4. CRIMINALITEIT IN DE HORECA

4.1. Inleiding: kwetsbaarheid in de branche

Uit het voorgaande blijkt dat de horeca over het algemeen een goed lopende, bloeiende sector is waar veel geld in omgaat. Mede vanwege de lage toetredingseisen komen er nog steeds veel cafs, restaurants en snackbars bij en hun gezamelijke omzet stijgt. Het is een financieel interessante branche waarin veel verdiend wordt. Recapituleren we nu het voorgaande, dan zijn er ook omstandigheden die de branche kwetsbaar maken. De gemakkelijke toetredingsvoorwaarden trekken veel onervaren en laag opgeleide ondernemers aan die niet altijd opgewassen zijn tegen de realiteit van het horecabedrijf. Vooral voor de kleinere bedrijven in de grote steden wordt de spoeling steeds dunner en is de concurrentie zwaar. Ruim een kwart van de cafetariahouders heeft directe concurrentie van vijf of meer andere snackbaruitbaters, nog eens 60 procent ondervindt broodstrijd van n tot vijf collega-ondernemers (Lenting en partners, 1991). De modegevoeligheid van het uitgaanspubliek vergt ondernemersinzicht n kapitaal voor nieuwe investeringen. Door een stijging van de kosten balanceert een aantal kleine horecabedrijven op de grens van het faillissement. De toenemende plaatsingsbeperking van speelautomaten, kan voor velen de zaak naar de verkeerde kant doen overhellen. Minder vermogende horeca-uitbaters vinden hun financiering zelden bij de reguliere geldinstellingen en zijn aangewezen op leningen van brouwerijen en - in toenemende mate van speelautomatenexploitanten. Zo worden velen van hen afhankelijk van geldschieters die hun financile belangen in deze sector hebben geconcentreerd. Vooral de zwakke broeders onder de horeca-exploitanten hebben hierin weinig keus. Horecagelegenheden zijn publiek toegankelijke ontmoetingspunten, waar mensen van divers pluimage samenkomen; zowel voor legale als voor minder legale zaken. De horeca biedt mensen de gelegenheid om in betrekkelijke anonimiteit bijeen te komen en die mogelijkheid wordt ook aangegrepen door kopers, helers en handelaars. Inspelend op de niet aflatende vraag naar drugs en goedkope goederen, vinden zij in de horeca een levendige afzet- en handelsmarkt. De doorgaans harmonieuze samenkomst van vraag en aanbod kent ook
negatieve bijprodukten. Het drank- en drugsgebruik onder horecabezoekers kan, in combinatie met het toenemende wapenbezit, leiden tot uitwassen en ordeverstoringen. Ook de onderlinge concurrentiestrijd tussen de handelaren wordt in de horeca uitgevochten. In een maatschappij waarin het wapen- en geweldsgebruik toeneemt, onstaan er al snel beheersingsproblemen.

Horecagelegenheden zijn voor hun klandizie sterk afhankelijk van een goede reputatie: een caf staat of valt met het imago. Hierdoor hechten horeca-ondernemers veel belang aan rust in de tent, want een bar waar vaak geknokt wordt verliest zijn klanten, ook al kan de ondernemer er niets aan doen. Wanneer er regelmatig blauwpetten in de zaak zijn, is dat niet goed voor de naam. De sterke arm is bovendien het instrument van de gemeentelijke autoriteiten die de macht bezitten om horecagelegenheiden te sluiten wanneer er te vaak orde- of andere problemen zijn. Bovendien lijken er onder horeca-ondernemers relatief veel wetsovertreders. Uit het onderzoek van Boerman (1994) blijkt dat de helft van alle grote horeca-ondernemers in Rotterdam (met drie of meer zaken) een strafblad heeft; in de helft van deze gevallen gaat het om grote overtredingen of een combinatie van verschillende wetsbreuken. Omdat ook verkeersovertredingen zijn geteld, zoals dronken achter het stuur zitten, zeggen deze cijfers echter niet zoveel over het criminaliteitsgehalte van horeca-ondernemers. Daarbij zijn veel echt grote ondernemers buiten het onderzoek gebleven, omdat hun bedrijven op naam van stromannen staan. Maar ook dit is n van de aspecten die het gesloten karakter van de branche verklaren. En natuurlijk kijkt de concurrent altijd mee. De individuele horeca-ondernemer staat er dus alleen voor. Sfeer is gemakkelijk verziekt en orde-handhaving moet daarom discreet en subtiel zijn. De onderlinge concurrentie, de geslotenheid en de lage organisatiegraad maken de horeca gevoelig voor dreiging en afpersing. In dit hoofdstuk komen de diverse vormen van criminaliteit die in de horeca voorkomen aan de orde. Zowel daar waar de branche slachtoffer is, als daar waar zij dader is. Uit dit hoofdstuk zal blijken dat slachtoffer- en daderschap vaak door elkaar heen lopen. Ook hier en misschien nog meer dan in enige andere branche gaat de veronderstelling op dat slachtofferschap in combinatie met wantrouwen ten opzichte van de beschermende functie van de overheid, daderschap in de hand werkt.


vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken