IV.4. De handel in wapens

In het begin van de jaren negentig kwamen verschillende onderzoekers tot de vaststelling dat in de loop van de jaren tachtig het daadwerkelijk (crimineel) vuurwapengebruik aanzienlijk was toegenomen, van 99 schietpartijen in 1983, 152 in 1985, naar 263 in 1990. Het aantal doden (19 in 1983, 71 in 1990) en gewonden (87 in 1985, 170 in 1990) steeg navenant (Kruissink en Wiebrens, 1992). Nadere analyse van de dodelijke schietpartijen in de jaren 1985 - 1987 (169 in totaal) wees uit dat deze voor het grootste deel in het criminele milieu plaatsvonden. In 17% van de gevallen (22) zou het om een liquidatie zijn gegaan (Van den Eshof en Bergsma, 1989).

Ofschoon deze gegevens het vermoeden rechtvaardigden dat het illegale vuurwapenbezit in de betrokken periode dan ook wel enorm zou zijn toegenomen, bleek dit niet uit de landelijke cijfers omtrent het aantal inbeslaggenomen vuurwapens en het aantal aangehouden verdachten. Immers, waar in 1971 3.198 vuurwapens in beslag werden genomen, en in 1979 6.610, liep dit cijfer in 1983 terug naar 5.059, in 1986 naar 4.083 en in 1990 naar 2.574. Het aantal aangehouden verdachten volgde deze ontwikkeling grofweg: 3.302 in 1971, 5.158 in 1979, 4.826 in 1983, 4.194 in 1986 en 2.576 in 1990. Nu zeggen deze landelijke cijfers bepaald niet alles. Voor een deel wordt hun daling immers verklaard door het feit dat de politiekorpsen gaandeweg de CRI minder en minder informeerden over de vuurwapenincidenten die zich hadden voorgedaan. Maar dit feit demonstreerde op zijn beurt ook weer de juistheid van de conclusie van een werkgroep van de Recherche Advies Commissie uit november 1991, namelijk dat de actieve bestrijding van de vuurwapencriminaliteit ongeveer tot het nulpunt was teruggezakt. Als redenen hiervan werden met name
genoemd: de opheffing van de vuurwapenteams in de korpsen als gevolg van hun algehele despecialisatie en de niet-toekenning van enige prioriteit aan de aanpak van het illegale wapenbezit en de illegale wapenhandel (De bestrijding etc., 1991; Kruissink en Kouwenberg, 1991). Deze conclusie heeft ertoe geleid dat in 1993 twee pilot-projecten zijn opgestart - n in de politieregio Gelderland-Midden en n in de politieregio Rotterdam- Rijnmond - om te bezien hoe de toename van de vuurwapencriminaliteit het beste kan worden gekeerd. De eerste resultaten van deze projecten wijzen erop dat niet alleen het illegale wapenbezit wijdverbreid is, maar ook dat dit bezit voor een deel duidelijk wordt gevoed door illegale wapenhandel. Zo werden in Gelderland-Midden in 1994.830 illegale wapens geregistreerd, gaande van pistolen, revolvers en geweren, tot handgranaten en automatische wapens. In Rotterdam leidde de inbeslagneming van n enkel wapen tot de ontdekking van een lijn waarlangs vanaf begin 1993 ongeveer 120 zwaar kaliber pistolen en revolvers het Rijnmondse criminele circuit zijn binnengebracht. Overigens is het zo dat in politiekringen algemeen het gevoel leeft dat de laatste jaren het bezit van vuurwapens in criminele milieu's de gewoonste zaak van de wereld is geworden.

Ook in de studies die in het kader van dit onderzoeksproject zijn gemaakt, is naar voren gekomen dat er, zeker in kringen die betrokken zijn bij de drugshandel, veel vuurwapens illegaal in omloop zijn. In Amsterdam bijvoorbeeld werden naar aanleiding van gewone controles, schietincidenten en bedreigingen in 1993.705 illegale vuurwapens inbeslaggenomen en in 1994.733. Het aantal voorvallen waarbij daadwerkelijk werd geschoten liep hier op van 114 in 1990, 208 in 1992, naar 254 in 1993 maar daalde in 1994 naar 212. Hierbij vielen in 1990 21, in 1991 26, in 1992 32, in 1993 35 en in 1994 21 doden. En het aantal gewonden bedroeg in deze jaren 40, resp. 46, resp. 66, resp. 95, resp. 66.

Niet alle illegale vuurwapens die zich in ons land bevinden zijn hier door illegale wapenhandelaren op de markt gebracht. Voor een deel zijn zij door hun bezitters legaal of illegaal in het buitenland gekocht. Maar het staat buiten kijf dat er ook in Nederland illegale wapenhandelaren opereren die zowel de Nederlandse zwarte markt bedienen als zwarte markten elders in de wereld. Het grote probleem is alleen dat er - om de redenen die hiervoor zijn aangehaald - in de voorbije jaren nauwelijks onderzoek naar de illegale wapenhandel is verricht, zodat ook niet veel bekend is van de personen en groepen die deze handel drijven. Uit de politie-onderzoeken die op landelijk niveau zijn ingesteld kan worden opgemaakt dat enerzijds met name Turkse en Joegoslavische groepen keer op keer worden verdacht van betrokkenheid bij illegale wapenhandel, en dat anderzijds diverse autochtone Nederlandse groepen zich in deze handel hebben gespecialiseerd. Een analyse van CID-informatie betreffende de activiteiten van twee van deze laatste groepen in de jaren 1992-1994 bracht aan het licht dat zij in deze periode medeverantwoordelijk waren voor de illegale invoer van minimaal 18.000 pistolen, revolvers, riotguns en machinepistolen vanuit Belgi. De partijen in kwestie werden doorverkocht aan criminele groepen overal in het land, onder meer in Amsterdam. Waarschijnlijk waren niet alle betrokken wapens bestemd voor de Nederlandse markt. Bij minstens n transactie was immers ook een buitenlandse criminele groep betrokken. Op diverse plaatsen in het land werd door de politie enige actie ondernomen naar aanleiding van deze berichten, maar tot een grootscheeps onderzoek kwam het niet. Dat zulk onderzoek nodig is om enig succes te kunnen boeken, is in 1990 gebleken in de Amsterdamse regio. Hier werd bijna een jaar lang intensief gespeurd naar de activiteiten van een zeer grote Nederlandse illegale wapenhandelaar, maar al dit speurwerk had geen resultaat omdat de man en zijn handlangers uiterst behoedzaam te werk gaan.

In de voorbije jaren heeft de regiopolitie Amsterdam-Amstelland geen nieuwe initiatieven meer genomen met het oog op de bestrijding van de illegale wapenhandel. Gaandeweg is in het kader van een zogenaamd stedelijk project niettemin enige informatie over deze handel vergaard. Deze informatie laat zien dat er zo'n 10 tot 20 autochtone illegale wapenhandelaren in de stad actief zijn die ofwel zelf lijnen hebben naar gebieden waar volop wapens te koop zijn ofwel zich laten bevoorraden door (inter)-nationale groothandelaren. Verder is aangetoond dat ook in Amsterdam Joegoslavische en Turkse groepen bij de illegale wapenhandel zijn betrokken. En tenslotte heeft men vastgesteld dat ook criminele groepen uit het Midden-Oosten op de Amsterdamse wapenmarkt opereren. Het gaat hier onder andere om een Isralische en een Libanees-Syrische groep.

Opmerkelijk is overigens dat sommige van de bovenbedoelde (autochtone, allochtone en buitenlandse) groepen niet alleen in de illegale wapenhandel zitten. Enkele zijn tezelfdertijd volop genvolveerd in de internationale drugshandel, en n daarenboven in de internationale handel in gestolen auto's. In minstens n van deze gevallen wordt aangenomen dat de drugshandel voor een stuk dient om de aankoop van wapens te financieren. Bij wijze van afronding kan dan ook worden vastgesteld dat zich dus eveneens in de wapenhandel criminele groepen manifesteren, buitenlandse n binnenlandse, waarvan de activiteiten zonder moeite kunnen worden gerekend tot het domein van de georganiseerde criminaliteit.


vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken