5.4. Tot besluit

Tot besluit kan in de eerste plaats worden gesteld dat er in de regio Midden- en West-Brabant meer autochtone criminele groepen, groepjes en individuen actief zijn dan in Groningen (Rotterdam wordt om de reden, eerder vermeld in de tekst, hier even buiten beschouwing gelaten). Zeker wanneer deze indruk, bij nader onderzoek, juist zou blijken te zijn, roept deze vaststelling de vraag op naar de achtergronden en oorzaken van dit verschil. In aansluiting op deze kwantitatief georinteerde vergelijking tussen beide gebieden kan voorzichtig een kwalitatief georinteerde vergelijking worden gemaakt. Die leidt onmiskenbaar tot de vaststelling dat in Groningen eigenlijk geen criminele groepen of criminele figuren opereren die een belangrijke rol spelen in (interprovinciale) bovenlokale netwerken, of die aansluiting hebben bij de top van de georganiseerde criminaliteit in Nederland. In Middenen West-Brabant zijn die er duidelijk wel. De Rotterdamse zaken vormen een geval apart, maar er valt - ook in vergelijking met de zaken uit de beide andere regio's - toch wel iets over te zeggen. Ten eerste dat men in de Rotterdamse regio groepen beroepsmisdadigers aantreft die qua werkwijzen in de twee andere regio's blijkbaar niet voorkomen. Ten tweede zijn in het Rotterdamse, in de drugshandel, enkele groepen actief zijn die niet alleen tot de regionale bovenlaag van de georganiseerde criminaliteit moeten worden gerekend, maar die ook kunnen worden gekoppeld aan de landelijke (sub)top van de georganiseerde criminaliteit. Waar men in Rotterdam de georganiseerde criminaliteit dus van top tot basis aantreft, daar is dat in Midden- en West-Brabant al veel minder het geval, en in Groningen eigenlijk helemaal niet.

Dat deze conclusie verregaande consequenties heeft voor bijvoorbeeld de prioriteitstelling in het beleid tegen georganiseerde criminaliteit mag duidelijk zijn.


vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken