Automatenhandelaren begeven zich in toenemende mate op de markt van leningen voor startende horeca-ondernemers. Zij lijken hierin de rol van brouwerijen en banken steeds meer te hebben overgenomen. Doordat de lening altijd wordt gekoppeld aan de automatenplaatsing is het risico voor de leningverstrekker relatief klein. Een normale lening ligt, volgens genterviewden van de VAN, tussen de tien- en twintigduizend gulden en staat netjes op papier.
Volgens gesprekspartners lenen brouwerijen soms geld door aan automatenexploitanten die daarmee
horeca-ondernemers weer van kapitaal voorzien. Vooral kleinere horeca-ondernemers lenen geld van
speelautomatenhandelaren en betalen dat vaak terug uit de opbrengst van geplaatste speelautomaten; de
speelautomatenhandelaar plaatst op deze manier automaten waarvan de opbrengst volledig voor hem is.
Wanneer de verstrekte leningen de draagkracht van de ondernemer ver te boven gaan, dreigt de ondernemer te
worden gewurgd door zijn geldschieter. Op deze wijze kunnen horecagelegenheden gemakkelijk worden
overgenomen, of krijgt de kapitaalverstrekker in ieder geval achter de schermen de touwtjes in handen. Een
dergelijke onderneming kan gaan dienen als dekmantel voor andere illegale zaken. Volgens het
recherchebureau Hoffman komt deze vorm van wurgcontractering in een aantal gevallen voor.
Boerman beschrijft in zijn onderzoek (1994) een voorbeeld van een onderhands pachterscontract: de pachter
betaalt de verpachter een bedrag van 900 gulden per week voor het vruchtgebruik van het pand met inventaris.
Een dergelijk bedrag is alleen op te brengen indien het maximale aantal speelautomaten wordt geplaatst. Bij
dergelijke contracten kan de pachter ervoor kiezen om de gehele opbrengst van de speelautomaten ten goede
te laten komen van de verpachter; hiervoor in de plaats krijgt hij een vaste aftrek van de wekelijkse pachtsom.
Bij de financiering van startende horeca-ondernemers door automatenexploitanten worden vergelijkbare
contracten opgesteld. Volgens Boerman komen de automatenhandelaren de gokkasten vaak zelf legen, zodat
de horeca-ondernemer geen zicht op de opbrengsten heeft. Het verpachten van horecazaken en het verstrekken
van startersleningen gebeurt soms in samenwerking met een brouwerij; de pachter of lener neemt dan niet
alleen - min of meer gedwongen - automaten, maar ook bier af. Boerman signaleert dat automatenhandelaren
er netwerken van BV's op na houden, zoals geluidsinstallatie- en caf-interieurbouwbedrijven, waardoor zij de
afhankelijke startende horeca-ondernemers op allerlei manieren aan zich kunnen binden. Over de schaal
waarop n en ander voorkomt, is niets bekend. Volgens een ondernemer uit de branche gaat het hier louter
om een gezonde spreiding van belangen, vooral ingegeven door de steeds verdere plaatsingsbeperking van de
automaten. Het HIT-team schat dat tachtig procent van de Amsterdamse speelautomatenexploitanten min of
meer economisch eigenaar of mede-eigenaar is van een coffeeshop (Steinmetz c.s., 1995). Dit zou vooral
opgaan voor de Marokkaanse en Antilliaanse coffeeshops.
vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken