De definitie van de georganiseerde criminaliteit geeft aanleiding tot veel verwarring. Velen hanteren een verschillende definitie. Het debat over de georganiseerde criminaliteit blijft vaak steken in discussies over de definitie van het verschijnsel. Zo hanteert de Divisie centrale recherche-informatie (CRI) een lijst van kenmerken om te kunnen bepalen of een groepering valt binnen de categorie van georganiseerde criminaliteit. Met behulp van de antwoorden op enkele vragen kan de organisatiegraad van de verschillende groepen worden aangegeven.
1. Is er binnen de groep sprake van een hirarchische structuur met een min of meer vaste taakverdeling?
2. Is er sprake van een intern sanctiesysteem?
3. Tracht de groep zijn concurrentiepositie in de criminele wereld te handhaven door geweld te gebruiken
tegen personen binnen het criminele milieu?
4. Houdt de groep zich bezig met het witwassen van geld?
5. Is er sprake van criminele contacten met overheidsfunctionarissen of met personen uit overigens legale
bedrijven?
6. Wordt door de groep gebruik gemaakt van dekmantelfirma's?
7. Hebben de activiteiten van de groep zich reeds over een langere periode uitgestrekt?
8. Maakt de groep zich schuldig aan het plegen van meerdere soorten delicten? Noot
Indien een groep voldoet aan 0, 1 of 2 criteria dan wordt gesproken van laag georganisseerd. Als een criminele
groep voldoet aan 3, 4 of 5 van deze criteria dan wordt de groep middelhoog georganiseerd genoemd. Een
groep die aan 6, 7 of 8 criteria voldoet wordt hoog georganiseerd genoemd. In navolging van de CRI worden in
stukken van politie en justitie criminele groeperingen beschreven aan de hand van deze kenmerken. Noot
De commissie vindt een meer open definitie van de georganiseerde criminaliteit noodzakelijk. Noot De
kenmerken van de CRI veronderstellen teveel een op zichzelf staande organisatie die volgens bureaucratische
principes werkt. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat een dergelijk bureaucratisch beeld van de
georganiseerde criminaliteit niet realistisch is. Noot De commissie heeft gekozen voor de definitie van de
onderzoeksgroep Fijnaut aangezien deze definitie alle wezenlijke elementen in zich heeft, terwijl niet
eenzijdig wordt uitgegaan van n perspectief op de georganiseerde criminaliteit. In navolging van de
onderzoeksgroep Fijnaut spreekt de commissie steeds over georganiseerde criminaliteit. De toevoeging
zware is niet steeds noodzakelijk.
Van georganiseerde criminaliteit is sprake wanneer groepen van personen die:
a. primair gericht zijn op illegaal gewin,
b. systematisch misdaden plegen met ernstige gevolgen voor de samenleving en
c. in staat zijn deze misdaden op betrekkelijk effectieve wijze af te schermen, in het bijzonder door de
bereidheid te tonen fysiek geweld te gebruiken of personen door corruptie uit te schakelen.
Het plegen van fysiek geweld door criminele groepen is niet alleen gericht op afscherming, maar kan ook
andere doelen dienen zoals het dwingen of afstraffen van personen. De levering van illegale goederen en
diensten op de bijbehorende zwarte markten (prostitutie, gokken, drugs, etc.) vormt de basis voor de
georganiseerde criminaliteit. Daarnaast bestaan echter vormen van georganiseerde criminaliteit waarbij
illegale activiteiten worden ontplooid om geld te verdienen in legale bedrijfstakken en nijverheden.
De commissie maakt een duidelijk onderscheid tussen georganiseerde criminaliteit en organisatiecriminaliteit.
Van organisatiecriminaliteit is sprake indien leden van een legale organisatie participeren in het plegen van
strafbare feiten zonder dat de organisatie als zodanig functioneert als een criminele organisatie. Leden van
een legale organisatie plegen misdrijven in het kader van de uitoefening van hun reguliere taken, bijvoorbeeld
bedrijven die systematisch frauderen met het betalen van belastingen en het afdragen van premies.
vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken