8.6 Conclusies

1 De BVD verricht niet op eigen initiatief onderzoek naar strafbare feiten. 2 De BVD beschikt niet over een inventarisatie van gevallen waarin de georganiseerde criminaliteit de integriteit van de overheid bedreigt.

3 Door een herorintatie op de aandachtsgebieden is onduidelijk geworden, op welke terreinen de BVD zich beweegt.
4 Gezien de Europese jurisprudentie is het de vraag of de artikelen 11 en 12 WIV voldoende basis bieden voor de verstrekking van informatie door de BVD aan opsporingsinstanties.
5 De BVD neemt niet deel aan strafrechtelijke onderzoeken. In enkele gevallen heeft de BVD een liaison-functionaris bij een onderzoeksteam geplaatst. Deze vervult daarbij vooral een oog- en oorfunctie (bijvoorbeeld bij het COPA-onderzoek). Het optreden van de BVD in dit soort onderzoeken geeft aanleiding tot misverstanden. De BVD stelt zich op het standpunt dat geheel conform de wet wordt gehandeld. Er wordt slechts informatie verstrekt door middel van ambtsberichten en de BVD beschikt over de bevoegdheid om hetgeen in een strafrechtelijk onderzoek ter tafel komt als informatie mede bestemd voor de BVD te beschouwen. Het lijkt erop dat de politie soms de indruk heeft dat de medewerker van de BVD deel uitmaakt van het team. Dergelijke misverstanden mogen niet bestaan.

6 De BVD trad in zeer incidentele gevallen desgevraagd facilitair op voor de politie. De inzet van de BVD valt in een dergelijk geval onder de verantwoordelijkheid van het OM.
7 De politie treedt facilitair op voor de BVD. Politieambtenaren worden in dergelijke gevallen aangewezen in de zin van artikel 18 WIV en vallen daarmee onder de verantwoordelijkheid van de BVD. 8 Het werk van de BVD op het terrein van de integriteit van de overheid vertoont raakvlakken met dat van de politie en de Rijksrecherche. Het standpunt van de minister van Binnenlandse Zaken, dat de BVD zich niet moet bezighouden met strafzaken en alleen in algemene zin informatie dient te vergaren, lijkt overeen te komen met de werkelijkheid. De BVD houdt zich ook bezig met advisering van overheidsinstanties. 9 Door de BVD in het kader van zijn taken verzamelde informatie kan in strafzaken onder meer voor het bewijs worden gebruikt.

10 Structurele inventarisatie van raakvlakken tussen BVD-onderzoek en onderzoek door justitie geschiedt in de praktijk niet, maar is vanuit een oogpunt van doelmatige criminaliteitsbestrijding wel wenselijk.


vorige         inhoudsopgave en zoeken