IV.5. De diefstal van auto's


In aansluiting op de laatste opmerking kan deze paragraaf over de diefstal van auto's het beste worden begonnen met een herhaling van de reden waarom in het onderhavige onderzoeksproject speciaal deze vorm van diefstal onder de loep is genomen. Het argument hiervoor is dat ook in de internationale literatuur keer op keer wordt gesteld dat autodiefstallen niet alleen worden gepleegd door groepen beroepsdieven maar ook door criminele groepen die algemeen worden gerekend tot het milieu van de georganiseerde criminaliteit, zoals de diverse geledingen van de Italiaanse mafia. Waarom ook deze groepen zich bezighouden met de diefstal van auto's, valt gemakkelijk te begrijpen. Enerzijds kunnen auto's met gemak op betrekkelijk grote schaal worden gestolen en tegen relatief veel geld worden (door-)verkocht, anderzijds is de pakkans voor de daders erg gering en is, in het geval dat zij toch worden gepakt, de straf gewoonlijk laag. Blijkens de deelstudie over de autobranche worden er in Nederland jaarlijks tussen de 30.000 en 35.000 (vracht)auto's gestolen. Het grootste deel hiervan wordt echter teruggevonden. Het deel dat overblijft - tussen de 5.000 en 7.000 personenauto's en een kleine 200 vrachtauto's - wordt dus echt gestolen. Wie voor laatstbedoelde diefstallen verantwoordelijk zijn, is niet zo duidelijk. En dit ook om de reden die in het voorgaande al werd gesuggereerd: de bestrijding van deze vorm van diefstal geniet landelijk geen prioriteit. En dus zijn ook de gegevens over de betrokken (groepen) dieven aan de schaarse kant. Uit de landelijke studie betreffende de rol van allochtone en buitenlandse groepen in het bedrijven van georganiseerde criminaliteit in Nederland, is gebleken dat er weliswaar ook in Surinaamse, Marokkaanse en Nigeriaans-Ghanese kringen somtijds bendes actief zijn die auto's (laten) stelen om ze vervolgens naar hun land van herkomst te verschepen (via Rotterdam en Antwerpen), maar dat na de val van De Muur vooral Russische en Joegoslavische bendes op dit gebied actief zijn geworden. Dit is ook naar voren gekomen in de plaatselijke studies, zij het dat de politie in Amsterdam - door gebrek aan onderzoek - niet echt kijk heeft op de activiteiten van deze groepen. Wel heeft zij door middel van onderzoek vastgesteld dat er in de stad zo'n 10 groepen professionele autodieven van Nederlandse origine werkzaam zijn. Verder neemt zij aan dat tenminste enkele van deze groepen in contact staan met buitenlandse (Ghanees-Nigeriaanse, Russische) handelaren in gestolen auto's. De meeste wetenschap die in dit onderzoeksproject over (de plegers van) autodiefstallen werd vergaard, is geput uit 30 dossiers aangaande autodiefstallen die ons van overal uit het land werden toegestuurd. De meeste van deze dossiers hebben betrekking op autochtone groepen autodieven, enkele op groepen die uit Oost-Europa afkomstig zijn (Rusland, Letland, Oekrane en voormalig Joegoslavi). Hun analyse leert dat de autochtone groepen gewoonlijk slechts op lokale of regionale schaal werken en jaarlijks tussen de 10 en 15 auto's stelen. Gemiddeld tellen zij vier tot vijf man waartussen een zekere werkverdeling bestaat: sommigen zijn beter in het stelen en verrijden van auto's, anderen beschikken over de vaardigheden die nodig zijn om auto's om te katten, papieren te vervalsen, enzovoort. Deze groepen kennen geen echte leider, maar hebben meestal wel een centrale figuur die, omdat hijzelf eigenaar is van een garage, een autosloperij of een werkplaats, goed thuis is in de (il)legale autohandel en zodoende ook met enig gezag taken kan verdelen en transacties weet af te wikkelen. Doorgaans kennen de kernleden van deze groepen elkaar al lange jaren, al was het maar omdat zij familieleden zijn of in dezelfde buurt of op hetzelfde woonwagenkamp zijn opgegroeid. Er hoeven in zulke groepen dan ook geen (positieve en/of negatieve) sancties te worden toegepast om een vlotte, loyale samenwerking te verzekeren. Niettemin treffen de meeste groepen wel de bekende voorzorgsmaatregelen om hun illegale activiteiten af te schermen, zoals afzien van het gebruik van de telefoon om zaken te regelen. Veel verder behoeven zij ook niet te gaan, omdat zij zo goed als niets te duchten hebben van de politie. Overigens plegen de leden van deze groepen veelal niet alleen autodiefstallen, maar maken zij zich ook schuldig aan onder meer inbraak en heling. De buitenlandse groepen zijn gewoonlijk groter. Hun kern telt zo'n vijf tot acht leden. Daarenboven doen zij veelal beroep op andere personen/groepen om speciale onderdelen van de illegale handel voor hun rekening te nemen. Hierbij kan men zowel denken aan de inschakeling van buitenlanders zoals Joegoslaven, die zich in het plegen van autodiefstallen hebben gespecialiseerd, als aan het aantrekken van landgenoten die de gestolen auto's vliegensvlug over de grens moeten rijden of naar de haven van Rotterdam, Amsterdam of Antwerpen moeten brengen. Sommige van deze groepen gebruiken officieel erkende garages of import- en exportbedrijven om hun illegale handel af te schermen.

Een beperkt aantal autochtone groepen heeft zich, zo wordt tenminste aangenomen, in de voorbije jaren aangepast aan deze internationalisering van de handel in gestolen auto's. Dit betekent dat zij hun organisatie en werkwijzen hebben moeten afstemmen op nieuwe partners, langere afstanden en grotere zwarte markten. Deze transformatie ziet men niet alleen terug in het feit dat de betrokken groepen meer leden zijn gaan tellen, meer auto's zijn gaan stelen en, in de vorm van werkplaatsen en loodsen, meer infrastructuur zijn gaan opbouwen. Zij komt ook tot uitdrukking in de introductie van (dreiging met) geweld om dieven en koeriers onder controle te kunnen houden en om onwillige partners te houden aan hun verplichtingen. Overigens wordt verwacht dat de inschakeling van autochtone autodiefstalgroepen in internationale criminele netwerken op den duur met zich zal brengen dat zij ook betrokken raken bij de smokkel van andere goederen, zoals drugs, en de smokkel van mensen. Van groepen die deze weg op (zullen) gaan, kan zeker worden gezegd dat zij niet langer
passen in de sfeer van de beroepscriminaliteit maar gaandeweg terecht (zullen) komen in de sfeer van de georganiseerde criminaliteit.


vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken