1. INLEIDING:
ACHTERGROND EN OPZET VAN DE STUDIE

In Nederland komen de materile lasten van de criminaliteit voor het grootste deel voor rekening van de verzekeringsmaatschappijen. Burgers, bedrijven en instellingen verzekeren zich om schades te herstellen en om verdwenen spullen te vervangen. De verzekeringsmaatschappijen hebben in de loop van tientallen jaren een zeer groot kapitaal aan verzekeringsgelden opgebouwd ter dekking van de verzekeringsuitkeringen. Dit grote kapitaal vormt in principe een aantrekkelijk doelwit voor criminele groepen. Door middel van allerlei fraudes of door afpersing en intimidatie zouden criminele groepen zich een deel van dat kapitaal op illegale wijze kunnen toeigenen. Diverse, door de verzekeringsmaatschappijen zelf in wereld gebrachte persberichten maken melding van grote verliezen die verzekeringsmaatschappijen met enige regelmaat lijden als gevolg van de (inter)nationale georganiseerde misdaad. Recentelijk stelde een bestuurder van de ING-bank in een toelichting op de presentatie van het jaarverslag: Het is een nationale sport geworden om de verzekeringen op te lichten. Niet alleen door individueel verzekerden, maar ook door de georganiseerde misdaad (De

Volkskrant, 20 april 1995) Noot . Om een goed beeld van de Nederlandse situatie te krijgen is het dus van belang een aparte studie te verrichten naar de eventuele relatie tussen georganiseerde misdaad en de verzekeringsbranche.

In de Nederlandse criminologie is geen empirisch onderzoek bekend naar de aard en de omvang van de georganiseerde criminaliteit in de verzekeringsbranche. De meeste handboeken op criminologisch gebied bieden geen of zeer weinig kennis op dit gebied. Op congressen is door diverse sprekers melding gemaakt van het feit dat over dit onderwerp zo weinig bekend is (Fijnaut en Wansink, 1989; Van Schie en Nas, 1995). Ondanks dit kennistekort was in eerste instantie de opzet de volgende bekende hoofdvragen te beantwoorden: 1. Welke criminele groepen zijn actief in de verzekeringsbranche?

2. Met wat voor soort criminele activiteiten houden deze groepen zich bezig? 3. Hoe doen zij dat?
4. Op welke wijze worden de met criminele activiteiten behaalde opbrengsten besteed? Gaandeweg het onderzoek is, om redenen die in deze rapportage nog duidelijk worden, besloten deze vragen niet meer centraal te stellen maar te kiezen voor een zeer beperkte opdracht. We komen hierop later terug.
Om het onderzoek te verrichten is gebruik gemaakt van verschillende bronnen. Met experts op het gebied van de verzekeringscriminaliteit en van de verzekeringsbranche zijn eerst orinterende gesprekken gevoerd. Vervolgens zijn diverse overzichten met statistisch materiaal op het terrein van verzekeringen geraadpleegd alsmede de jaarverslagen van diverse verzekeringsmaatschappijen. Ook zijn enkele grote verzekeringsmaatschappijen telefonisch benaderd met de vraag of zij beschikten over rapportages, berichten of analyses over verzekeringsfraudes. Tevens zijn door de Stichting CIS uit Rotterdam, een instantie die alle schadegevallen van de gezamenlijke verzekeringsmaatschappijen registreert, een selectie van (35) originele dossiers van fraudezaken uit de voorbije jaren aan de onderzoeker ter beschikking gesteld. Ook zijn door Centraal Beheer twee fraudezaken aangeleverd. Verder is door de Economische Controle Dienst, in het bijzonder het WABB-team Noot , informatie verstrekt over het afgesloten en het thans lopende opsporingsonderzoek tegen frauderende tussenpersonen en verzekeringsmaatschappijen. Tenslotte is in alle dossiers van recherchezaken die wij van de regiokorpsen en andere opsporingsdiensten hebben ontvangen, nagegaan of er sprake was van gevallen van verzekeringsfraude. Vanzelfsprekend is de spaarzame wetenschappelijke literatuur op dit terrein bestudeerd.

De opzet van dit beperkte deelrapport is als volgt. In het tweede hoofdstuk wordt een schets gegeven van de verzekeringsbranche. Zowel de organisatie van de branche als de ontwikkelingen daarin worden kort toegelicht. Vervolgens worden in hoofdstuk drie de soorten fraudes besproken waarvan verzekeringsmaatschappijen nadeel ondervinden. Er wordt niet ingegaan op de schadeclaims die als gevolg van de veel voorkomende criminaliteit in Nederland worden ingediend bij de verzekeringsmaatschappijen. Waar het hier om gaat zijn die georganiseerde, parasitaire fraudes in kaart te brengen, waarbij het doel van de handelingen is op illegale wijze een (hogere) uitkering van een verzekeringsmaatschappij te verkrijgen. Tevens komen in dit hoofdstuk de problemen aan de orde die er zijn in de aanpak van verzekeringsfraude. Vervolgens wordt in het vierde hoofdstuk de eventuele betrokkenheid van criminele groepen bij verzekeringsfraude nagegaan, voor zover die op grond van het aangeboden materiaal kan worden vastgesteld. In dat hoofdstuk wordt tevens uiteengezet waarom de beantwoording van de eerder vermelde hoofdvragen vrijwel onmogelijk is. De studie wordt afgerond met enkele evaluerende opmerkingen en een opgave van de gebruikte literatuur.


vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken