VII.4. De Colombiaanse cocanehandel in Europa

In het midden van de jaren tachtig breidden de kartels hun afzetmarkt uit naar Europa. Twee grote bazen: Luis Ochoa en Gilberto Rodriguez Orejuela woonden in die tijd in Spanje, omdat zij uit Colombia waren uitgeweken nadat er een minister was vermoord en de jacht op de hele narco-mafia was geopend. Zoals steeds volgen de drugshandelaren de routes naar Europa die historisch en cultureel voor de hand liggen. Het vliegverkeer tussen Madrid en Zuid-Amerika is bovendien intensief. Zoals Surinamers en Antillianen cocane naar Nederland smokkelen, zo zochten de Zuidamerikanen hun bruggehoofd in Europa in Spanje. In 1985 werden beide heren door de Spaanse autoriteiten gearresteerd en teruggestuurd naar Colombia, waar ze overigens al snel op vrije voeten werden gesteld. De korte geschiedenis van de kartels zit al vol mythologie. Uit wraak op de Spaanse overheid zouden ze toen hebben besloten Europa met hun handelswaar te vergiftigen. Een meer materialistische verklaring die neerkomt op het verlangen de markt te vergroten op het moment dat de markt van Amerika was verzadigd, klinkt aannemelijker. Er vormde zich een kleine kolonie van landgenoten in Spanje. Onze Nederlandse Bettien M. kwam in Marbella met Colombiaans jongemannen in contact die het expliciete doel hadden om zich als drugshandelaar in Europa op te bouwen. Hun eerste en voornaamste taak was het vinden van de juiste contacten in Spanje. Wij hebben de indruk dat zij, na zich enigermate te hebben geconsolideerd, niet in de eerste plaats naar Noord-Europa zijn doorgetrokken, maar naar Itali. Dit land heeft met zijn mafia de reputatie dat er contacten zijn en Colombianen en Italianen schijnen elkaar in de omgang goed te liggen. Precies dezelfde relatie tussen handelaren van deze twee nationaliteiten komen we vanaf het einde van de jaren tachtig tegen in Nederland.

Het vervoer van de cocane van Colombia naar Europa leverde een nieuw probleem op. De kleine vliegtuigjes die Colombiaans piloten gebruikten om, met n tussenstop, het vasteland van de Verenigde Staten te halen, kwamen niet tot in Europa. Er is wel geprobeerd om grote partijen goed verpakte en waterdicht gemaakte drugs uit oude passagiersvliegtuigen te droppen voor de kust van het Oosten van Engeland in de buurt van booreilanden, vanwaar het per helikopter naar het vasteland zou worden gebracht, maar die poging was van korte duur. Aanvankelijk leverde het minder risico's op drugs in kleine hoeveelheden te verstoppen in brieven en postpakketjes en die naar een adres in Europa te sturen. Deze methode wordt nog steeds gebruikt, ook met bestemming Nederland, maar het nadeel is dat de recherche nu meer alert is en dat de doorgekomen hoeveelheden klein zijn. Voorts werden kilo's meegenomen door kamelen of muilezels, over het algemeen arme mensen die zo een grote slag wilden slaan en die er onverdacht uitzagen. De fantasie van de smokkelaars is schier onbegrensd: er zijn nonnen met coke onder hun pij aangetroffen, gehandicapten met coke in hun houten been. Hoe groot het aantal mensen precies is dat zo de oversteek maakt, is niet bekend en de kans dat zij worden gepakt is dus niet te berekenen. We weten echter wel dat volgens het bureau van de Colombiaanse justitie dat gaat over internationale aangelegenheden, in 1994 niet minder dan 11.633 Colombianen in het buitenland in de gevangenis zaten! Veruit het grootste deel zit in de Verenigde Staten: 9.303. Dit is voor drugshandelaars nog steeds de eerste markt en hun grote aantal wordt ook veroorzaakt door de lange straffen die daar worden opgelegd. In Europa zijn het er 2.255 en daarvan bevinden zich, zoals te verwachten, de meesten in Spanje (971) en kleinere aantallen in Duitsland (374), Itali (356) en Frankrijk (202). 90% van deze gedetineerden zijn opgepakt als koeriers. In Nederland was in dat jaar het aantal gedetineerde Colombianen niet groter dan 68. Dit is echter geen indicatie voor een relatieve onbelangrijkheid van Nederland in dit drugsverkeer. Hier toont zich alleen het omgekeerde van wat gebeurt in de Verenigde Staten: de straffen zijn naar verhouding kort. Al spoedig gingen de ingenieurs van de Colombiaans kartelorganisaties ertoe over om veel grotere partijen ineens de oceaan over te sturen door ze mee te geven met de zeevracht in de legale handelsstroom. In Spanje werden de eerste grote vangsten gedaan, de cocane zat verstopt in kokosnoten, in industrieel vervaardigde kerststalletjes en het was gempregneerd in Peruaanse tapijten. In Spanje werd in 1985.303 kilo in beslag genomen, in 1986.669 kilo, in 1987.1130 kilo en in 1988.3460 kilo coke. De grote attractie voor de Colombiaanse kartels is de kiloprijs die dan nog heel hoog is, wel drie of vier
maal zo hoog als het volgedumpte Amerika. Aan het einde van de jaren tachtig worden ook in andere landen belangrijke vangsten gedaan. Naar aanleiding van een vondst van 40 kilogram in Terressa bij Barcelona wordt, door de hoofdverdachte te volgen, voor het eerst in Nederland een flinke partij aangetroffen: 130 kilo in Eindhoven.

In de hoofdstukken hiervoor die gingen over Surinamers, Turken en Marokkanen hebben we aandacht geschonken aan de geschiedenis en de sociale opbouw van hun immigrantengemeenschappen omdat in hun kring de infrastructuur bestaat voor distributie en omdat deze bevolkingen de mensen leverden die zich met de handel in drugs bezighouden. Operaties van transnationale criminele organisaties van het type mafia waren hier niet aan de orde, want die bestaan in de landen van herkomst helemaal niet of hun internationale bedrijvigheid is van recente datum. De kartels vormen wel zo'n organisatie en het is dus de vraag in hoeverre de Colombiaanse emigrantengemeenschappen in Nederland ook een rol in de drugshandel vervullen. In de Verenigde Staten was die rol duidelijk aantoonbaar, maar hoe zit het in Europa? Pearse (1990), die de Colombiaans bevolkingsgroep in het Verenigd Koninkrijk beschrijft, stelt deze vraag expliciet aan de orde. Al voordat Colombiaanse drugshandelaren in Europa actief waren, leefden en werkten in Engeland, meestal in Londen en omgeving, niet minder dan 25.000 Colombianen. Er was duidelijk sprake van een overschot aan vrouwen en dat kwam omdat zij werkten als hulp in de huishouding. Eertijds vormden zij een onopgemerkte groep, maar vanaf de eerste onderscheppingen van drugs bij Colombiaanse passagiers op Britse vliegvelden zijn zij in een kwaad daglicht komen te staan. Pearce interviewde een aantal van deze vrouwen en hun verhaal gaat over de uitbuiting van werksters en au pairs, maar helemaal niet over het lot van drugskoeriers. Zeker, ook die zullen er wel onder voorkomen, maar van de Colombiaans gemeenschap in Engeland kan men volgens haar toch niet zeggen dat deze is overgegaan op de cocane-handel. Er is dus voorzichtigheid geboden als wij verderop uitspraken doen over Colombianen in Nederland.

Intussen hebben de Colombianen zich in Europa voorzien van een aanzienlijke handelsbasis. Er zijn grote en kleinere partijen cocane (en trouwens ook marihuana) onderschept in Engeland, Duitsland, Belgi, Itali (de grootste vangst die tot nu toe in 1994 werd gedaan in Livorno bedraagt meer dan 5.000 kilo!), Zwitserland, Denemarken en natuurlijk Nederland. In het meest recente verslagjaar 1994 is in heel West-Europa 18 ton cocane onderschept. Volgens opgave van het ICPO (International Criminal Police Organization) was Itali goed voor 6,6 ton, Spanje voor 3,8 ton, in het Verenigd Koninkrijk liep de douane aan tegen 2,7 ton, in Frankrijk tegen 2,2 ton, in Portugal bedroeg de jaarvangst 1,6 ton, die in Duitsland was 0,7 ton groot en in Polen werd 0,5 ton onderschept. De werkwijze van de Colombiaanse exporteurs is nogal grof en verraadt niet dat zij in staat zijn om hele lijnen te openen via welke de drugs zonder risico kan worden gemporteerd. De plomo o plata-tactiek werkt vooralsnog in West-Europa niet erg. Af en toe is een handelsfirma, een douanier of een politieman plat maar de Colombianen hebben geen kans gezien een onaantastbare logistieke structuur op te zetten. Een Amsterdamse rechercheur die de Colombiaanse drugshandelaren in Europa kent als geen ander, heeft uit hun eigen mond wel eens begrepen dat ze hevig teleurgesteld zijn geweest en ook niet goed konden begrijpen dat in Europa voor geld niet alles te koop was. Hun logge tactiek van verzenden bestaat er nu uit om zeer grote partijen onder te brengen bij legale vrachten en deze zo te verstoppen dat ze doorkomen zonder door de controleurs te worden opgemerkt. In het verstoppen zelf zijn ze overigens razend knap. In het algemeen kunnen wij trouwens zeggen dat de kartelorganisaties de aanvoer per schip uitstekend beheersen tot aan de eerste confrontatie met de autoriteiten in de havens van aankomst. Op grond van de analyses van drugsvangsten, getuigenverklaringen, informatie van de Colombiaanse politie en uitspraken van spijtoptanten in Colombia en Europa (vooral Duitsland) schat de CRI thans dat in heel Europa 12 Colombiaanse organisaties (de meeste uit Cali) werkzaam zijn. Bedrijven van goede naam en faam die reeds jarenlang reguliere handelsbetrekkingen onderhouden met havens in Zuid-Amerika zijn voor deze organisaties goud waard, want die zullen niet worden gecontroleerd. Het is de kunst om uit te vinden welke bedrijven zich voor een aanmerkelijke bijverdienste lenen en welke in zodanige financile moeilijkheden verkeren dat hun een aanbod kan worden gedaan dat ze niet kunnen weigeren. Er zijn geen aanwijzingen dat zij in West-Europa over dergelijke intelligence beschikken buiten de informatie om die zij verkrijgen van de lokale onderwereld. Beheersen doen zij de zaak echter allerminst en of partijen doorkomen is nog steeds grotendeels een kwestie van geluk. Volgens Bettien M. (Bovenkerk (b), 1995: 181 e.v.) zat er niet veel anders op dan bij iedere zending te offeren aan de goden uit hun pantheon van de Santara-godsdienst.

Sinds de val van het IJzeren Gordijn doen zich evenwel nieuwe mogelijkheden voor. Alleen in Itali was het corrumperen van overheidsdienaren tot op zekere hoogte wel gelukt en de operatie Green Ice had in 1992 aan het licht had gebracht dat de Colombiaans kartels dit land wilden gebruiken als voorraadschuur voor Europa. Het gezelschap dat bij deze actie werd opgepakt stond echter op het punt om, na een korte onderbreking in Nederland, door te reizen naar Oost-Europa om daar nieuwe mogelijkheden te exploreren. Daar heerst een bureaucratie die zo arm is en na de val van het communisme wellicht ook zo cynisch, dat er wel vruchtbare contacten gelegd kunnen worden. Als de drugs binnen kunnen komen via Bulgarije of Roemeni, kunnen deze vanaf daar naar de rijke consumentenmarkt in West-Europa worden doorgevoerd en de markten van
Oost-Europa zelf zijn in opkomst. Op dit ogenblik is het beeld dat Colombiaanse werkelijke of zogenaamde studenten vooruit reizen om steunpunten te verzorgen. De handelaren komen in tweede instantie en openen import- en exportfirma's. In hoeverre deze nieuwe avonturen nu al succes hebben, is ons niet bekend.


vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken