4.2. De produktie en distributie van synthetische drugs

In de voorbije jaren zijn er tientallen onderzoeken ingesteld naar de produktie en distributie van synthetische drugs. Uit een rapport over een belangrijk deel van deze onderzoeken is gebleken dat in elk geval de zogenaamde laboratoria die bij de vervaardiging van deze drugs werden gebruikt, overwegend waren gesitueerd in Amsterdam, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg. Deze laboratoria waren ingericht op zeer uiteenlopende lokaties: woonschepen, flatwoningen, loodsen, kelders, silo's, enzovoort. Uit het feit dat er in deze laboratoria maar liefst 145 verschillende chemicalin werden aangetroffen, mag worden afgeleid dat er bij de productie van synthetische drugs nog heel wat wordt gexperimenteerd. Waarbij wel moet worden aangetekend dat een groot deel van deze chemicalin gewoon waren gekocht bij bekende firma's in Nederland, Belgi en Duitsland. De meeste produktiemiddelen (glaswerk, tabletteermachines, pompen) waren afkomstig van Nederlandse en Belgische bedrijven en fabrieken. De vervaardiging van synthetische drugs is - economisch gezien - dus een meer normale activiteit dan men op het eerste gezicht wellicht zou denken. De XTC-zaak die bijna vijf jaar geleden door het vroegere IRT Noord-Holland-Utrecht onder de naam Extase werd gedraaid, heeft laten zien dat de produktie en distributie van synthetische drugs somtijds in handen is van een vrij goed-georganiseerde criminele groep en dat er enorme sommen geld mee kunnen worden verdiend (Cortebeeck, 1994). Deze groep was van gemengde, Belgisch-Nederlandse, origine. Zij telde zo'n twintig personen die - alleen of met anderen - betrokken waren bij alles wat er zoal komt kijken bij een illegale onderneming als deze: de aanschaf van panden, de inrichting van laboratoria, de aankoop van grondstoffen, het produceren van de drugs, de distributie van de pillen, de beveiliging van de lokaties, de investering van de winsten en andere. Volgens experts van de CRI had de organisatie in totaal de beschikking gehad over een bedrag van maximaal 264 miljoen en minimaal 72 miljoen ten behoeve van de aanwending in diverse activa. Hiervan kon, in relatie tot de kasadministratie, evenwel slechts 15 miljoen worden getraceerd. Tegenover een groep als deze die indertijd zonder twijfel tot de top van de georganiseerde criminaliteit had kunnen worden gerekend, staan tal van groepen die qua organisatie noch qua omzet kunnen tippen aan de bende waarom het in het Extase-onderzoek ging. Uit het rapport waarnaar hiervoor reeds werd verwezen, kan immers worden opgemaakt dat men in heel wat onderzoeken slechts is gestoten op enkele mensen die van A tot Z het hele productieproces, met alles wat hierbij hoort, gaande moesten houden. Hoe kleinschalig veel van deze groepjes wel niet werkten, blijkt met name uit het feit dat er nauwelijks sprake was van arbeidsverdeling. De organisator (financier, leverancier) werkte gewoon met de laborant mee om er het beste van te maken. Daarnaast is er ook een tussencategorie van groepen. Dat zijn de groepen, of beter gezegd, de netwerken die, op zichzelf genomen, wel enige organisatiegraad vertonen, maar die daarenboven hetzij voor de leverantie van grondstoffen, hetzij voor de afzet van hun producten, hetzij voor de gewelddadige inning van schulden, in meer of mindere mate afhankelijk zijn van figuren in de top van de georganiseerde criminaliteit. Om te achterhalen hoe deze netwerken er uitzien, zijn in Noord-Brabant twee recente onderzoeken naar de produktie en distributie van synthetische drugs onder de loupe genomen.
Onderzoek A bracht aan het licht dat in een bedrijfspandje in een middelgrote stad amphetamine werd vervaardigd. Niet het hele produktieproces werd hier afgewikkeld. Enkele keren werden bepaalde bewerkingen uitgevoerd in woonhuizen in de Randstad. En het draaien van de pillen gebeurde uiteindelijk weer op een andere plaats in het land. Deze geografische spreiding van het produktieproces (branden, kristalliseren en tabletteren) had zeker tot doel om het risico van ontdekking te verkleinen. Te zelfder tijd vormde zij echter ook een weerspiegeling van het netwerk dat hier bezig was.

In die middelgrote stad ging het om twee geroutineerde laboranten die met de hulp van drie vier andere personen het desbetreffende lab gaande hielden. De grondstoffen die zij nodig hadden, werden aangeleverd door een vijftal personen, waarvan er zeker n niet alleen criminele antecedenten heeft in de sfeer van de drugshandel, maar ook in die van de wapenhandel. Deze legaal-verkrijgbare stoffen werden betrokken van chemische bedrijven in Nederland en Belgi. De illegale stoffen werden, zo wordt vermoed, verkregen van een importante drugsgroothandelaar die alleen danwel samen met andere groothandelaren deze grondstoffen en masse illegaal in Oost-Europa aankoopt. In dit geval zit dus hier reeds n van de schakels met de top van de georganiseerde criminaliteit in Nederland.

De amphetamine werd voor een deel in de eigen stad zelf verkocht via een tamelijk bekende plaatselijke dealer. Maar een deel van de amphetamine werd, in de een of andere fase van bereiding, ook rechtstreeks naar de Randstad overgebracht. Dit gebeurde via een kleine familie (zes personen) die op diverse manieren nauwe betrekkingen onderhield met de laboranten in Brabant en hun omgeving. Was de produktie van de amphetamine nog niet voltooid, dan rondde deze familie, met de hulp van een van de laboranten, ter plaatse eerst het produktieproces af, soms in de meest primitieve omstandigheden. Het eindprodukt werd in Amsterdam deels verkocht aan enkele personen - waaronder leden van de Hells Angels - die het direct exporteerden naar met name Engeland, en deels aan verschillende lokale mensen die er ieder op hun manier mee deden wat zij wilden. Een van hen had vergevorderde plannen om er samen met een goede bekende uit de kermiswereld op een andere plaats zoveel mogelijk pillen van te maken. Deze man staat, zo wordt vermoed, op zijn beurt ook weer nauw in contact met een van de (andere) cht belangrijke drugsgroothandelaren in de stad. Als dit inderdaad het geval is, dan was de cirkel rond. Dan was dit netwerk dus als het ware opgespannen tussen twee toppers van de georganiseerde criminaliteit in Nederland: n in Brabant, en n in Holland. Opnieuw een voorbeeld dus van de manier waarop de Hollands-Brabantse connectie op de hogere niveaus soms uitpakt.

Sommige van de tussenpersonen en uitvoerders in dit netwerk hadden evenwel nog ambitieuzere plannen. Samen met een man van die streek, die ze hier in de gevangenis hadden leren kennen, investeerden zij in de inrichting van een laboratorium in Zuid-Europa. Vanuit Nederland werd er om te beginnen apparatuur geleverd. Vervolgens werden de benodigde grondstoffen overgebracht en gingen enkelen van hen naar het buitenland om drugs te produceren. Dit avontuur liep echter slecht af. Niet alleen kreeg men onenigheid met de man in kwestie over de kwaliteit van het geleverde werk, maar ook het ingrijpen van de politie in Nederland maakte het onmogelijk om het karwei ginds af te maken.

In de periode januari 1994-april 1995 heeft deze groep honderden kilo's amphetamine geproduceerd en dus zowel in de tussenhandel als in de verkoop van pillen veel geld hebben verdiend. Hoeveel geld er door wie - na aftrek van de gemaakte kosten - werd verdiend, is nog niet becijferd. Maar wanneer men bedenkt dat de tien kilo amphetamine die aan de Hells Angels werd verkocht f.32.000,- opleverde waarvan schoon f.10.000,- overbleef, dan krijgt men enig idee van de orde van grootte van de winst. De winst heeft in elk geval in de miljoenen gelopen. De uitvoerende mensen hebben, zo is de indruk althans, het verdiende geld onder meer besteed aan de aflossing van schulden, het maken van vakantiereizen, de aanschaf van auto's en boten, het drijvend houden van hun bedrijfjes. De leidinggevende mensen hebben het voor een belangrijk deel, denkt men, zo veilig mogelijk weggezet in het buitenland.

In dit netwerk ging het er soms bepaald ruig aan toe, met name op momenten dat er onenigheid ontstond over prijs-kwaliteit-kwesties en/of over schulden. Iedereen hield rekening met de mogelijkheid van gewelddadige confrontaties en bewapende zich. Bij een familie in Amsterdam werden bij de huiszoekingen vijf vuurwapens gevonden. Van (dreiging met) geweld in de richting van politie en justitie is in dit onderzoek tot op heden echter geen sprake geweest. Men verwacht ook niet dat dit vlug zal gebeuren, ofschoon een van de meer belangrijke leden van het netwerk in het verleden heeft bewezen gewelddadige acties tegen de overheid te durven uitvoeren: hij bevrijdde eens een van zijn vrienden gedurende diens overbrenging naar de gevangenis en ontwapende bij deze gelegenheid de betrokken politiemensen. Wel is men geconfronteerd met mobiele contra-informatie, maar niet in Brabant. Dit overkwam het team enkel tijdens observatie-acties in Amsterdam, door de bekende groep scannerfreaks aldaar. Op het punt van corruptie constateerde men op een gegeven moment dat een vrouwelijk lid van de reserve-politie door een van de verdachten onder druk werd gezet om hem allerlei vertrouwelijke informatie te verschaffen.

In het vorige onderzoek (A) werd gaandeweg duidelijk dat de mensen die het centrale laboratorium
voorzagen van grondstoffen, ook andere laboratoria in Brabant bevoorraadden. Welke dit zijn, en hoeveel, werd echter niet nagegaan door de politie. Niettemin roept dit gegeven het beeld op van een situatie waarin n criminele groep meerdere laboratoria op gang houdt. Dit is duidelijk een andere situatie dan die welke werd gereconstrueerd in onderzoek B, althans in een viertal onderzoeken dat hier op de noemer B wordt samengebracht. In deze situatie was er veeleer sprake van n laboratorium dat op een gegeven moment werkte voor drie cliques in Brabant en Limburg die op allerlei manieren al vaker met elkaar hadden samengewerkt.

Elk van deze drie cliques telde vier man, waarvan er n duidelijk leider was. Zij spanden zich elk voor zich zr in om zowel via een soort van gezamenlijke tussenpersoon als via eigen handlangers het laboratorium te laten draaien. Via de bedoelde tussenpersoon werden twee laboranten gezocht, werd (eerst in Brabant, later in Limburg, en dan weer in Brabant) een geschikte lokatie gezocht (de bekende schuurtjes en garages), en werd tenslotte het laboratorium ingericht. Op een onnavolgbare manier werd voorts, nu eens door n van de groepjes, dan weer door twee of drie samen, gezorgd voor de noodzakelijke grondstoffen, de vervanging van kapot instrumentarium en de afname van het eindprodukt, amphetamine. Helemaal vlekkeloos verliep de samenwerking niet. Er was bij herhaling ruzie over wie wat moest doen en wat moest betalen, maar ook ontstond er op een gegeven moment een fikse ruzie tussen de tussenpersoon en n van de cliques over de kwaliteit van het geleverde eindprodukt en daarmee ook over de betaling. Deze ruzie liep zo hoog op dat de persoon in kwestie, uit vrees voor liquidatie, voor langere tijd onderdook in Rusland. De materile oorzaak van het geschil was overigens gelegen in het feit dat tijdens de aanmaak van een bepaalde partij amphetamine het instrumentarium het begaf, een deel van het tussenprodukt verloren ging en het eindprodukt met ander spul werd aangelengd om de afgesproken hoeveelheid te halen. Hoe dan ook, de tussenpersoon verdween uit het beeld en zijn functie werd overgenomen door de leider van n van de resterende cliques. Het laboratorium werd in het kielzog van dit conflict verplaatst naar Limburg.

De meeste van de betrokken personen zitten al veel langer, om niet te zeggen: al heel lang, in de produktie en distributie van synthetische drugs. Niet allemaal, maar tenminste n van hen is opgegroeid temidden van de illegale alcoholstokers van na de oorlog. Hij belichaamt dus als het ware de traditie die er op het vlak van de illegale produktie van verboden spullen in Brabant bestaat. Bovendien hebben sommigen van hen nog heel wat andere antecedenten, bijvoorbeeld in de sfeer van de valsmunterij. Maar wat ons hier natuurlijk vooral interesseert, is of er ook in dit warrige netwerkje van cliques, op een hoger niveau, meer eenheid zit. Waarschijnlijk in dit geval niet, of toch niet in dezelfde mate als in het vorige geval. Men neemt aan dat deze cliques en er zijn er hoogstwaarschijnlijk nog meer - op het punt van de verkrijging van de onmisbare illegale grondstoffen uit het voormalige Oostblok allemaal afhankelijk zijn van een importeur uit de buurt die een drugshandelaar van topformaat kan worden genoemd. Maar men betwijfelt ten sterkste of deze man ook de afzet van het eindprodukt controleert. Hiervan zijn in de loop van de onderzoeken in elk geval geen sporen ontdekt. De clique die betaalt voor de nodige illegale grondstoffen, doet verder wat hij wil. Dat is: zoekt zelf naar de afzetkanalen, de dealers, voor zijn halffabrikaten en pillen. Deze kant van de distributie werd echter niet nauwkeurig bekeken door de politie. Ook de verdachten die na hun aanhouding bereid waren een verklaring af te leggen dat waren niet de aanvoerders van de onderscheiden cliques -, zeiden niet te weten waar hun amphetamine bleef. Een enkeling dacht dat ze voor het buitenland was bestemd. Dit laatste gegeven zegt iets over de manier waarop deze netwerken zijn georganiseerd: los-vast, ook om de schade van mogelijke overheidsingrijpen zoveel mogelijk te beperken. Daarom werd er bewust zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de nieuwste telefonische en semafonische apparatuur of, als het niet anders kon, van, voor de politie, moeilijk afluisterbare telefoonaansluitingen. Ook de toepassing van primitieve codes was helemaal ingeburgerd. De bewaking van de laboratoria stelde op het moment dat er door de politie werd ingegrepen, nog niet veel voor, maar er waren plannen om haar serieus te verbeteren. De afscherming tegen politie en justitie ging evenwel niet zover dat allerhande contra-strategien werden toegepast. Noch van contra-informatie, noch van intimidatie, noch van corruptie heeft de politie iets gemerkt. Waar de cliques het verdiende geld in investeerden - buiten de voortzetting van hun handel -, werd evenmin nagegaan tijdens het politie- onderzoek. Het onderzoeksteam zag wel dat een deel van de revenuen via buitenlandse rechtspersonen werd weggesluisd, maar had niet de mogelijkheid dat spoor te volgen. Voor het overige wordt vermoed dat zij ten dele ook zijn genvesteerd in de aankoop respectievelijk de bouw van particuliere woningen (in Belgi) en in enkele bestaande horeca- en automobielbedrijven in de buurt.


vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken