijdrovende zaken is gestoken. De prioriteitenstelling van de te vervolgen zaken gaat als volgt: een zaak wordt door de belastingdienst of douane aangedragen in het selectie-overleg met inachtneming van de zogenaamde ATV-richtlijnen. Noot Deze richtlijnen zijn vastgesteld door de Vergadering van procureurs-generaal en gelden als recht in de zin van artikel 99 RO. Er vindt dan een prioriteitenbepaling plaats binnen dit selectie-overleg. Bij fiscale delicten nemen aan het selectie-overleg de fraudecordinator van de belastingeenheid, de FIOD en de contactambtenaar AWR deel. Bij douanedelicten nemen deel de FIOD en de contactambtenaar AWDA. Normaliter zal een zaak met zeven van de maximaal veertien te behalen ATV-punten terecht komen in het tripartite overleg, waaraan de contactambtenaar, de FIOD en het OM deelnemen teneinde opnieuw tot prioriteitenstelling te komen. Zaken die niet in het tripartite overleg worden ingebracht, worden administratief afgedaan door de belastingdienst.
Vermeden moet worden zaken te rechercheren die uiteindelijk niet succesvol worden afgedaan. De Fiscale recherche in Eindhoven heeft de afgelopen jaren slechts n maal meegemaakt dat een FIOD-onderzoek niet leidde tot dagvaarding, maar tot schikking. Met nadruk wordt gesteld dat het niet voorkomt dat een strafrechtelijk onderzoek wordt gestart terwijl bekend is dat dit kansloos is. Dit zou aantrekkelijk kunnen zijn met het oog op de mogelijkheid dat de zodoende verkregen gegevens in het fiscale traject kunnen worden gebruikt.
Samenwerking tussen de FIOD en de politie geschiedt het meest structureel - via convenanten - in de kernteams. De FIOD heeft onder meer geparticipeerd in het multidisciplinaire team voor de TCR-zaak. Daarbij stelt de FIOD steeds als eis de eindverantwoordelijkheid te kunnen dragen voor het financile onderzoek; alleen als ook een CRI-accountant meedraait is deze verantwoordelijk voor het Pluk ze-gedeelte. Pas aan het einde van het gezamenlijk financieel onderzoek gaat deze eindverantwoordelijkheid gelden.
Tijdens het onderzoek wordt zo optimaal mogelijk gebruik gemaakt van alle mogelijkheden tot het ontnemen
van wederrechtelijk verkregen voordeel.
In een aantal kernteams is de volgende samenwerkingsstructuur: in het beleidsoverleg participeren OM,
teamleider politie en teamleider FIOD; het tactisch overleg, waar de operationele CID-informatie boven tafel
komt onder verantwoordelijkheid van de CID-officier, wordt gevoerd door de cordinator van de politie en die
van de FIOD. Ondanks afwezigheid van CID-status krijgt de FIOD-teamleider CID-informatie. Ook kunnen zij zelf
CID-gegevens bezien. Overigens komt het volgens FIOD-ambtenaren geregeld voor dat open informatie als
CID-informatie wordt gepresenteerd.
Er gaan binnen de FIOD stemmen op om het verblijf in een kernteam te maximeren tot 3 jaar, maar niet
iedereen is daar voor, gezien het verlies van know-how in de kernteams.
Het komt voor dat een kernteam besluit iemand een hoge belastingaanslag toe te meten in de hoop dat hij
contact zoekt met zijn financieel adviseur, zodat het kernteam de identiteit van deze adviseur te weten komt;
omgekeerd komt het ook voor dat het kernteam de belastingambtenaar vraagt nog even te wachten met het
opmaken van een aanslag, opdat betrokkene niet weet dat er aanwijzingen bestaan over zijn criminele
betrokkenheid.
De problemen met Pluk ze zijn voornamelijk van niet-strafrechtelijke aard. De grote vraag is aan wie de
vermogensbestanddelen feitelijk toebehoren: er zijn enorme problemen om te etiketteren en uit te winnen:
Men moet dan door de faade breken die opgericht is en waarachter de werkelijke eigenaar is verborgen. Om
daardoorheen te breken, dat is echt een ramp.
Incidenteel wordt ten behoeve van fenomeenonderzoeken indirect voor de politie gewerkt door de
Inlichtingendienst. Het DIC heeft een permanente vertegenwoordiger bij de CRI, waarmee bij maritieme
operaties ook wordt samengewerkt.
Wat betreft de samenwerking met andere bijzondere opsporingsdiensten het volgende. De Douanerecherche stemt veel EG-zaken af met de AID. De AID richt zich op subsidies en restituties; de douane op de heffingen. Beide diensten zijn aangesloten op het Assistance Mutuel-systeem van de Europese Commissie. Ook werken beiden met informatie van het DIC.
De Fiscale recherche werkt bij grootschalige onderzoeken soms samen met het GAK, het Sociaal Fonds Bouwnijverheid e.d. Daar komen meer aanmeldingen voor opsporingsonderzoeken vandaan dan van de belastingdienst. Het wordt benadrukt dat samenwerking met bijzondere opsporingsdiensten goed is, mits de FIOD de eerste viool kan spelen. De FIOD roept eigenlijk alleen de hulp van andere diensten waaronder de douane in om menskracht te verkrijgen. Onder meer in Rotterdam wordt de douane gevraagd om partijen verdovende middelen te vegen of om mee te gaan met het OT. Ook wordt de douane wel gevraagd door de politie om behulpzaam te zijn bij het bevestigen van een peilzender aan een container die in de haven staat. De moeizame relatie tussen de douanesurveillance en de douanerecherche in Amsterdam is de vermoedelijke aanleiding geweest van het eigengereide optreden van de douane in de Coral Sea-zaak. Noot
Als belastingambtenaren kunnen de FIOD-ambtenaren belastingdossiers ('leggers') inzien ten behoeve van hun eigen werkzaamheden. Het wordt voor de gewone belastingambtenaren doorgaans verborgen gehouden dat informatie gebruikt wordt voor strafrechtelijk onderzoek doordat de FIOD zelf in de leggers kijkt. De Fiscale recherche werkt volgens sommigen in 99 procent van de strafzaken na een huiszoeking; volgens anderen in minder dan de helft van de gevallen. Huiszoeking bij een bank kan eventueel nodig zijn om toegang te krijgen tot een bankkluis. Bankgegevens kan de FIOD opvragen op grond van artikel 81 AWR en dat is gratis; als de FIOD op basis van artikel 105 Sv naar de bank gaat, kan de bank declareren bij de rechter-commissaris, in verband waarmee recentelijk richtlijnen zijn veranderd. Tegen deze achtergrond is te begrijpen dat FIOD-ambtenaren feitelijk rechtstreeks banken benaderen met verzoeken om inlichtingen. Ze trachten te vermijden te veel te vragen of bieden zelf aan de bankadministratie te bekijken, wat ook vaak gebeurt. Zo kunnen de personeelskosten voor de bank beperkt blijven.
De FIOD beschikt over een eigen tap-centrale met zestien telefoon- en twee faxlijnen. Soms wijkt men uit naar de tapinstallaties van de Kmar, de AID of de politie en omgekeerd komt de politie soms tappen bij de FIOD. Het komt voor dat er drie taps lopen op hetzelfde adres zonder dat de verschillende arrondissementen dit van elkaar weten, aldus een medewerker van de tapkamer. Uit technisch perspectief is de PTT-Groningen centraal actief voor tapactiviteiten. Zij schakelt ook door naar andere steden. Er wordt niet getapt zonder rechterlijke machtiging. In de praktijk stemt de rechter-commissaris altijd in met een verzoek om een tap. Een bijzonder probleem doet zich voor bij het tappen van autotelefoonverkeer. Dat is dikwijls moeilijk, niet alleen vanwege het GSM-net, maar ook omdat de meeste vrachtauto's op het Duitse telefoonnet zitten.
De FIOD heeft een observatieteam dat bestaat uit drie ploegen waarvan de leden voornamelijk uit de
douanewereld komen. In verband met capaciteitsproblemen wordt soms ondersteuning gevraagd bij de politie,
de Kmar of de AID. Observatie is in douanezaken in de praktijk minder belangrijk.
Heffingen over de import van een fraudegevoelig goed als sigaretten hoeven niet betaald te worden als de
sigaretten worden doorgevoerd naar Polen, maar wel als ze worden ingevoerd in Nederland. Voorkomen moet
worden dat iemand zegt dat hij doorvoert, maar in feite invoert zonder de heffingen te betalen die voor een
container sigaretten zijn verschuldigd. Als een container sigaretten in Rotterdam aankomt, dan moet een
expeditiebedrijf een T1-biljet opstellen en zich garant stellen middels een waarborgsom dat de heffingen op
sigaretten niet ontdoken zullen worden: de waarborgsom verschilt per goed maar beloopt bij sigaretten
honderd procent. Bovendien wordt per computer aangekondigd aan de grenspost dat men over een dag een
vrachtauto kan verwachten. Zodra de vrachtauto de Duits-Poolse grens over rijdt, wordt het document
afgestempeld en wordt de waarborgsom vrijgegeven; als het document niet wordt afgestempeld draagt de
expediteur de schade. Dankzij de dubbele voorzorg (waarborgsom en computerverbinding) is het niet nodig
alle auto's te volgen.
Maar ook als de Douanerecherche of de Fiscale recherche bij de zaak wordt betrokken, wordt volgens de meeste sprekers bij observatie niet of nauwelijks met andere middelen gewerkt dan met auto's en het blote oog. In de auto's zijn twee drie schaduwkentekens aanwezig. De observatieteams beschikken wel over mobilofoons, portofoons, verrekijkers, film- en video-apparatuur. Ter besparing van observatie-kracht wordt vanuit ruimten aan de overkant van een te observeren pand of vanuit een autobusje gefilmd met 24-uursbanden. De daarvoor benodigde time-lapse recorder wordt betrokken van het KLPD.
Inkijkoperaties komen nauwelijks voor en in sommige gevallen is er bovendien twijfel over de vraag of zich in casu al dan niet sprake is van een inkijkoperatie. Zo is bijvoorbeeld in een aantal onderzoeken sprake van het huren van een loods door het opsporingsteam zelf, zodat de sleutel beschikbaar is. In EU-zaken wordt geen gebruik gemaakt van inkijkoperaties, maar bedacht kan worden dat sommige douane-ambtenaren permanent dienst hebben in opslagruimten en loodsen en dus hun ogen de kost kunnen geven. Getwijfeld wordt ook of het inkijken in containers door de Douanerecherche op het haventerrein, voordat een gecontroleerde aflevering aanvangt, een inkijkoperatie kan worden genoemd.
Vuilnissnuffel gebeurt door de FIOD al sinds mensenheugenis. Dit wordt niet als onrechtmatig beschouwd. Peilzenders worden zeer zelden door de Douanerecherche betrokken van het KLPD; het aanbrengen van een peilzender gebeurt vooral in samenwerking met een arrestatieteam (AT). De inbouw van bewegingsmelders in containers komt voor. Het Franse en Amerikaanse voorbeeld van het gebruik van satellietzenders om boten te kunnen volgen, wordt niet door FIOD en douane nagevolgd. Wel wordt gebruik gemaakt van de informatie die dit oplevert over de verblijfplaatsen van schepen. De Nederlandse douane is een controledienst en daar horen geen zenders bij; HM Customs and Excise is echter veel meer dan een controledienst. Deze dienst leidt de Britse drugsbestrijding en maakt derhalve gebruik van satellieten.
Er wordt geen gebruik gemaakt van bugs, maar er gaan stemmen op die uiting geven aan het verlangen om de mogelijkheid te hebben op afstand te luisteren of afluisterapparatuur te plaatsen. De FIOD heeft contact met informanten. Het woord informant heeft een beladen betekenis gekregen, zo bleek uit de verhoren.
Een particulier recherchebureau heeft aangegeven regelmatig contact te hebben met de FIOD. We hadden afspraken met de FIOD in een miljoenenzaak dat wij hen bepaalde informatie zouden leveren via onze opdrachtgever en dat de FIOD ons informatie zou verschaffen over een zaak die wij hadden lopen. Onze rapporten liggen dan bij de FIOD met afgeknipte briefhoofden.
De FIOD heeft jarenlang een informant gerund die later actief is geweest in het sigarettentraject in Kennemerland. Met deze informant was geregeld contact vanaf 1989 en hij stond vanaf 1993 in het FIOD-informantenbestand ingeschreven. In het sigarettentraject werd hij in combinatie met de RCID-Kennemerland gerund. Het komt wel vaker voor dat in een samenwerkingsverband iemand uit de bovenwereld wordt mee-gerund met een RCID, omdat de FIOD daartoe de inhoudelijke deskundigheid heeft. In het sigarettentraject is er echter wat misgegaan. In de praktijk opereerde de informant min of meer los van de runners omdat de RCID-Kennemerland en de FIOD-medewerker (de co-runner) allebei in de veronderstelling verkeerden dat de ander actief runde. In het kader van het sigarettentraject heeft de FIOD ook enkele proeftransporten laten uitvoeren door de informant. De Rijksrecherche geeft aan dat niet gebleken is dat hierover enig overleg met het OM heeft plaatsgevonden of dat daarvoor toestemming is gegeven. De informant heeft zich niet aan de afspraken gehouden. Hij meldde proeftransporten niet tevoren aan en kwam met bewijsstukken van uitgevoerde transporten uit een voorliggende periode.
De FIOD verleent facilitaire diensten aan RCID-en ten bate van gecontroleerde afleveringen. De dienst kent
tenslotte de douaneprocedures en heeft inzage in gegevens over al dan niet verdachte containers.
De RCID-verzoeken tot medewerking lopen via vaste contactambtenaren van beide diensten. Het uiteindelijk
resultaat is veelal dat de douane wordt verzocht de bewuste container zonder nadere controle door te laten
gaan of dat een container voordat deze wordt afgehaald gecontroleerd wordt op verdovende middelen.
Wanneer de container het douaneterrein verlaat en onder observatie wordt geplaatst, wordt daarmee de
douane-bemoeienis beindigd. Deze procedure wordt reeds een aantal jaren door de FIOD gevolgd en is sinds
januari 1994 in convenanten met RCID-en vastgelegd. Deze verzoeken om containers zonder te controleren
door te laten, werden op een gegeven moment zo veelvuldig gesteld dat de douane ging checken bij het
ministerie.
FIOD-ambtenaren worden benaderd om onder omstandigheden expertise te leveren voor het opzetten van een frontstore. Verder is aangegeven dat de FIOD meewerkt om frontstores fiscaal rond te krijgen.
Voor het ogenblik lijkt het erop dat de strafrechtelijke informatie in dossiers wordt opgeslagen en dat verder vertrouwd wordt op het geheugen. Het DIC heeft materiaal van de Douanerecherche wel in de computer. De Douanerecherche houdt volgens een spreker een register malafide ondernemingen bij in het kader van de BTW-fraude, anderen ontkennen dat.
Informatieverstrekking van toezichthouders (belastingambtenaren en douane) aan de FIOD is formeel niet problematisch. Opmerkelijk is dat de douane op Schiphol geen contact zoekt met de Douanerecherche, maar rechtstreeks op de Kmar en de politie is gericht. De belastingcontroleur die functioneert in het Amsterdamse team voor de Noord-Zuidlijn heeft geen ontheffing van zijn geheimhoudingsplicht. Officieel kunnen er dan ook geen belastinggegevens over bijvoorbeeld aannemers verstrekt worden aan het team. Het is niet duidelijk of dit weleens gebeurt. Op het moment heeft de Directie rechtspersonen en criminaliteit van het ministerie van Justitie toegezegd gegevens te verlenen over rechtspersonen aan het Amsterdamse team. Hierbij zijn belastinggegevens eveneens betrokken.
Een respondent die werkzaam is binnen een kernteam als FIOD-ambtenaar geeft aan dat merkwaardig genoeg uit bronnen van Financin absoluut geen gegevens worden verstrekt aan de FIOD-medewerkers in de kernteams als er geen fiscaal belang is. Maar dit wordt genuanceerd door het feit dat de naleving hiervan sterk afhangt van de aard van de relatie tussen diensten. Wanneer de band verandert van een zakelijke naar een collegiale en soms zelfs vriendschappelijke, is er eigenlijk geen toezicht meer op de informatie die wordt ingewonnen. Op een gegeven moment heeft niemand eigenlijk meer zicht op het feit of bij de informatievoorziening wordt gehandeld volgens de richtlijnen.
De FIOD kan belastinggegevens onder omstandigheden doorgeven aan de politie. Het DIC informeert de politie in de regel via de FIOD maar heeft ook rechtstreekse contacten. Zo werd de CRI, met name het Maritieme informatiepunt, benaderd door het DIC over een producent in vruchtesappen, die voor de politie zou werken. Ook levert de FIOD soms gegevens van de belastingdienst desgevraagd aan de Binnenlandse veiligheidsdienst.
Omgekeerd informeert de FIOD de CRI en de NCID over de voortgang van bepaalde zaken. Dit contact wordt vergemakkelijkt door een liaison- officer die is gedetacheerd door de FIOD bij de CRI. De FIOD levert ook wel opsporingsgegevens terug aan de belastingdienst. Wanneer uit een huiszoeking interessante informatie voor de belastingdienst komt, wordt wel om toestemming van officier van justitie of rechter-commissaris gevraagd om deze te mogen doorspelen. Anderen maken evenwel van ieder die aangehouden gaat worden een fiscaal rapportje op.
De FIOD heeft regelmatig (informeel) contact met banken of met het Bureau kredietregistratie (BKR). Informatie
werd door financile instellingen vrij gemakkelijk verstrekt; een redelijk argument was vaak voldoende. Sinds
begin 1995 zijn de banken erg terughoudend geworden met het informeel verstrekken van informatie. Vooral
wordt geklaagd over de manier waarop de FIOD omgaat met informeel verstrekte vertrouwelijke informatie. Dit
zou veelvuldig terugkomen in officile stukken.
Het werk van de FIOD is niet alleen voor de Douanerecherche, maar ook voor de Fiscale recherche de laatste jaren vooral veranderd door de internationale dimensie. In het CoPa-onderzoek (kernteamonderzoek) werd met achttien landen samengewerkt; allemaal via formele rechtshulpverzoeken. Bijvoorbeeld de contacten met Togo waren zeer vruchtbaar, maar de VS namen weinig tijd voor het Nederlandse verzoek. Het komt voor dat buitenlandse politiefunctionarissen bij elkaar komen om het optreden op elkaar af te stemmen, maar dat gebeurt pas na de officile rogatoire commissies. Doorgaans geschiedt de cordinatie echter telefonisch. Om de weg in een vreemd land te vinden wordt gebruik gemaakt van een Nederlandse liaison-officer of van zusterdiensten (bijvoorbeeld de US Customs). Een wijd gedragen kritiekpunt is dat de afhandeling van rechtshulpverzoeken te langzaam gaat. Om een rechtshulpverzoek sneller te laten verlopen wordt het wel eens persoonlijk naar het buitenland gebracht om een verzoek tot huiszoeking of telefoontap ter plekke toe te lichten.
Het DIC heeft liaison-officers in Bonn en in Parijs en in de nabije toekomst zal er een in London komen. Het DIC hoopt dat de wettelijke ruimte wordt geschapen er ook een in het Caribisch gebied te plaatsen. Verder is er een fiscale attach in onder andere Washington, voornamelijk met het oog op het IMF. Er zijn in Nederland naast de DEA en de FBI ook US douaneambtenaren ten behoeve van de fraudebestrijding. Bijstandsverzoeken worden door de Douanerecherche rechtstreeks gezonden aan het cordinatiecentrum van de Rijkswacht in Brussel.
Onder douaniers komt corruptie voor. Het tweede nationale Douanerecherche-team doet onder andere hier onderzoek naar. Dergelijke corruptie is onder meer gebleken bij oliefraudes in Rotterdam. Soms wordt er in dergelijke gevallen samengewerkt met de Rijksrecherche, als het bijvoorbeeld niet alleen gaat om omkoping maar ook om inbraak door een douane-ambtenaar. Er bestaan in dit verband richtlijnen voor de samenwerking tussen FIOD en Rijksrecherche. Vermoed wordt dat soms wordt gezegd dat de douane plat is, als excuus om de eigen informatie af te schermen. Eenmalig is aangegeven dat uit proactief onderzoek platte FIOD-ambtenaren die hand- en spandiensten verrichten voor verdachten, naar voren waren gekomen.
Soms heeft het OT van de FIOD last van contra-observatie. Daarbij valt onder omstandigheden niet op te maken of de verdachten zich beschermen tegen andere criminelen of tegen de politie. Er is in Amsterdam een man die stelselmatig kentekens noteert van observatieteams en deze verkoopt aan de onderwereld. De leden van het OT zijn wel eens thuisgebracht door een contra-observant.
vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken