5. DE GELEGENHEIDSSTRUCTUUR VAN DE AFVALVERWERKINGBRANCHE

Vanaf het moment dat de publieke opinie en de overheid meer oog hebben gekregen voor de belasting van economische activiteiten voor de fysieke omgeving, is een groot aantal wetgevingsvoorstellen door de opeenvolgende kabinetten ter goedkeuring naar het parlement gestuurd. Het doel van deze wetgeving was de bescherming van het milieu tegen allerlei schadelijke praktijken waardoor de volgende generaties in ieder geval zouden kunnen leven in een leefbaar milieu.

Er doen zich blijkbaar omstandigheden voor die milieucriminaliteit mogelijk maken en in zekere zin faciliteren. Daarbij moet het geschrevene in hoofdstuk 3 in gedachten worden gehouden. Daar is opgemerkt dat veel geld in de afvalbranche valt te verdienen en dat die verdiensten nog veel hoger kunnen zijn wanneer de verwerking niet volgens de regels gebeurt. Het gaat, net als in andere economische sectoren, in de afvalbranche om het verschil tussen aan de ene kant het verdienen van geld en aan de andere kant de kosten die daarvoor moeten worden gemaakt. Die kosten kunnen tot nul of bijna nul worden gereduceerd wanneer de omstandigheden zo zijn gestructureerd dat de kans op betrapping en/of de kans op (zware) sancties zo klein mogelijk is. De afvalverwerkingsbranche is namelijk zo georganiseerd en gestructureerd dat kan worden gesproken van een gelegenheidsstructuur voor criminaliteit. In de maatschappelijke, politieke en economische en juridische context waarin deze legale economische branche verkeert, krijgt illegaal gedrag, c.q. zware milieucriminaliteit, alle gelegenheid. Die gelegenheidsstructuur moet niet uitsluitend worden opgevat als een bewuste keuze van mensen uit de branche om crimineel gedrag te plegen (al mag dat zeker niet worden uitgesloten) of als een dwingend leiden naar crimineel gedrag, maar als een conglomeraat van condities dat faciliterend werkt voor het plegen van crimineel gedrag op het terrein van het milieu.

Dit hoofdstuk bespeekt een aantal van die condities die samen de gelegenheidsstructuur vorm geven. Eerst zal het milieubeleid van de overheid uit de doeken worden gedaan omdat daarin de diverse condities een plaats krijgen. De reden hiervoor is dat de afvalverwerking een jonge economische branche is waar de invloed van de overheid zich sterk heeft laten voelen en waar zij de vormgeving nadrukkelijk mee heeft bepaald.

Als tweede conditie komt de milieuwet- en regelgeving aan bod. Deze wetten en regelingen zijn zo complex (ook qua bewijsvoering) dat zij daders alle ruimte bieden om milieudelicten te begaan. Zo bestrijken zij een technologisch complex domein, moeten allerlei technische normen er in worden verwoord en is de jurisprudentie nog niet tot wasdom gekomen. Ook de vergunningverstrekking aan ondernemingen en/of de regelingen van afvalregistratie bieden ruimte aan kwaadwillenden om te frauderen.

In .5.3 en .5.4 wordt ingegaan op de thema's zelfregulering en convenanten in de afvalbranche. In de jaren dat de afvalbranche sterk groeide, ging bij de overheid een nieuwe wind waaien. Niet alles hoeft meer centraal door de overheid worden geregeld, maar meer aan de krachten van het maatschappelijke en economische spel worden overgelaten (terugtredende overheid). Niet de overheid alleen is verantwoordelijk voor de verwijdering van de afvalberg, maar iedereen (burgers, bedrijfsleven en overheid) in Nederland. De economische sector die daarvoor moet zorgen, moet heel wel in staat worden geacht een en ander zelf te regelen. Deze, misschien in eerste aanleg sympathieke opvatting van de toenmalige regeringen, kent een keerzijde. Wanneer mensen zelf hun zaken regelen en daarmee geld kunnen verdienen n het gebeurt zonder directe controle, is het denkbaar dat kwaadwillenden van de geboden gelegenheid gebruik maken. In de Verenigde Staten heeft, nadat de overheid zich terugtrok uit de huisvuil- en andere afvalverwerking, de georganiseerde misdaad zich van de branche meester gemaakt (Hinckey, 1984). Daarna werden de prijzen van de afvalverwerking tot grote hoogten opgeschroefd en ontstond daar een levendige illegale handel in afval. In de volgende paragrafen wordt de dubieuze rol van de (inter)nationale afvalmakelaars beschreven en de grote invloed die branche-organisaties hebben op het Nederlandse milieubeleid n op de wijze waarop de afvalmarkt is georganiseerd volgens hun economische belangen. In het bijzonder worden de zogenaamde sturingsorganen of Sturings-NV's aan een kritische blik onderworpen, omdat daarmee overheidscontrole wordt bemoeilijkt en de concurrentie buiten spel kan worden gezet. Omdat afval geen specifiek Nederlands probleem vormt en de afvalverwerking mondiaal werkt, wordt de internationale context aangegeven. Deze internationale context biedt kwaadwillenden de kans en de ruimte zonder enige pakkans hun winstgevende illegale activiteiten te ontplooien.

De hier besproken condities leiden niet per definitie naar criminaliteit die ten koste gaat van het milieu. Ook goede ontwikkelingen zijn te melden en door een groot deel van de betrokken partijen is veel goeds gerealiseerd. Waar het hier om gaat is aan te geven dat de door deze condities geboden gelegenheid kan worden aangegrepen om ten koste van het milieu geld te verdienen of kan worden gebruikt om (tijdelijke) bedrijfsproblemen het hoofd te kunnen bieden door de kostenfactor in het bedrijf te drukken door afval illegaal te lozen, te mengen of te storten. De opbrengsten zijn interessant en de gevolgen onzichtbaar!


vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken