Tot besluit van dit hoofdstuk is het aangewezen om de definitie van georganiseerde criminaliteit die in de
vorige paragraaf werd ontwikkeld, te situeren in de discussie die in Nederland is gevoerd over deze kwestie. De
ene hoofdlijn in deze discussie betreft de vraag of georganiseerde criminaliteit primair moet worden
gedefinieerd in termen van de maatschappelijke functies en belangen die zij vervult respectievelijk dient, dan
wel in termen van de groepen die dergelijke criminaliteit plegen. Hiervoor is niet alleen duidelijk gemaakt dat
in dit onderzoek is gekozen voor de tweede optie, maar ook waarom deze keuze is gemaakt. De andere
hoofdlijn in die discussie draait om de kwestie of georganiseerde criminaliteit het best op een algemene,
open manier wordt gedefinieerd, dan wel op een bijzondere, meer gesloten manier. Hiervoor is duidelijk
gekozen voor de laatste benadering, omdat anders de term georganiseerde criminaliteit al te zeer aan
betekenis inboet, dus een betekenisloze term wordt, die al te gemakkelijk op alle mogelijke soorten criminaliteit
wordt geplakt. Zeker met het oog op empirisch onderzoek is het nodig dat zo specifiek mogelijk wordt bepaald
wat onder georganiseerde criminaliteit wordt verstaan. Maar ook vanuit een oogpunt van beleid is dit wenselijk.
Gezien de negatieve lading die de term georganiseerde criminaliteit doorgaans heeft, kan een
ongebreidelde toepassing van deze term gemakkelijk beleidsontwikkelingen teweegbrengen die niet in
verhouding staan tot de werkelijke ernst van het probleem.