IV.7. Georganiseerde misdaad onder Marokkanen in Nederland

Wat zien we van alle beschreven criminele activiteiten in Marokko in Nederland? In de sfeer van de zwarte economie zou men zeker moeten denken aan de invoer in Marokko van aanzienlijke hoeveelheden spullen die van diefstal in Nederland afkomstig zijn en die meereizen met de jaarlijkse grote parade van Marokkaanse vakantiegangers. Op zichzelf is dit nog geen georganiseerde misdaad. Dat is al meer het geval waar - en daar zijn systematische politieberichten over - deze goederen afkomstig zijn uit heling. Ook door niet-Marokkanen gestolen goederen worden geruild tegen drugs en die goederen worden weer naar Marokko gebracht. Wat er zeker wel toe hoort, is gesignaleerd in Midden-Nederland. Een Marokkaanse groep die uit ongeveer twintig personen bestaat, vervoert nu al meer dan vier jaar lang drie tot acht gestolen auto's per week naar Marokko. De auto's worden 's avonds gestolen en op een groot parkeerterrein enkele dagen koud gezet. De kentekens worden met zwarte tape veranderd. De chauffeur die 's nachts tussen 23.00 en 01.00 uur vertrekt, ontvangt tweeduizend gulden voor zijn taak en nog eens duizend voor zijn kosten onderweg. Tot het donkere gedeelte van de Marokkaanse informele economie rekenden we ook georganiseerde prostitutie. Ook in Nederland is in verschillende plaatsen onder Marokkanen pooierij vastgesteld. Dit geschiedt ook in georganiseerd verband. In Agadir in het zuiden van Marokko bestaat een organisatie waarvoor een zeer welgestelde dame vrouwen ronselt om als prostitue naar Nederland te gaan. In Nederland gescheiden Marokkaanse vrouwen zijn door criminele organisaties benaderd om in deze sfeer werkzaam te zijn en trouwens ook om hun legale status te
gebruiken om Marokkaanse mannen aan een verblijfstitel te helpen. Een stel broers heeft kans gezien om via een Nederlandse vriendin die plotseling onder verdachte omstandigheden stierf, een seksclub over te nemen. Andere vormen van mensenhandel zijn eveneens waargenomen. In het Westland en andere tuinbouwgebieden, zoals bijvoorbeeld rond Rotterdam, zijn veel illegale Marokkanen aangetroffen (vergelijk ook Buijs, 1988 en Meinsma, 1994) maar niet duidelijk is in hoeverre hun overkomst door criminele organisaties is georganiseerd. Voorts zijn Nederlanders zelfs betrokken geweest bij het smokkelen van illegalen naar Europa. Kinderen klampten zich onder Nederlandse vrachtauto's vast om de overtocht te maken en er zijn ook verstekelingen die het in het laadruim tot Nederland hebben gehaald. Tot zover het kleine werk. Georganiseerde misdaad onder Marokkanen slaat natuurlijk in hoofdzaak op de handel in drugs. Cannabis wordt Nederland binnengebracht op veel verschillende manieren. Er zijn ten eerste de zogenaamde mieren die in hun personenauto iets meenemen. Soms zijn dit Nederlandse vakantiegangers of speciaal geronselde koerier(ster)s, soms Marokkanen die naar Nederland terugkomen van vakantie. Zij zijn kieskeurig en kleine partijen zijn doorgaans van de allerbeste kwaliteit. Grotere partijen gaan via campers die met de pont meereizen naar Spanje. Met oneindig veel nieuwe varianten wordt getracht de douane en de politie te omzeilen. Wat te denken van een behoorlijk groot transport dat is verstopt in een zogenaamd bij een verkeersongeluk gestrande caravan, die door de ANWB wordt gerepatrieerd? Grotere hoeveelheden gaan mee met de ongeveer 2000 tochten die vrachtauto's per jaar uit Marokko naar Nederland maken. De smokkelwaar kan verborgen zijn in de vracht - het is aangetroffen in partijen textiel, in speelgoed en tussen aardappelen, groenten en fruit. Het kan ook zijn verstopt in speciaal geprepareerde bergplaatsen in het karkas van de vrachtauto zelf. Koelauto's zijn populair, omdat door de douane moeilijk is vast te stellen of het dakschot een decimeter hoger is dan normaal, of er ruimte zit tussen het kopschot of dat het hele huis hydraulisch kan worden opgekrikt om laadruimte voor hash te maken. De transportbedrijven die daarvoor worden gebruikt zijn van twee soorten: op zichzelf bona fide firma's die er zich gewild (meestal) of ongewild (zelden) voor lenen, of bedrijven die speciaal voor dit doel zijn opgericht. De chauffeur rijdt zijn wagen naar een aangewezen plaats en komt hem, zonder de lading te inspecteren, na bijvoorbeeld twee dagen weer ophalen. Een veel voorkomende variant bestaat eruit een en dezelfde chauffeur van Marokko naar Spanje, Portugal en Frankrijk te laten rijden om dan onderweg de aanhanger met drugs los te koppelen en over te doen aan een chauffeur die met een trekker uit Nederland komt. De eerste chauffeur rijdt dan weer terug naar Marokko om een nieuwe lading op te halen. Over smokkelmethoden over de weg is meer te vinden in het branche-rapport over het wegvervoer in deze serie. Drugs kunnen voorts ook worden verstopt in autobussen die de oversteek maken. Het wordt verder per schip aangevoerd in kleinere hoeveelheden in plezierbootjes. Verder via visserschepen die de hash op volle zee overladen op zeeschepen. Of het reist verstopt mee in zeecontainers met reguliere lading. In de jaren zeventig en tachtig zijn al deze smokkelsystemen op Nederland bedacht door Nederlandse drugshandelaren en -transporteurs. Zij wonen thans (nog) in Nederland, maar een kolonie heeft zich gevestigd in Malaga (van waaruit men heel gemakkelijk op en neer kan naar Marokko) en enkelingen ook in Marokko zelf. Met het uitroepen van de oorlog tegen de drugs, de groeiende macht van autochtone Marokkaanse drugsbaronnen en de steviger greep van (delen van) de overheid op deze handel, is het voor Nederlandse drugsondernemers moeilijker geworden om zelfstandig zaken te doen. De douane controleert strenger. Op grond van een kort geleden gentroduceerde wet heeft de douane de bevoegdheid om zelfs bij het minste vermoeden van drugs de gehele (vracht)auto grondig te onderzoeken. In de wanden van koelwagens worden op een aantal plaatsen zonder pardon met een lange elektrische boor gaten geboord. Voorheen was het nog wel eens mogelijk om een kleine partij aan de grens te offeren: op het moment dat de complete douane zich daarop concentreerde, passeerden grote partijen in trucks de grens gezien. Nu weet de douane wel beter. De slachtoffers van deze thans primitief geworden smokkelmethode zijn individuele chauffeurs die wel eens wat willen proberen. Nederlandse vrachtwagenchauffeurs brengen hun wagens in grote compounds (tegen diefstal) en bij voorbeeld in Casablanca komen zij samen in vaste cafs. Zij worden daar, en ook zo maar op straat, door Marokkaanse handelaren benaderd met de vraag of ze iets mee willen nemen. Wie daar tegenwoordig op ingaat - het aanbod is een verdienste van f.50.000,- of meer - loopt een aardige kans dat hij op grond van een een-tweetje tussen de handelaar en een individuele douanebeambte wordt betrapt en in de gevangenis verdwijnt. Maar het is voorgekomen dat zijn lading dezelfde dag nog door een ander wordt uitgevoerd met hetzelfde noodlottige resultaat. In het tijdschrift voor wegtransporteurs en chauffeurs Truckstar staan het laatste jaar regelmatig reportages met de strekking dat je als chauffeur op geen enkel aantrekkelijk Marokkaans aanbod in moet gaan. Er zijn trouwens ook enkele voormalige Nederlandse chauffeurs die nu voor Marokkaanse organisaties werken en aan Nederlandse chauffeurs aanbiedingen doen. Wie geen risico wil lopen en de chauffeur geldt bij een vondst altijd als aansprakelijk, wordt overigens een elegante uitweg geboden. Bij de politie kan men tegen een gering bedrag zijn (vracht)auto geheel laten onderzoeken en verzegelen om deze tegen inspectie te vrijwaren.

Wie thans grote partijen hash wil importeren, ziet zich genoodzaakt om bepaald andere maatregelen te nemen dan de Hollandse hashhandelaren van de jaren zeventig en tachtig. De balans van de macht tussen
Marokkaanse producenten en Nederlandse transporteurs is gelijk getrokken. De export van drugs uit Marokko moet volkomen gecontroleerd gebeuren en de relevante autoriteiten moeten zijn omgekocht. Dit gaat niet meer zonder belangrijke Marokkaanse drugshandelaren en dat is de reden waarom ook in Nederland Marokkanen zelf de kans hebben gekregen een groot deel van de handel in handen te krijgen. Met reden wordt zelfs gezegd dat in 1991 min of meer officieel een echt drugskartel is opgericht waarbij vooraanstaande Marokkanen uit heel Europa zijn betrokken. Bij de oprichting zou een overeenkomst zijn gesloten die inhoudt dat grote partijen verstopt in blikken olijfolie per schip naar Antwerpen zullen worden vervoerd en dat ze, na daar te zijn opgeslagen, in kleinere partijen zullen worden verdeeld om ze onder andere ook op de Nederlandse markt te verspreiden. Het is evenwel niet eenvoudig om zicht te krijgen op de omvang van de Marokkaanse drugshandel in Nederland. Voor de politie is het een gesloten wereld en van uitwisseling van informatie met collega's in Marokko is nauwelijks sprake. Er zijn berichten dat medewerkers van consulaten zijn betrokken en op die overheid wil men niet vertrouwen. Moeilijk te volgen zijn de transacties op zichzelf overigens helemaal niet. Het vergt weinig verbeeldingskracht om te begrijpen wat drugshandelaren bedoelen als zij per telefoon spreken over film, onderwerp, linnen, witte en gele zijde, een kwaliteit van honderd procent, of wanneer (andere groep) zij het hebben over zeep, cassettes, kaas, thee en vliegtuigen. Ofschoon de aanwijzingen binnenstromen dat Marokkanen zich in Nederland in allerlei steden met de handel in hash bezighouden, in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Helmond, Groningen, Venlo, Eindhoven, Maastricht, Tilburg en Leeuwarden, en ook dat de organisaties in kwestie hele ketens van coffeeshops, shoarma-zaken en broodjes-winkels van drugs voorzien, gaan de Nederlandse politie en justitie er slechts op beperkte schaal achteraan.

In 1990 en 1991 ontdekte de politie van Gooi- en Vechtstreek een grote Marokkaanse hashhandelsorganisatie (onder te verdelen in drie families) met een hoofdkwartier in Hilversum. De vreemdelingendienst leverde de sociologische achtergrondinformatie. Het ging om Marokkaanse arbeiders die in de jaren zeventig waren gekomen om bij bedrijven te werken in het Gooi. Het waren mensen zonder veel opleiding: de meesten waren analfabeet en nadat de meeste mannen in de jaren zeventig en tachtig uit het arbeidsproces waren getreden, was een overgrote meerderheid thans werkloos. De vreemdelingendienst kenschetste ze als een ongentegreerde, kansloze groep en onder de tweede generatie had een aantal jongens reeds een flinke criminele antecedentenlijst opgebouwd. Hilversum bleek te fungeren als distributiecentrum voor (door Nederlandse transporteurs) uit Marokko aangevoerde hash. Nederlandse en Marokkaanse klanten kwamen hier in het groot (tot duizend kilo toe) inkopen. De klant zette zijn auto neer op een aangewezen plek en overhandigde de groothandelaar in het koffiehuis zijn sleutels als de koop was gesloten. Een koerier reed de auto naar een geheime plaats waar de gekochte hash achterin werd geladen en daarna werd de auto op een andere plaats neergezet. De klant kreeg zijn autosleutels terug en kreeg te horen waar hij zijn auto op kon halen. De politie was verbaasd over de openheid waarmee deze handel werd bedreven. Zij ontdekte een soort raad van bestuur van de organisatie in engere zin. De oudste zonen beheerden tien koffiehuizen, een slagerij, een videotheek, een lunchroom en een shoarmazaak. Andere familieleden vormden het personeel in deze middenstand. Sommigen fungeerden als koeriers en daar waren ook kinderen bij die hoeveelheden hash achter op hun fiets vervoerden. Anderen stelden (tegen betaling van f.25,- per kilo) hun huis of schuurtje ter beschikking als stash-plaats. Nu is de Marokkaanse gemeenschap in het Gooi maar klein (in Hilversum woonden 1.250 Marokkanen) en het aantal van hen dat bij de handel in hash was betrokken, was zo groot dat de politie besloot te gaan tellen. Zij kwam tot de slotsom dat in een meerderheid van de Marokkaanse families in het Gooi tenminste n gezinslid direct aan de hashhandel deelnam of daar indirect van profiteerde (bij dat laatste moet men bijvoorbeeld denken aan een zuster van een handelaar die een fraai huis liet bouwen in Marokko). De geschatte jaaropbrengst van deze familie was tenminste 150 miljoen gulden, maar waarschijnlijk benaderde het bedrag van 300 miljoen de werkelijkheid beter. Thans is deze organisatie opgerold en de koffieshops zijn bij wijze van bestuurlijke maatregel dichtgespijkerd. Het ging hier echt om een concentratiepunt en de Gooise ervaring is helemaal niet representatief voor Nederland. Wat de politie met haar onderzoek had blootgelegd, was een schaduw-economie die het antwoord vormde op de uitzichtloze sociaal-economische positie waarin de Marokkanen zich bevonden. In Nederland leefden de bazen zo sober als van afgekeurde of ontslagen gastarbeiders werd verwacht; in Marokko bezaten zij hotels en ander onroerend goed. Het geld werd via de verzamelrekening van een filiaal van een Marokkaanse bank naar Marokko gesluisd. Intussen is Nederland is bedekt met een fijnmazig Marokkaans netwerk van cannabisgroothandelaren en detaillisten. Marokkaanse instituties worden er diep door geraakt. Nog in 1983 heeft een toentertijd invloedrijke niet-ambtelijke werkgroep ad hoc onder leiding van de islamoloog J.D.J. Waardenburg vurig gepleit voor het stimuleren van de sociale functie van religieuze voorzieningen in het islamitische milieu in Nederland. De Nederlandse welzijnsinstellingen boden misschien geen geigend kader voor groepen mensen in wier cultuur het onderscheid tussen kerk en staat niet of althans anders bestond dan in Holland en als de overheid deze groep met haar hulp wilde bereiken, bood de moskee een authentieke uitweg. Nu stelt de politie vast dat moskeen in enkele gevallen de plaats vormen waar drugshandelaren elkaar ongestoord ontmoeten en zaken
doen. Ook het familieverband blijkt een functie van verspreiding te vervullen. Mensen die betrokken zijn bij de import, stimuleren familieleden om mee te doen aan de groothandel en die doen weer een beroep op hun familienetwerk om mensen te vinden die hun huis als stash-ruimte willen verhuren (voor 25 gulden de kilo) zodat weer een ander familielid die in de coffeeshop over de sleutel beschikt als koerier kan dienen om de verkoper via de achterdeur van nieuwe hash te voorzien. De familie die in de drugshandel gaat, legt hutje bij mutje om een partij te financieren en vervoegt zich met haar plannen bij een drugslord in Marokko. Daar worden de werkelijke beslissingen genomen. De Nederlandse handelaren hebben hun rol teruggedrongen zien worden tot die van transporteurs. Zij beschikken over de transportfirma's, het wagenpark en de loodsen op tal van industrieterreinen waar de grote partijen hash worden opgeslagen voor verdere distributie in kleinere partijen. Nederlandse groepen zijn bruikbaar omdat zij de transportschakel in de handelsketen beheersen en minder kans lopen te worden aangehouden door politie of douane, maar geld komt er niet eens meer aan te pas. De afrekening geschiedt door de Nederlandse drugshandelaars met een afgesproken quantum van de vervoerde hoeveelheid huns weegs te laten gaan. Deze ontvangen dan bijvoorbeeld een derde of een vierde om (bijvoorbeeld in Engeland) voor eigen rekening te verkopen.

Over de manier waarop de opbrengst wordt weggesluisd, kunnen we na het bovenstaande op zichzelf kort zijn. Een deel gaat via banken, een deel via het traditionele leencircuit, maar meestal, is onze indruk, worden de harde valuta zo maar in een zak of weggestopt in een reeks bergplaatsen aan de binnenkant van een grote jas, naar Marokko gebracht. Er wordt in Nederland nog nauwelijks genvesteerd, de ruimten waar men woont, werkt en dealt, zijn meestal gehuurd. De thans volwassen Marokkanen in Nederland zien hun aanwezigheid in Nederland nog steeds overwegend als een tijdelijke aangelegenheid. De familie brengt wel chique auto's naar Marokko (oud gastarbeiders-ideaal) en koopt overigens grond, onroerend goed en een winkel. De Mas (1995) heeft in de Rif waar de Marokkanen in Nederland vandaan komen, een koortsachtige bouwactiviteit vastgesteld. Velen beleggen hun geld in een huis in de streek westelijk van de Rif en in de steden Tanger, Ttouan, Al Hocema, Nador en Oujda. Nergens worden zulke hoge economische groeicijfers gehaald als in dit gebied. Langs de kust tussen Ceuta en Ttouan verschijnen luxe villa's, jachthavens en hotels.


vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken