1. INLEIDING

Milieucriminaliteit is niet van alle tijden. Tot de jaren zestig was er nauwelijks enige aandacht, laat staan besef van de gevolgen van economische bedrijvigheid op het milieu. De grote ommezwaai in het denken is gekomen toen eind jaren zestig het rapport van de Club van Rome Grenzen aan de groei werd gepubliceerd. De daarin uitgedragen waarschuwing dat de wereld met zo'n verspilling van grondstoffen niet lang meer zou bestaan, maakte wereldwijd, maar zeker in Nederland, grote indruk. Milieu werd meer en meer een centraal punt van aandacht bij de bevolking en bij de overheid. Het bedrijfsleven volgde na enige tijd schoorvoetend. Overal werd het milieu vervuild door de industrie (rook, giflozingen, stort), door de bevolking (huisvuil, stort en uitlaatgassen) en door de overheid (idem). De markt was imperfect en bood ruimte voor overheidsbeleid. Duidelijk werd eveneens dat de overheid een en ander wel moest reguleren. Die regulering was noodzakelijk omdat mensen en bedrijven niet uit zichzelf hun gedrag aanpasten aan hun nieuwe opvattingen over het milieu zodat de marktimperfectie werd verminderd. Uitgebreidere wet- en regelgeving op het gebied van het milieu moest worden opgesteld om het milieu beter te beschermen. Ook dienden er gespecialiseerde bedrijven te komen om het afval op een nette en fatsoenlijke manier te verwijderen of te bewerken. Op het moment van de mobilisatie van de publieke opinie was geen economische infrastructuur aanwezig om de afvalproblematiek te lijf te gaan. Tot dan toe werd afval voor het grootste deel geaccepteerd en verwerkt door gemeenten en voor een kleiner deel gestort bij woonwagenkampen en autosloperijen. De laatste kunnen als de voorlopers van de moderne afvalindustrie worden beschouwd. Reuter (1987) gaf aan dat afvalverwerking in de USA in de beginperiode vooral werd gekenmerkt door ondernemers met een lage status (opleiding) die de leiding hadden over kleine, lokale bedrijven en waarin in gezins- of familieverband werd gewerkt. Doordat de overheid de afvalverwerking die aan de nieuwe, scherpe eisen zou moeten voldoen, niet aan deze tradionele verwerkers toevertrouwde, stelde zij beginnende bedrijven in staat zich op deze nieuwe en financieel aantrekkelijke markt te storten. Ook sloten de diverse betrokken overheden convenanten af met deze groeiende branche om aan de scherpere eisen van afvalverwerking op vrijwillige basis te voldoen. In Nederland werd het milieu in de jaren tachtig speerpunt van het kabinetsbeleid en het Nationaal Milieu Plan verwoordde de ambitieuze, en achteraf gezien wellicht overspannen, verwachtingen van de overheid aan de hand van streefgetallen. Door alle aandacht en alle overheidsplannen werd de afvalverwerking van een marginale bedrijfstak in de Nederlandse economie tot een krachtige en sterk groeiende economische sector. Tot de jaren tachtig was afval in economisch opzicht een waardeloos goed, daarna betekent afval veel geld. Hoe giftiger, hoe moeilijker te verwerken, des te meer geld viel en valt te verdienen. In diezelfde tijd won met de verhoogde aandacht voor milieubeschermende maatregelen ook de privatisering in het overheidsdenken terrein. De verzorging van het milieu werd een van de sectoren van het overheidsbeleid waarin de nieuwe filosofie van eigen verantwoordelijkheid en van afstoting en privatisering ruim baan kreeg. Als beleidsinstrument werden convenanten ingezet waarin afspraken tussen de branche en de overheid worden gemaakt over de bijdrage van elk van de partijen en over de uit te voeren werkzaamheden en de controle daarop. Deze privatisering gecombineerd met een gebrekkige overheidscontrole heeft verstrekkende gevolgen gehad voor de ontwikkeling en voor de groei van de milieucriminaliteit in Nederland. Want door de wetgeving op het gebied van het milieu zijn er ook nieuwe gedragingen door de overheid strafbaar gesteld: milieucriminaliteit deed zijn intrede in de Nederlandse, en uiteraard ook internationale samenleving. De eerste signalen waren alarmerend: ten koste van het milieu werd door diverse personen en bedrijven met het vervuilen en met oplichtingspraktijken grof geld verdiend. Om deze vorm van criminaliteit die veel schade berokkent aan mens en milieu te begrijpen, dient de context van dat criminele handelen te worden aangegeven. Want, milieucriminaliteit moet binnen deze legale economische context van de afvalbranche worden geplaatst. De winsten die met legaal verwerken van afval kunnen worden behaald, kunnen nog verdrie- of verviervoudigd worden wanneer dit afval illegaal wordt verwerkt. In Nederland is de situatie zo verslechterd dat de opsporing en de bestrijding van de zware milieucriminaliteit prioriteit van justitie en politie hebben gekregen.

Zijn de berichten over zware milieuverontreiniging door afvalverwerkers alarmerend, uit de Verenigde Staten komen meldingen binnen dat de georganiseerde misdaad in de afvalverwerkingsbranche actief is (Block, 1991; Szasz, 1995). De studies van criminologen aldaar laten zien dat in verschillende staten (New York en New Jersey) na eerst het transport van afval, vervolgens het ophalen van huisvuil in handen te hebben gekregen, de georganiseerde misdaad ook betrokken raakte bij de verwerking van gevaarlijk afval. Criminele groepen maakten handig gebruik van de vele zwakke punten in het vergunningenstelsel en van de mogelijkheden om in de afvalverwerkingsbranche een monopoliepositie in een afvalketen te verkrijgen. De georganiseerde misdaad kan daar zelf de prijs bepalen die klanten moeten betalen, door middel van het dreigen met en gebruik maken van geweld werden concurrerende afvalverwerkers uit de markt gewerkt en kreeg zij de controle over de vuilstortplaatsen. Deze plaatsen zijn ideaal voor illegale activiteiten: gevaarlijk afval kan daar, zonder te worden verwerkt, worden gestort en vermengd met huisvuil. De opbrengsten voor de criminele groepen in deze branche zijn zeer aantrekkelijk: de prijs kan door hen worden bepaald en de kosten worden geminimaliseerd zonder dat de overheden daar enige greep op kunnen krijgen. Wanneer in dit deelrapport wordt gesproken over milieucriminaliteit dan hebben wij het niet over een burger die in het donker zijn afval stiekem in een bos weggooit. Hoe verwerpelijk dat gedrag ook is, daar gaat het hier niet om. Milieucriminaliteit (over de precieze omschrijving later meer) is niet de handeling van n persoon maar gedrag dat door meer personen wordt uitgevoerd, waarbij samenwerking noodzakelijk is en afstemming van die werkzaamheden onontbeerlijk is. Zware milieucriminaliteit heeft in dit rapport altijd betrekking op groepen, organisaties of bedrijven en op de personen die binnen en via die groepen, organisaties en bedrijven winsten maken met illegale afvalverwerking. In het laatste hoofdstuk wordt de balans opgemaakt en wordt nagegaan in hoeverre deze vorm van criminaliteit tot de georganiseerde misdaad kan worden gerekend.

In deze deelstudie wordt nagegaan wat de aard, de ernst en de omvang van de zware milieucriminaliteit in Nederland is. Daartoe worden antwoorden gezocht op de volgende onderzoeksvragen:

1. Wat is de aard en de omvang van de zware milieucriminaliteit in de afvalverwerkingsbranche in Nederland?
2. Wat voor organisaties of groepen maken zich in Nederland schuldig aan deze vormen van zware milieucriminaliteit?
3. Op welke manieren worden deze zware vormen van milieucriminaliteit gepleegd? 4. Op welke wijze worden de inkomsten uit milieucriminaliteit besteed?
Om deze vragen te beantwoorden is gebruik gemaakt van de volgende databronnen en methoden:
1. ambtelijk statistisch materiaal over de afvalverwerkingsbranche en over de milieucriminaliteit afkomstig van diverse publieke en private instanties;
2. de raadpleging van ambtelijke en wetenschappelijke literatuur op deze terreinen; 3. gestructureerde en vrije gesprekken met experts en sleutelpersonen uit de milieubranche, politie, CRI, MBT en wetenschap;

4. 18 dossiers van regiokorpsen over groepen, bedrijven en organisaties die van 1990 tot 1995 betrokken zijn (geweest) op het gebied van de zware milieucriminaliteit;
5. analyses van enkele grote milieuzaken die door de CRI zijn vervaardigd. De opzet van dit deelrapport is als volgt. In hoofdstuk twee wordt de milieubranche kort uiteengezet en de beperking van dit deelrapport tot enkele deelmarkten van de milieubranche aangegeven. In het derde hoofdstuk wordt de afvalverwerkingsbranche uit de doeken gedaan. De diverse bedrijfstakken worden daarin summier aangegeven. Centraal in dit hoofdstuk staat de behandeling van de afvalketen en worden de aard en de omvang van de afvalstromen in Nederland, voorzover bekend, aangegeven. Kennis van de afvalketen (met de daarbij horende logistieke en financile stromen) is van belang om later in de studie de zware milieucriminaliteit te kunnen plaatsen. Daarna komen in het vierde hoofdstuk enkele omschrijvingen van milieucriminaliteit uit de ambtelijke en wetenschappelijke wereld aan bod en worden de officile cijfers van milieucriminaliteit gepresenteerd. Deze cijfers zijn van zulke kwaliteit dat daarmee geen inzicht in de werkelijke hoeveelheid milieucriminaliteit kan worden verkregen.

Het vijfde hoofdstuk staat in het teken van de bespreking van een aantal condities binnen de afvalverwerkingsbranche die gelegenheid bieden tot milieucriminaliteit. Dit conglomeraat schept een gelegenheidsstructuur die binnen de afvalbranche criminogeen kan werken en ruimte biedt aan malafide afvalverwerkers. En deel van deze condities heeft betrekking op de sociaal-economische context die voor veel branches van toepassing is en een ander deel slaat op de specifieke context waarin de Nederlandse afvalverwerkingsbranche verkeert. Binnen deze context heeft de zware milieucriminaliteit de mogelijkheid gekregen zich tot omvangrijke proporties te ontwikkelen.

In hoofdstuk zes staat de aard en de omvang van de zware milieucriminaliteit centraal. Eerst worden de soorten criminaliteit opgesomd waarover geen statistieken bestaan, dan komen de zaakanalyses van het dossieronderzoek aan bod. Met behulp van een uitgebreide beschrijving van drie representatieve casussen worden de daders van dit soort criminaliteit aan de hand van het door ontwikkelde analyseschema geduid en de wijze waarop zij hun criminaliteit plegen. Direct daarop volgend worden de andere ons ter beschikking staande milieuzaken geanalyseerd en beschreven zodat een beeld kan worden geschetst van de milieucriminaliteit en van de daders in Nederland.

In het laatste hoofdstuk wordt een samenvatting van het onderzoek gepresenteerd en worden conclusies getrokken. Met behulp van de analyses en de beschrijvingen worden de onderzoeksvragen, voor zover dat mogelijk is, beantwoord. Op die plaats wordt ook besproken in hoeverre wij in Nederland in de afvalverwerkingsbranche te maken hebben met zware, georganiseerde criminaliteit of met organisatiecriminaliteit. Het deelrapport wordt afgesloten met een overzicht met geraadpleegde literatuur en bijlagen met tabellen.


vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken