HOOFDSTUK 10 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

10.1 Verantwoording

De commissie had de drieledige opdracht om onderzoek te doen naar:
a aard, omvang en ernst van de zware, georganiseerde criminaliteit;
b de feitelijke toepassing, de rechtmatigheid, het verantwoord zijn en de effectiviteit van de opsporingsmethoden;
c de organisatie, het functioneren van en de controle op de opsporing.
De commissie heeft zich ten doel gesteld deze punten te onderzoeken met het oog op de gewenste normering van opsporingsmethoden. Voor een goede normering is kennis van de drie genoemde onderdelen van de opdracht onontbeerlijk. Daarop heeft een belangrijk gedeelte van het onderzoek zich gericht. Evenzeer is nodig te beschrijven waarom bij de opsporing grote en kleine ontsporingen hebben plaatsgevonden. Die beschrijving is noodzakelijk om verantwoorde voorstellen te kunnen doen ter verbetering van de organisatie van en de controle op de opsporing.

De kernvraag is waarom niet is gehandeld volgens de gouden stelregel: geen bevoegdheid zonder verantwoordelijkheid, geen verantwoordelijkheid zonder verantwoording. Normering van opsporingsmethoden is niet los te zien van de noodzaak van betere verantwoording, beter werken en betere controle. Het werk van de commissie heeft zich om die reden ook gericht op voorstellen die de gebleken crisis in de opsporing kunnen oplossen. Het opbouwen van vertrouwen is meer dan het resoluut stellen van nieuwe regels. In de loop van de openbare verhoren is dat de commissie extra duidelijk geworden. Daarom heeft zij het evenzeer tot haar taak gerekend aan het herstel van vertrouwen veel aandacht te besteden.

Meer dan een IRT-enqute

De Delta-methode die door het IRT Noord-Holland/Utrecht en een aantal politieregio's is gehanteerd, vormde een belangrijk onderdeel van het onderzoek van de commissie. Hoewel velen het onderzoek van de commissie als de IRT-enqute hebben betiteld, bestrijken de uitkomsten van het onderzoek een veel omvangrijker terrein dan louter onderzoek naar de IRT-affaire. De opdracht van de commissie was veel breder en daartoe was ook alle aanleiding. Er bestond grote onduidelijkheid over zowel de juridische grondslag als de sturing en controle van veel opsporingsmethoden. Zoveel was al gebleken in het rapport van de Werkgroep vooronderzoek opsporingsmethoden.

Methoden

De commissie heeft systematisch aandacht besteed aan alle opsporingsmethoden. In 1994 en 1995 werd bovendien in verschillende rechtszaken en in vele artikelen in pers en vakliteratuur aan de orde gesteld dat door de politie gebezigde opsporingsmethoden mogelijk onrechtmatig waren en dat het veelal aan de mogelijkheden of bereidheid tot controle op opsporingsmethoden ontbroken had. Een voorbeeld hiervan was het algemeen bekend worden van inkijkoperaties waarvan de mogelijke onrechtmatigheid een diepgaande juridische discussie veroorzaakte. Kamerleden hadden, zo bleek uit kamervragen, nog nooit van inkijkoperaties gehoord.

Overeenkomstig haar opdracht heeft de commissie alle veronderstelde en daadwerkelijk gehanteerde opsporingsmethoden aan onderzoek onderworpen. Zij is daarbij niet op geheel nieuwe en onbekende methoden gestuit. Wel heeft zij een veel beter inzicht verworven dan naar voren komt in het rapport van de Werkgroep vooronderzoek opsporingsmethoden, Opsporing gezocht.

Organisaties

De commissie heeft krachtens haar opdracht de bij de opsporing op enigerlei wijze betrokken organisaties nader onderzocht. Het onderzoek is gericht geweest op alle lagen van deze organisaties van de de rechercheur tot de minister.
De juiste en verantwoorde toepassing van opsporingsmethoden is altijd afhankelijk van degenen die de bevoegdheid uitoefenen en van hen die daarop krachtens hun verantwoordelijkheid dienen toe te zien. De kwaliteit van de betrokken organisaties en de manier waarop functionarissen hun bevoegdheden feitelijk uitvoeren, zijn derhalve mede bepalend voor de rechtmatigheid, de effectiviteit en het verantwoord zijn van de opsporing en de opsporingsmethoden. Even belangrijk is de manier waarop gezag wordt aanvaard, samengewerkt wordt, beleid wordt uitgevoerd en in al deze opzichten verantwoordelijkheid wordt genomen. De conclusies en aanbevelingen van de commissie hebben daarom ook betrekking op de organisatie van politie, justitie en andere instellingen in het domein van de rechtshandhaving, hun onderlinge verhoudingen, de uitoefening van gezags- en beheersverantwoordelijkheden (op decentraal en centraal niveau) en de toetsing van de opsporing, zowel door de rechter als door de politieke gezagsdragers en volksvertegenwoordiging.

Aard, omvang en ernst van de georganiseerde criminaliteit

Aard, omvang en ernst van de georganiseerde criminaliteit in Nederland zijn nader onderzocht. Dit is onder verantwoordelijkheid van de commissie gebeurd door de onderzoeksgroep-Fijnaut. Deze onderzoeksgroep heeft naar het oordeel van de commissie het op dit moment best mogelijke beeld van de georganiseerde criminaliteit in Nederland gegeven.

Beter inzicht is van belang voor de prioriteitenstelling bij en de keuze van opsporingsonderzoeken. Dat inzicht is ook van grote betekenis voor de wijze waarop een realistische en effectieve strategie wordt ontwikkeld om georganiseerde criminaliteit te bestrijden en overheid en samenleving te beschermen tegen de ongewenste benvloeding door de georganiseerde criminaliteit. Georganiseerde criminaliteit is altijd gekoppeld aan illegale goederen en diensten. Inzicht in de werkelijkheid van de georganiseerde criminaliteit dient de wetgever ook om vast te stellen hoever de bevoegdheden van politie en justitie moeten reiken om georganiseerde criminaliteit op te sporen.


volgende         inhoudsopgave en zoeken